Vandaag zijn we gesloten.

All posts by Eddy Veerman

Mick Kemper en broers Mike en Jim Kes willen voor zege gaan in eigen dorp

‘Mooi dat Ronde van Volendam weer op kalender staat’

In de afgelopen jaren was er geen Wielerronde van Volendam, maar nam het aantal renners dat wedstrijden reed juist toe, dankzij Zwift. In coronatijd gingen steeds meer sportmensen op de tacx-fietstrainer en namen thuis – online – deel aan wedstrijden. Zondag 30 april verschijnt een aantal van hen die renners van Toerclub Volendam aan de start van de eerste Ronde van Volendam sinds 2017. Dat geldt ook voor de jongere generatie: Mick Kemper en de broers Mike en Jim Kes gaan – namens West-Frisia – strijden voor het podium.

Door: Eddy Veerman

Ze treden in de voetsporen van hun bloedfanatieke vaders. Jack Kemper behoorde tot de zaalvoetbaltop van Nederland en maakt al jaren ongekend veel kilometers op de racefiets, terwijl Henri Kes tijdens de loodzware strandraces ‘gewoon’ met de top van Nederland meekoerst. De nieuwe generatie combineert studie en werk met het wielrennen. Mike Kes (23) zit sinds kort op kantoor bij Installatiebedrijf Keizer. Mick (23) studeert Accountancy in Diemen en Jim (21) zit in het derde jaar van de Johan Cruyff Academie (Commerciële Economie en Sportmarketing).

,,De ultieme droom van prof worden is er nog steeds”, zegt de jongste van het stel. ,,Of dat realistisch is, weet ik niet. Ik hoop binnen twee jaar de stap te maken richting het continentale niveau, dat is de eerste stap richting ‘betaald’ wielrennen. Vanaf daar ga ik zien hoe ver ik nog kan komen. Het betekent dat ik tijdens wedstrijden als de Ronde van Volendam, in de criteriums, mee moet strijden voor de overwinning en in de klassiekers in de top tien of zelfs de podiumplaatsen.”

Mike haakt in. ,,Het is zeker realistisch om die stap op omhoog te maken en dat zit ‘m niet zozeer in het ‘meer uren trainen’. Dat zit ‘m in wat meer ervaring opdoen, maar ook in het vooraan zitten tijdens wedstrijden. Het is een mentale stap. Dat je van jezelf weet dat je er hoort. Hard rijden kunnen we allemaal wel.” Het gaat ook om lef. Mick: ,,Het jezelf ertussen wringen, jezelf positioneren tijdens zo’n koers, dat is erg belangrijk. Als je dat beheerst tijdens de wedstrijden, heb je al een streepje voor.”
Mike: ,,Wedstrijdhardheid in het wielrennen is het aanzetten in bochten en het klaar zijn voor wedstrijden door veel wedstrijden te hebben gereden. Ik merk aan mezelf dat ik de eerste wedstrijden van het nieuwe seizoen altijd heel erg moet wennen aan het pelotongevoel, aan het met 180 renners een bocht ingaan. Dat is dat mentale aspect.”

‘Die groep ‘oudere mannen’ heeft ons leren fietsen’

De ‘Kessen’ koersen vaak op het strand. ,,Dat is iets gemakkelijker, in die zin dat tijdens een strandrace vaak één punt beslissend is als het gaat om het vormen van een kopgroep. Dat is vaak het eerste keerpunt of de eerste technische sectie: daar wordt het uit elkaar gereden. Dan weet je dat je daar vooraan moet zetten. In een wegklassieker van 180 kilometer moet je élk moment vooraan zitten, omdat het élk moment kan gebeuren.” Jim: ,,Op het strand heb je allerlei uitwijkmogelijkheden en als je sterk genoeg bent, rijd je erlangs. Op de weg is die uitwijkmogelijkheid vaak de berm.”

Mick Kemper had als kind ook die droom. ,,Ik gaf mezelf zoveel jaar ervoor en als die stap dan niet komt, dan moet je ook aan het maatschappelijke gaan denken en je studie afronden of aan het werk gaan. Juist in het jaar dat corona intrad voelde ik me echt goed, maar toen waren er opeens geen wedstrijden meer. Ik werd wel Nederlands kampioen bij het e-racen, maar ik kon het niet op de weg laten zien. Op dat moment had ik ook meer tijd om te fietsen, qua studie. Dat laatste is nu andersom. Fietsen is leuk, maar het afronden van mijn studie heeft nu hoogste prioriteit.”

Jim: ,,Plezier staat voorop. Als het niet leuk is, is het lastig om er twintig uur in de week aan te besteden Als de uitslagen beter zijn, wordt het plezier uiteraard vergroot.” Naast hun vaders zijn er andere Volendamse renners van een oudere generatie die voor hen een voorbeeldfunctie hadden en hebben. Mick: ,,Jaren geleden gingen we als ventjes van vijftien en zestien op dinsdag en donderdag met de Toerclub Volendam mee en konden wij net aan het wiel houden. Nu is het een beetje andersom.”

Mike, glimlachend: ,,Nu zijn het ouwe mannen.” Het respect is enorm, voor die oudere generatie. René Schuitemaker, voorzitter van Wielervereniging Volendam, zit ook aan tafel en is generatiegenoot. ,,Ze willen niet worden losgereden.” Mick: ,,Die mannen zijn nog steeds zo fanatiek.” Mike: ,,Een paar jaar geleden reed ik vaak met Cees Snoek wedstrijden. Dat was superleuk om te doen, maar het groepje dunde uit. Ik ben toen overgestapt naar West-Frisia, zodat ik weer in groepsverband kon racen. Maar inmiddels heeft men het hier opgepakt, ook met het organiseren van de wielerronde en het vormen van een wedstrijdploegje. Met wat jongens van toen ertussen en wat nieuwe jongens. Waaronder Cees Snoek, Marcel Hillaert uit Edam, maar ook nieuwe jongens als Jack Steur, de voormalige keeper van het eerste zaalvoetbalteam van Volendam, waarmee hij in de eredivisie speelde. Jack heeft het wielrennen ontdekt en dat gaat ook echt goed. Die nieuwe aanwas is belangrijk.”

