
Madeliefje
Ik smolt, toen ik laatst de column van mijn collega las. Hij vertelde over zijn bijna vierjarige zoontje, dat madeliefjes had geplukt, speciaal voor papa. Ik zag het helemaal voor me. En hoefde niet eens mijn ogen te sluiten om onze boys ‘zo pittig’ te zien doen, tien jaar geleden.
In die tijd lachten we samen om Buurman & Buurman. ‘A je to, buur’, klonk het regelmatig in de huiskamer. Twee keer knipperen met je ogen en sinds een tijdje fronzen we onze wenkbrauwen in diezelfde ruimte bij het aanhoren van de straattaal van twee pubers. Opgepikt tijdens het gamen, op school, via TikTok. ‘Wajo, bro, wat doe je, ouwe?’
Aan tafel knik ik soms, onwetend, maar doende alsof ik het begrijp, wanneer ze vertellen dat ze gescamd zijn, dat er op een gegeven moment gespawnd werd, of dat iemand zó NPC is. Dat is een non playable character; iemand die saai is of er niets van kan. Ik zal je zeggen: ik voel me verdraaid vaak een NPC. Want ik kan het soms niet volgen waarom ze loesoe of yoesoe zijn, dat er iemand glitchte en oh ja, POV… Point of view, dat zeggen ze dan aan het begin van een zin.
Of als met een big smile aan tafel wordt gedeeld dat de klas een ragebait heeft ingezet bij een docent; dan haal ik er een staaltje pedagogiek bij om aan te geven dat dat echt niet kan. Voor de goede orde: ragebait betekent dat door te plagen een woedereactie wordt uitgelokt bij de leerkracht. Ik ben mijn eigen jeugdtijd heus niet vergeten, ik maakte het leerkrachten ook niet makkelijk. Ik dacht toen en ook nu wel na over hoe we die decennia oude dynamiek mogelijk kunnen verbeteren, maar dat terzijde. Veel ouders zullen zich herkennen in die dagelijkse uitdaging met huiswerk, de telefoon en het gamen. Maar we mogen niet vergeten: onder het pubergedrag schuilt nog steeds dat kind dat ooit trots met zorgvuldig geplukte madeliefjes aan kwam lopen.