,,Door de coronajaren zijn er heel veel fietsers bijgekomen. Met iedereen in de gemeente die op Zwift fietste, hebben we een groepsapp, daar zitten zo’n 65 renners in. We zijn destijds ook bij een grote vereniging aangesloten en rijden in de winter – in een tijdsbestek van acht weken – twee competities door elkaar heen. Daar wordt heel fanatiek gereden. Maar niet iedereen heeft de stap naar de wegwedstrijden gemaakt, daar speelt toch de factor onzekerheid een rol. Kunnen we het bijhouden en is het gevaarlijk? Want op maandag moet er gewoon weer gewerkt worden. Op de tacx kun je niet vallen. En als het echt niet meer gaat, stap je af en sta je meteen onder de douche en bent thuis. Het is ook minder investering in tijd. Dat is puur hard fietsen. Dan – waaronder ikzelf – komen wij heel ver en zitten voorin. Ook de nieuwe jongens. Maar als je nooit of nauwelijks buiten hebt gefietst, mis je een groot stuk inzicht in het sturen. De groep vanuit Volendam pakt nu de wekelijkse trainingen in Zaandam weer op, dan praat je over zo’n negen renners en dat gaat weer een beetje terug naar het oude. Zo’n tien jaar geleden waren dat er wel vijftien.”

‘Toen stond het rijen dik, we hopen dat gevoel weer een beetje terug te krijgen’

Jim: ,,Die groep ‘oudere mannen’ heeft ons leren fietsen. Als de Toerclub er niet was geweest, dan weet ik niet of ik nu nog op de fiets had gezeten. Tijdens die trainingen op dinsdag en donderdag ging het er hard aan toe, maar ook met plezier. Daardoor heb ik destijds ook wedstrijden gewonnen bij de categorie Nieuwelingen.” Mike: ,,Ze zijn een klein beetje gek.” Jim: ,,Het doel was op die dinsdag en donderdag niet zozeer om als eerste terug in Edam te zijn, maar welke renner de meeste renners kon slopen.” Mike: ,,Ik durf te zeggen dat als die groep er niet was geweest, dan was ik zes jaar geleden al gestopt met fietsen.”
De drie Volendammers zijn eerst met West-Frisia op trainingskamp geweest in Spanje. Jim heeft daarna al enkele klassiekers gereden. En nu komt de koers in eigen dorp. Jim won de laatste keer bij de Nieuwelingen, in 2017. ,,Toen werd het weer jaarlijks georganiseerd”, zegt voorzitter René Schuitemaker: ,,Daarna viel hoofdsponsor Rabobank weg en was het ook moeilijker om het qua organisatie op te zetten. Vervolgens kwam het idee om toch weer de wielerronde op te starten. Er is veel animo qua deelnemers. Daarbij hebben we ook een nieuwe klasse, de ID-cycling. Erg leuk om die categorie een kans te geven.”
Het parcours is weer als van oudsher. ,,Een technisch en zwaar parcours. Eén lang stuk en een aantal bochten. Een beetje te vergelijken met zoals hoe het vroeger was, toen het door de Saturnusstraat, Plutostraat en Weegschaalstraat ging. Toen stond het rijen dik, helemaal ter hoogte van de finish. We hopen dat gevoel weer een beetje terug te krijgen. In 2017 waren er ook veel toeschouwers.

Mike: ,,Voor ons betekent het heel veel dat-ie terug is. Ik heb de Ronde nooit op dit parcours gereden. Dus dit is de eerste keer dat ik mee kan doen voor een topklassering. En er is inmiddels een onwijs tekort aan koersen in Noord-Holland. Daar waar vroeger elk dorp een Ronde had, zijn er nu nog maar vijf of zes criteriums. Verenigingen kampen met een tekort aan vrijwilligers. Des te mooier is het dat de Ronde van Volendam weer op de kalender staat.”

,,En natuurlijk hopen we op een Volendamse winnaar”, zegt René, die zelf al in 2011 in eigen dorp tijdens het NK voor Masters zegevierde. Eerder wonnen ook Michael Ruska, Pieter Zwarthoed en Cees Snoek. Jim: ,,Ik start om te winnen en als er kansrijke ontsnappingen ontstaan, dan moeten we zorgen dat één van ons er bij zit. We werken ook voor elkaar.” Mike: ,,Er komen nog acht jongens van West-Frisia, die weten wat ons doel is.” Mick heeft vanwege de tentamens wat minder arbeid kunnen verrichten. ,,Maar als ik aan de start sta, ben ik goed.” Jim: ,,Mick heeft talent. Het is volgende week zo dat er wel ieder rondje zal worden aangevallen, dus dan moeten wij zorgen dat we er bij zijn.” De mannen voelen het thuisvoordeel. Jim: ,,Je hebt gewoon een paar procent extra, omdat je in eigen dorp rijdt.” Mick: ,,Je bent extra gebrand.” Mike: ,,Je wilt niet afgaan voor eigen publiek, je bent extra scherp.”

Wegen afgesloten

Gedurende de wedstrijd, tussen 10.00 uur en 17.30 uur, zal de organisatie het parcours met hekken geheel autovrij houden. Aan de bewoners van de straten Grote Ven, Ooster Ven, Gravelandstraat, Edisonstraat, Breek en Klein Oostinje is en wordt gevraagd de auto voor 10.00 uur ’s morgens elders te parkeren. EBS bushaltes die tijdens het evenement vervallen zijn: Grote Ven, Brederodestraat, Tjaskermolen, Watermolen en Weerenstraat. Om 11.00 uur start de Sportklasse, tussentijds de G(ehandicapten)-rijders en tussen 15.00-17.00 uur de Beloften, amateurs en elitemannen. Zij rijden 55 rondes, 82,5 kilometer. Qua entourage zijn er twee foodtrucks en tenten aanwezig.
Voor vragen of meer informatie: wielerverenigingvolendam.nl

Fotogalerij

Ouders en leerlingen geven input voor toekomstig basisonderwijs

‘We moeten mee met de tijd’

Het basisonderwijs is volop in beweging. Meer dan ooit kunnen ouders van komende kleuters kiezen naar welke school zij hun kind het liefst willen laten gaan. Het SKOV liet onderzoek doen naar de motieven van de ouders, maar bijvoorbeeld ook naar welke specifieke wensen leerlingen hebben. Tijdens de recente Koers-avond – gehouden in ’t Kofschip – was een zestigtal ouders aanwezig, om te luisteren naar de onderzoeksresultaten, aanbevelingen en om te sparren/input te geven (foto). ,,Het was de derde Koers-avond in zes jaar tijd en ten opzichte van de eerste twee hadden veel gesprekken meer verdieping”, zegt Wilma Tjalsma, Bovenschools Manager van het SKOV.

Door: Eddy Veerman

,,De groep aanwezigen was heel betrokken en weet meer van de ontwikkelingen in het onderwijs. Dat geldt niet voor elke ouder. Voor veel ouders is het ‘ver van hun bed show’, ook omdat ze qua onderwijskundige ontwikkelingen, keuzevrijheid en profilering van scholen niet zoveel ervaring hebben. Als je in Volendam op de basisschool en het Don Bosco College hebt gezeten, dan heb je vanuit één – toch wel hetzelfde concept – gedachten over onderwijs gevormd.”
,,We hebben eerder een groot onderzoek uit laten voeren door Scholen met Succes”, vervolgt Tjalsma. ,,Als SKOV hebben we afscheid genomen van het plaatsingsbeleid waarbij kinderen aangemeld worden als driejarige bij onze organisatie en de SKOV bepaalt waar het kind wordt geplaatst. Twee jaar geleden hebben ouders voor het eerst hun voorkeuren kunnen geven. We hebben regels bedacht waarin zoveel als mogelijk keuzevrijheid voor ouders geldt. Het onderzoek is uitgezet omdat we meer inzicht wilden krijgen in wat de motieven zijn van ouders: hoe kijken ze tegen onze scholen aan en hoe vormen ze een beeld van onze scholen? En hebben ze nog wensen qua profielen van de scholen, want die scholen mogen zich steeds meer gaan onderscheiden van elkaar. In het onderzoek is best een duidelijk beeld naar voren gekomen.”
Het rapport werd tijdens de avond op hoofdlijnen gepresenteerd en wordt momenteel besproken met de schooldirecteuren, de GMR en Raad van Toezicht. Er werd in ’t Kofschip naar aanleiding van het onderzoek tevens een panelgesprek gevoerd met wethouder Vincent Tuijp, de voorzitter van de GMR, Arian Prins en RvT-lid Frans Sleebos.

Tjalsma: ,,Voor de vraag ‘Hoe kijken we tegen onze scholen aan?’ werden ouders, leerkrachten en leerlingen (van groep 6 tot en met 8) bevraagd. En welke wensen hebben ouders en leerlingen bij de ontwikkeling van de scholen. Wij willen misschien innovatief zijn of het onderwijs anders organiseren, maar matcht dat met de wensen van ouders en leerlingen?”

‘Kinderen geven aan meer regie, meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid te willen, willen zelf plannen, keuzes maken en meer uitdaging’

,,De belangrijkste conclusie was vooral een bevestiging: ouders kiezen toch meestal voor een school dichtbij. De keuzevrijheid was al gaande, maar de ouders van de kinderen die komende zomer instromen, die hebben pas écht kunnen kiezen voor de school die zij wilden. Vijf van de 195 leerlingen kregen hun tweede voorkeur, alle anderen de eerste voorkeur. Vorig jaar hadden ouders nog niet het idee dat ze allemaal iets te kiezen hadden. Het heeft ook een ‘naijl-effect’. Als jarenlang in het dorp het beeld heeft bestaan van dat het schoolbestuur bepaalt waar mijn kind komt, ben je niet zo snel af van dat imago. Ouders hebben gezegd dat naast de afstand en de fysieke veiligheid – op de fiets – belangrijk is, maar ook dat de leerkrachten bekwaam zijn en dat er eventuele extra ondersteuning aanwezig is. Ze hebben zich ook uitgesproken over dat zij aansprekend onderwijs heel belangrijk vinden. Toch hebben ze niet veel levende beelden bij wat dat inhoudt. Dan merken we dat dat van ons moet komen, vanuit directeuren, leerkrachten en het schoolplan. Wij hebben het gevoel dat kennelijk wel het vertrouwen leeft dat wij de goede dingen doen. Ouders hebben zelf niet de ervaring met een ander onderwijsconcept zoals Montessori of Jenaplan, zoals we dat wel buiten Volendam zien.”

,,Uit het rapport bleek dat de meeste ouders in beperkte mate specifieke wensen hebben, dat is iets anders dan de ouders die op de Koers-avond waren. Die hebben wél uitgesproken wat ze wensen. De stem van de leerling is voor ons heel belangrijk. Je moet hen betrekken bij het ontwikkelen van een curriculum: hoe zou school eruit moeten zien, hoe daagt het jou uit en wanneer vind je leren leuk? Dat werkt het beste. Zij hebben hele concrete wensen. We hebben daardoor nóg meer basis om te zeggen dat we mee moeten met de tijd. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en dat moet je als school niet afleren. Ze geven aan meer regie, meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid te willen, willen zelf plannen, keuzes maken en meer uitdaging. Ze komen met concrete voorbeelden: ze vinden het over het algemeen saai als de meester of juf lang aan het woord is. Het motiveert hen het meest als zij zelf iets mogen uitzoeken. Waarbij ze wel de juf of meester nodig hebben om te begeleiden. De leerkracht krijgt dus een andere rol. De leerkracht van het traditionele jaarklasse-concept draagt vooral kennis over, vertelt hoe de wereld in elkaar zit. In een vernieuwend concept maak je kinderen eigenaar van hoe ze kunnen leren, hoe er te komen en wat ze nodig hebben van de leerkracht.”

,,Wat we bij SKOV te doen hebben, is naar ouders toe veel meer communiceren over de keuzemogelijkheden”, vervolgt Tjalsma. ,,Het is prima als een school ervoor kiest om in het traditionelere onderwijsconcept te blijven. Als kinderen maar voldoende worden voorbereid op vervolgonderwijs en de maatschappij. Vanaf augustus, als De Spinmolen en Springplank samengaan, zijn er zes onderwijsconcepten. Alle scholen gaan een nieuw schoolplan schrijven. Het communiceren met ouders over een visie en concept moet in begrijpbare taal zijn, ouders moeten weten hoe een dag en het onderwijs er uitziet voor hun kind. Immers: niet elk onderwijsconcept past bij elk kind.”
Informatie die tijdens de avond werd opgehaald met betrekking tot het leren van de leerling, aan de hand van vier scenario’s, ging bijvoorbeeld van dat de leerkracht vooral onderwijst, tot dat de leerling meer regie krijgt en zelfs opschuift tot en met dat de leerling helemaal zelf kan kiezen. Tjalsma: ,,Daarbij hoort: als een school opschuift in een scenario omdat ze dat beter vinden voor de leerling, dan moeten ze ook de leraar uitrusten om dingen anders te gaan doen. Op een gegeven moment heb je bijvoorbeeld geen rapport meer, maar laat het kind een portfolio zien aan de ouders.”

,,Het mooie van de avond was dat ouders hebben meegedacht over wat zij ons willen meegeven voor het volgende Koersplan. Daarbij kwamen niet de geluiden dat ouders een basisschool willen volgens het meest vernieuwende concept. Want dat hebben we ook willen onderzoeken. Willen Volendamse ouders één school met een vergaand concept als Agora (wat door een Volendamse groep ouders wel bespreekbaar is gemaakt voor toekomstig voortgezet onderwijs, red.) of natuurlijk leren. Dat is er niet uitgekomen als het gaat om basisonderwijs. Maar wel dat we opschuiven en daarin gaan verschillen.”

‘Burgerschapsonderwijs vraagt skills van de leerkrachten. Ga er maar aan staan. Dan moet je hele complexe thema’s bespreken’

,,We hebben ook gesproken over hóe wil je ouders meer betrekken? Is dat via informatie-overdracht of zie je ouders als een volwaardig partner aangaande schoolontwikkeling? De ouderbetrokkenheid kan immers niet achterblijven. Dat was een mooi gespreksonderwerp. Daarbij kwam ook Burgerschapsonderwijs (scholing van de basisnormen en -waarden van onze samenleving, red.) ter tafel. Er is een visiedocument voor de basisscholen afgerond en daarover zijn we met de ouders in gesprek gegaan.”

Burgerschap is inmiddels verplicht op de basisscholen. ,,We hebben daarin nog veel te doen om verder te komen. Scholen vertalen momenteel de gezamenlijke visie naar schoolniveau en binnen de teams wordt gesproken over hoe Burgerschap te integreren. Leerkrachten geven in het algemeen aan dat ze Burgerschap niet als apart vak willen benaderen, maar in de andere lessen willen integreren. Nu moet de vertaalslag komen bij de scholen zelf en ik merk dat ik de vinger aan de pols moet houden. Het vraagt skills van de leerkrachten. Ga er maar aan staan. Dan moet je hele complexe thema’s bespreken. In Volendam is het soms nog iets lastiger dan landelijk omdat het in de gemeenschap zelf al lastige thema’s zijn, zoals bijvoorbeeld Sint en Piet en geaardheid. Leraren geven ook aan dat ze meer skills nodig hebben om complexe thema’s met kinderen te bespreken. De wethouder ziet ook vanuit zijn rol dat je de thematiek en problematiek die hier speelt niet alleen moet benaderen volgens wat goed is voor de puber, maar ook volgens ‘hoe betrek je ouders erbij?’”
Dat scholen zich mogen onderscheiden, betekent dat een gevoel van concurrentie op de loer ligt. Tjalsma beaamt dat: ,,Directeuren vormen een team binnen SKOV. Belangrijk is dat ze dusdanig met elkaar optrekken dat ze de belangen van het kind en de ouders voor ogen houden, niet dat ze elkaar vliegen af gaan vangen. Dat realiseren ze zich. Iets van concurrentie ligt inderdaad op de loer. Ouders kiezen niet altijd voor de inhoud, maar soms ook op basis wat er op een verjaardag over een school of directeur wordt gezegd. Maar dat is niet degene die dagelijks met kinderen werkt.”

Ook wat het bewegingsonderwijs en muziek, kunst- en cultuuronderwijs betreft ,,moeten scholen straks na vier jaar zelf hun keuze bepalen en het zelf financieren. In het schoolplan moeten ze opnemen wat de ambities zijn en ook hoe zij denken dat te organiseren en faciliteren. Er ligt een uitdaging. Want leerkrachten hebben al veel om handen. Inmiddels is er één school met de vraag gekomen of SKOV na vier nog steeds investeert in bewegingsonderwijs. Dan leg ik de bal terug. Eerst jullie visie op het gehele plaatje van vakonderwijs en brede ontwikkeling. Dán kijken we wat we gezamenlijk kunnen doen. Want er is wel een doorgaande lijn nodig wat betreft dat vakonderwijs. Ik ben benieuwd of scholen zich gaan onderscheiden. De eerste school komt binnenkort sparren over een andere inrichting van een stukje van het vakonderwijs. Het Koersplan voor de komende beleidsperiode is niet zoals dat van vier aar geleden. Toen was het voor scholen echt nieuw, dat zij zich moesten gaan onderscheiden en ontwikkelen. Nu gaat het om een doorlopende lijn, doorgaan op de vorige plannen en ouders inzicht geven in wat ze te kiezen hebben.”

Fotogalerij

Martin loopt de Marathon des Sables: 254 kilometer in zeven dagen

Van skyline Volendam naar Saharawoestijn

‘Hoe sterk is de eenzame loper…’ De wat aangepaste eerste regel van de evergreen die Boudewijn de Groot ooit zong, zou geplakt kunnen worden op het bizarre avontuur dat Martin Stein komende week aangaat. Misschien dat mensen uit onze gemeente hem bepakt en bezakt voorbij zagen gaan en zich afvroegen waarvoor? De Volendamse veertiger vertrekt vandaag richting Afrika, om daar deel te nemen aan de 37e editie van de Marathon des Sables. 254 kilometer afleggen in zeven dagen tijd, in het Marokkaanse deel van de Sahara woestijn. Een avontuur dat wordt beschouwd als de zwaarste voettocht ter wereld. Met onder meer een dagafstand van meer dan 80 kilometer, een marathon en enkele 30-plussers. Daartussen is één rustdag gepland in het zand. ,,Ik zie geen problemen, ik kijk er vooral naar uit.”

Door: Eddy Veerman

Vrijdagmorgen, er gaat wat gebakken ei naar binnen. ’s Middags gaat hij naar Papendal, waar de vaderlandse topsporters bivakkeren. ,,Ik heb zelf geregeld om in de klimaatkamer te mogen, om hoge temperatuur en luchtvochtigheidsgraad te trainen op de loopband. Eén keer is genoeg en om zoiets te doen in de week voorafgaand, daar heb je baat bij. Je doet van alles om jezelf goed voor te bereiden. In de afgelopen jaren heb ik dingen opgeschreven die mij helpen om goed voorbereid te zijn. Daar zitten geen strakke schema’s in, maar ik wilde wel opbouwen richting een bepaalde weekafstand – dat was recentelijk 178 kilometer – en dat geeft het goede gevoel. Want dat het mentaal goed zit, dat is het belangrijkste voor zo’n wedstrijd.”
Martin was nooit zo’n hardloper, wat sportieve aanleg aangaat. ,,Voetballen lag me niet en ik liep wel eens hard, maar daar zat geen constante lijn in. In 2013 begon ik met Strava (een app waarmee sportprestaties bijgehouden kunnen worden, red.) en dat motiveerde me.” Hij trainde ook groepjes hardlopers. ,,Dat vond ik leuk om te doen, maar ik vond dat ik dan wel een marathon gelopen moest hebben.” Dat maakte dat hij toetrad tot een groepje dat niet alleen fanatiek hardloper is, maar ook de uitdaging van andere extreme avonturen aangaat. ,,Jongens als Ruud Jonk ‘suikere’, Kees Karregat en Frank Tol ‘babbet’. Die kwamen met het voorstel om 80 kilometer te gaan doen. Dat was in 2017 en ook in 2018 in de Ardennen.”
,,En vorig jaar deden we met wat mannen de Dolimiti Trail, dat was het heftigst: 72 kilometer met daarin 5500 hoogtemeters. Over die 80 kilometer deden we tien uur, over deze tocht twintig uur. Als ik daar aan terugdenk, krijg ik weer kippenvel. Dan zit je naderhand gewoon op een roze wolk, die drie maanden doorwerkt. Het was de zwaarste van allemaal. De ene loper vindt het prettig om op zo’n lange afstand samen op te trekken, ik loop liever op mezelf. Kees Karregat en ik deden eens de 90 kilometer, toen ging ik aanvankelijk sneller, maar met nog twintig te gaan, zat ik er volledig doorheen en ben ik even bij het water gaan zitten. ‘Loop jij maar door’, zei ik toen Kees langskwam. Als een ander lekker gaat en jij niet, kan dat in je hoofd gaan zitten. Een ander heeft dan steun als zijn maatje langskomt, bij mij werkt dat anders. Het is een mentaal spelletje.”

‘Ik moet een balans hebben van ergens bang voor zijn en het vertrouwen hebben dat het goed komt’

Ter voorbereiding deed hij onder meer twee ultra’s in één weekeinde. Twee keer 63 kilometer met bepakking van zeven kilo. ,,Van IJmuiden naar Hoek van Holland, daar overnachten en dan weer terug. Op die terugweg stond er windkracht zeven tegen. Maar je gaat door. Regen en wind heb je hier vaak. Des te meer waardeer je het wanneer de zon schijnt.”
Voor de komende tocht haalde hij her en der informatie op. ,,Maar je geeft er ook je eigen invulling aan. Daar hoort een beetje eigenwijs-zijn bij. De één bouwt vlak voor zo’n race af, maar ik wil graag nog veel kilometers in mijn benen hebben. Voorbereiding is ook focus. Ik heb wel eens de neiging om het te luchtig te maken voor mezelf. In maart wilde ik even ‘een 80 kilometer’ meepakken, die loop ik wel effe, dacht ik. Maar ik was mentaal niet genoeg voorbereid en liep ‘m ook niet uit. Ik moet eigenlijk een balans hebben van ergens bang voor zijn – weten dat het een uitdaging is op het randje van wat je kan – en het vertrouwen hebben dat het goed komt. Als je dan eenmaal goed in de wedstrijd zit, dan is het juist góed om het wat luchtig te zien. Je weet dat het toch wel zwaar gaat worden, maar je moet vertrouwen hebben dat het tien kilometer later wel weer lekker gaat. Als je dat niet hebt, ga je alles voelen en die neerwaartse spiraal moet je vermijden.”

,,Ik heb ook in de aanloop bewust tegen veel mensen gezegd dat ik deze marathon zou gaan doen, dat is, net als dit interview, een stok achter de deur dat ik er alles aan doe om te zorgen dat ik finish en met een medaille thuis kom. Die stok is nodig om door te zetten.” Diverse mensen schudden in de afgelopen tijd het hoofd, als ze zijn plannen hoorden. ,,’Wel gek’”, zegt zijn vrouw Monique daarover. ,,Dat hoorde ik bijna dagelijks. ,,Ikzelf kan hem wel begrijpen”, zegt ze na jaren partnerschap. Zelf deed Monique ook aan enkele ‘lopen’ mee, dus zij is bekend met het gevoel. ,,Ik had wel de drive om verder te komen, maar lichamelijk ging dat niet.”
Martin: ,,Dat gevoel van vrijheid”, legt Martin uit. ,,En van zelfredzaamheid, dat is niet uit te leggen. Als het lichaam dan in zo’n conditie is, dan wil je dat zo houden. Als je dan op vakantie bent en je ziet een berg liggen, denk je ‘die ga ik eerdaags op’. Het is bijna nergens anders mee te vergelijken.”

Motivatie
,,Ik kijk dan weer naar anderen, die nog veel gekker zijn. Die lopen drie dagen achtereen afstanden waarbij twee keer de Mount Everest qua hoogtemeters wordt gedaan. Je grens verschuift steeds. Toen ik jaren geleden met een vriend op de mountainbike door het Purmerbos ging, dacht ik ‘dat is echt een sportman’. Nu zou dat het begin van een ronde zijn. Het is een andere werkelijkheid.”
,,Het is deels iets van prestige, maar het gaat ook om het gevoel, dat je er naar uitkijkt van: ik hoef niks anders te doen, zes uurtjes rennen en dan kan ik genieten. Ik hoef ook dagelijks niet meer na te denken over ‘straks moet ik gaan lopen’. Je trekt je schoenen aan en gaat.”

De Volendammers onder elkaar enthousiasmeren elkaar. ,,We zwepen elkaar op. Maar ik lees ook over uitdagingen in boeken, zoals die van de Amerikaanse ultraloper Dean Karnazes. Dan denk je van ‘wat is nou stuk gaan?’ Je kunt je lichaam nog veel verder drijven. Ik heb het boek ook mee op de e-reader, om in de woestijn als motivatie te gebruiken. Dean loopt veel ‘100 kilometers’, daar hebben ze in Amerika een competitie van. Voor deze Marathon des Sables zit de kracht ook in het hebben van vertrouwen in een goed herstel na elke dag. Ik merk hier in Volendam dat ik de volgende dag na een lange afstand gewoon weer kan starten. Het moet op rustig tempo, dat zorgt ook voor een beter herstel.”

Vrijdag trekken de 1200 deelnemers de Sahara in, waar het kampement voor de start wordt opgezet. ,,Dan krijg je nog een medische check en zorg je dat je uitrusting klaar is. Ik wil twee keer een rondje van vijf kilometer rennen in de warmte, het is tevens acclimatiseren. En dan krijg je het laatste avondmaal”, zegt hij met een glimlach. ,,En vanaf de volgende morgen moet je het redden met je eigen voeding. Dan is het zeven dagen lang je eigen eten, slaapzak, matje, water, alles in de rugzak. Dan begin je met tien kilo op je rug. Onderweg krijg je een punt waar je drie liter water krijgt en bij aankomst van de etappes negen liter. Daar moet je jezelf tevens mee wassen en ook je kleding mee wassen. Want je hebt geen kledingkast mee. Het zal niet zo’n fris kampement zijn, maar er hangt wel een bijzondere sfeer, slapend onder de sterrenhemel. En overdag daar lopen, de uitzichten die je dan hebt. Bergen zijn mooi, maar het zand roept ook. Je loopt op verschillende ondergronden van zand.”

‘Zoals een gelovige naar Lourdes gaat, doe ik deze woestijnmarathon’

Martin weet dat deze slijtageslag ook op het wensenlijstje stond van de marathontweeling Karina (die in juli 2021 overleed) en Miranda Schilder. ,,Zelf wilde ik het ook jaren geleden al doen, door de coronajaren ging dat niet, maar nu ben ik er meer klaar voor dan destijds. Ik zie het als een soort van bedevaart. Zoals een gelovige naar Lourdes gaat, doe ik deze woestijnmarathon.” Hij is één van de 34 Nederlanders dit jaar.

,,Je moet een beetje egoïstisch zijn, dat heb ik ook tegen Monique gezegd de laatste weken. Er was meer werk te doen, maar je moet wel je kilometers maken.” Monique: ,,Ik weet hoe graag hij dit wil.” Martin: ,,Het is telkens ontdekken van hoe ver je kunt gaan met je lichaam. Het ‘erg gekke’ zal ook een grens hebben, want we werken overdag gewoon allemaal. Dus er moet balans blijven. We willen nog wel een keer een 30 uurs doen, dat je twee nachten overslaat en een punt kan bereiken dat je gaat hallucineren. Dat wil ik nog wel eens ervaren.”
Martin is in de woestijn door middel van de GPS-tracker te volgen. ,,Het is de vraag hoe goed het werkt. In de Dolomieten werkte het niet zo goed.” Monique: ,,Toen zag ik hem urenlang ter hoogte van een pizzeria zitten… ik begon me al zorgen te maken.” Martin: ,,Toen ik finishte, hoopte ik mijn moment van euforie met de andere jongens te vieren, maar die dachten vanwege dat GPS-systeem ook dat ik nog niet bij de finish was, dus zij stonden er niet.”

In de woestijn zal er verder weinig ‘bereik’ zijn. Monique: ,,Geen nieuws is goed nieuws.” Andersom ook. ,,Als er echt wat is, komen ze een boodschap brengen”, zegt Martin. ,,Qua temperatuur is het momenteel 35 graden ’s middags. Er zijn edities geweest dat het boven de 50 was. Dus het valt mee. Ik ben benieuwd. ’s Nachts daalt de temperatuur naar 2 graden, dus dan heb je wat laagjes nodig. Elke ochtend wordt bij de start begonnen met ‘Highway to hell’ van AC/DC. ,,Dan gaan de twee helikopters de lucht in en vervolgens gaan we met z’n allen van start. Ik zie geen problemen, ik kijk er vooral naar uit.”

Fotogalerij

Een lichtend voorbeeld

Koninklijk onderscheiden Johan Buijs redde tientallen levens, maar is zelf niet meer te redden…

Hij stelde zijn leven in dienst van de medemens. Vrijwillig. Als brandweerman, bij het reanimeren van mensen met een hartstilstand (Burgerharthulp), KNRM (mensen redden op het water) en EHBO-er. Als de pieper ging, had Johan Buijs (vracht) maar één doel. Zo snel mogelijk ter plaatse zijn om het leven van een ander te verlengen, of proberen het leed van anderen te verzachten. Dat maakt het moeilijk te verkroppen dat er voor hem geen hulplijn is en geen verlenging, sinds hij eind januari de diagnose van ‘kanker’ kreeg. Op de leeftijd van 50 jaar. Vorige week maandag ontving hij van burgemeester Sievers de Koninklijke onderscheiding, als Lid in de Orde van Oranje Nassau. Een gepaste vorm van dank, voor wat hij heeft betekend voor Edam-Volendam. Voor even trad en treedt hij op de voorgrond, want Johan deed zijn inspirerende mensenwerk in al zijn bescheidenheid vooral achter de schermen. Als elke seconde telde. Nu weet hij dat zijn dagen zijn geteld…

Dit verhaal verscheen woensdag in onze krant. Donderdag is Johan helaas overleden. Namens het NIVO-team willen we Johans familie, vrienden en collega’s heel veel sterkte wensen.

Door: Eddy Veerman

In het huis hangen talrijke wenskaarten aan een lijn; de bossen bloemen en ballonnen in de vorm van een hart herinneren aan die maandagavond, vorige week. Toen Johan Buijs in de kazerne, in het bijzijn van naaste familie en collega’s, erkenning kreeg voor wat hij heeft betekend voor onze gemeenschap. Het brandweerkostuum met de Koninklijke onderscheiding hangt zichtbaar in de huiskamer. Emotioneel en indrukwekkend was het eerbetoon die avond: het applaus, de zwaailichten, de sirenes, de gesproken woorden en de erehaag van de collega’s.

Het is zichtbaar dat de ziekte in enkele maanden als sloper heeft opgetreden. Johan is tientallen kilo’s kwijt. Zijn stemgeluid is ook aangetast. Johan vraagt in het begin of zijn vrouw Hilda het woord wil doen. ,,Ik zit er bij, maar kan slecht praten en mijn gehoor is minder.” Maar met de kracht die hij nog bij elkaar kan rapen, mengt de zoon van een Edamse moeder en Volendamse vader zich alsnog in het gesprek. ,,De kraan is mijn lust en mijn leven. Echt m’n lust en mijn leven”, zegt hij over zijn huidige werk als kraanmachinist. ,,Ik zit nu zeven jaar bij Mick. Daarvoor heb ik veel gewerkt in speciaal transport, kranen, ik was altijd met hydrauliek in de weer. Als vrachtwagenchauffeur was ik soms de hele week van huis, sliep ik op de vrachtwagen.”

‘Ik wilde dat ook, met zwaailichten rijden’

En dan die andere liefde: de brandweer. Hij pakt zijn telefoon en toont een foto… van de rouwkaart. Zijn rouwkaart. Met daarop zowel zijn kraan van Mick als een brandweervoertuig. ,,Dat komt ook op mijn grafsteen. Als kind had ik het al: de kick van het op de fiets achter de brandweer aan sjezen. Ík wilde dat ook, met zwaailichten rijden. ‘Als jij dat leuk vind, probeer het en ervaar het’, zeiden mijn ouders.”
,,Toen ik zestien was, kwam ik eerst bij de jeugdbrandweer in Edam. Samen met Maurice Dorsman. Daarna bij de repressieve dienst. Ik wilde eigenlijk timmerman of metselaar worden. Destijds zat ik bij HSB Bouw. Daar zei de uitvoerder op een gegeven moment: ‘Vrachie, met die hamer in je hand kom je er niet. Jij kan beter een stuur in je handen hebben’. Ik reed toen al bouwmateriaal rond. Hij had wel gelijk. Al was ik in de veronderstelling dat ik een uitstekende timmerman was. Daarna ben ik de chauffeurs-kant op gegaan, ben ik gaan ontdekken wat er te doen was. Als jochie was ik ook altijd al in de weer bij de boer die achter ons woonde, met trekkers en karren.”
Wat het rijden voor hem betekent? ,,Je doet je werk. En het geeft vrijheid. Het rijden met groot materiaal, dat beviel me. En ik wilde graag op een grote wagen, daarvoor haalde ik alle benodigde rijbewijzen.” Zo kwam hij ook bij de echte brandweer. ,,Ik werd geaccepteerd en mocht mee. Dan ga je met alle mogelijke uitrukken mee. Toen kon je ook nog overal mee en kwam je overal bij. Je ziet verminkte lichamen, je ziet verdronken lichamen, je ziet alles. Gebeurtenissen die je nooit meer vergeet, zoals het dodelijk ongeluk met een Edamse vrouw, de drie politie-agenten die te water raakten en verdronken. En de Nieuwjaarsbrand, waarbij ook bekenden tot de slachtoffers behoorden. En de jongeren die mij die nacht wel herkenden, maar ik hen niet meer.”
Hij gaat nog verder terug in de tijd. ,,Ik weet nog, mijn allereerste klus. Een auto te water, de bestuurder zat er nog in. Ik ging er heen, het was donker. Je bent jong, je gaat een beetje populair lopen doen. Bleek het hoofd van het lichaam weg te zijn. Dan moet je zoeken… Na die klus lag ik net een half uur in bed toen de telefoon weer ging. Een auto te water met mensen er in. ‘Maar ik kom net terug’, zei ik. ‘Dat weet ik…’, klonk het aan de andere kant van de lijn. Dan moet je dus gewoon doorpakken.”

Oprakelen
Hoe hij daar mee omging? ,,Je krijgt ondersteuning na afloop, maar je moet het zelf verwerken en er over praten. Want de volgende dag kan er weer iets gebeuren. Ik praatte er zelf niet zo heel veel over en ga ook nooit de dingen oprakelen. Het er mee omgaan is per persoon verschillend.” Hilda: ,,Dan is het aan mij om op te letten of hij zich na verloop van tijd anders ging gedragen, maar hij heeft er eigenlijk nooit last van gehad.” Hij beseft dat zoiets soms ook in een later stadium kan opbreken. ,,Een collega van de Edamse brandweer werd nog niet zo lang geleden met post traumatische stressstoornis geconfronteerd. Het kan er altijd later uitkomen. Als het nodig is, moet je het er wel uit gooien. Maar ja, je moet jezelf wel kunnen uiten.” Nooit liep zijn emmer over. Hilda: ,,Het was eerder dat er tijd ontbrak om nóg meer te gaan doen.” Johan: ,,Op een gegeven moment heb ik vanwege de drukte bij de KNRM moeten stoppen.”

‘Waarom ik nou? Ik heb een vrouw en drie jonge kinderen, die moet ik achterlaten…’

Ten tijde van de Nieuwjaarsbrand waren ze nog geen stel, Johan en Hilda. Dat gebeurde even daarna en meteen mocht Hilda kennismaken met de passie van haar vriend. ,,Ik ben bij de brandweer gegaan om branden te blussen en hulp te verlenen aan mensen die daar behoefte aan hebben. Zoals ik dat later deed bij de KNRM, de burgerharthulp en EHBO.” Hilda: ,,Hij wilde graag hulp verlenen aan mensen, een menselijk doel hebben in het leven. Hij zal niet voor het Operakoor gaan staan”, glimlacht ze. Johan knikt: ,,Nee, ik ben geen maestro.”
,,Bij de brandweer heb je zo’n hechte groep”, vervolgt hij. Hilda: ,,Johan ging als eerste van de Edamse brandweer bij andere hulpverlenende instanties aan de gang en trok vervolgens collega’s mee.” Johan: ,,Bij Burgerharthulp (getrainde vrijwilligers die ook op een 112-melding af gaan en zo binnen zes minuten een persoon kunnen reanimeren met behulp van de Automatische Externe Defibrillator, red.) gaat het inderdaad voor tachtig procent om brandweerlieden.”
Zijn kinderen – inmiddels 16, 14 en 11 jaar – groeiden op met ‘de pieper’. Hilda: ,,Pa is vaak weg, ze weten niet beter. Andere vaders gaan met hun zoon naar ‘de voetbal’. Pa was ook bij ‘de voetbal’, maar dan met een hesje aan. Het gaat hem om iets voor een ander te kunnen betekenen.” Johan: ,,Het is dankbaar werk.”
Dat wil hij ook meegeven aan zijn kinderen, aan andere mensen. ,,Probeer klaar te staan voor een ander, dat wil ik iedereen wel meegeven.” Hilda: ,,De vrijwilliger gaat uitsterven, dat merken instanties, dat merken verenigingen. Op het nieuws hoor je dat iedereen meer moet gaan werken om de economie beter te krijgen. Dat zal het vrijwilligersbestand ook geen goed doen.”
Zijn zus Margriet komt binnen. En haalt nog even de bevlogenheid aan, van het kind van toen. ,,Alles wat met zwaailichten te maken had, trok hem. Johan sprong over de tafel heen als de pieper ging. Dát ging altijd voor. Hij had zeker wel aandacht voor zijn omgeving, maar als er een melding was… De brandweerkazerne was dicht bij waar we woonden, dus dan was hij bijna altijd als eerste. En ik hoorde hem nooit over de nare dingen die hij meemaakte. Nog geen traan heb ik gezien.”
Johan kijkt zijn zus aan. ,,Daarom zal het niet meevallen, om eerdaags te zeggen ‘ik stop er mee…’”
Even valt er een stilte. Hij voelt dat het einde nadert. Zomaar. Zo snel. ,,Dat begon rond oud en nieuw met een hoestje.” Hilda: ,,Later dachten we aan een longontsteking, maar al snel zagen ze dat er vocht achter een long zat en was er het vermoeden dat er meer aan de hand was. Op 30 januari kregen we te horen dat het kanker was en ook niet te genezen. We gingen voor het ‘rekken’ met immuuntherapie, maar de tijd heeft ons ingehaald, want het was zo agressief, dat niets hielp.”
Johan: ,,Het voelt als onacceptabel. Waarom ik nou? Dat dacht ik wel in het begin. Waarom niet iemand van 98 jaar uit het bejaardentehuis? Ik wil nog dertig jaar door. Lekker tot m’n pensioen op de kraan bij Mick werken. En dan nog tien jaar van mijn pensioen genieten, daarna mogen ze mij halen. Maar niet nu al. Want ik heb een vrouw en drie jonge kinderen, die moet ik achterlaten. Ik moet alles achterlaten. En dan denk je, hoe gaat het hier, als ik er niet meer ben? Redden ze het…?”
Hilda is de sterke vrouw aan zijn zijde. ,,Je zal het wel móeten accepteren, want het staat voor de deur.” Johan: ,,Je wilt er tegen vechten, maar elke keer als we het ziekenhuis verlieten en we wisten wat over de situatie, dan, voordat we thuis waren, was het al een paar streepjes verder.” Hilda: ,,De enige zekerheid die we kregen, was dat het een aflopende zaak was.” Johan: ,,Dat het niet te genezen is. Dan gaat het om hoe sterk je bent. In de dagen naar de uitreiking van de onderscheiding werd ik echt ziek. ‘Als het zo moet, stop ik er mee’, dacht ik. Ik werd opgenomen in het ziekenhuis en kreeg een morfinepomp, zodat ik zelf de hoeveelheid kan opschroeven. En dat heb ik al een paar keer gedaan, om de pijn te onderdrukken. Dan voel ik me wat lekkerder, maar in werkelijkheid is dat natuurlijk niet zo. Want die troep zorgt ook weer voor bijwerkingen.”

Hilda: ,,Het leek er op dat hij die maandag niet aanwezig kon zijn, dat is gelukkig toch gelukt. Maar het is een spiraal die naar beneden gaat, want je moet steeds weer inleveren. En ook snel achter elkaar. Toen het over ‘rekken’ ging, dacht je van tien jaar, of vier jaar. Of misschien een jaar? Maar op een gegeven moment denk je dat het om maanden gaat. Dan moet je realistisch zijn. Ook naar de kinderen toe.” Johan: ,,En dan kom je weer in die fase van dat het onacceptabel is. Maandag heb ik hals over kop een lintje gekregen. Dat was de kers op de taart. Dat was het enige lichtpuntje tot nu toe. Alleen kan ik er niet lang van genieten.”

Levensbelang
Hij heeft bij leven wel zijn voetafdruk achtergelaten, voor sommige overlevenden zelfs een onuitwisbare indruk. ,,Er zullen veel mensen zeggen ‘oh ja, hij heeft mij nog geholpen toen ik er bijna niet meer was’.” Als de pieper ging, of de melding van 112 binnenkwam, liet hij alles vallen. Hilda: ,,Soms zei hij niet eens ‘ik moet weg voor een reanimatie’, dan was hij opeens vertrokken…” Johan: ,,Het gaat om die eerste zes minuten… voordat de ambulance er is. Die zijn van levensbelang. We spraken laatst een arts en die zei dat je Europees gezien het beste ‘een hartjager’ kan krijgen in Edam-Volendam, hier zijn we met Burgerharthulp het snelst aanwezig, Dat is mede omdat 85% van de brandweer hulpverlener is; die zetten altijd een stap harder en nemen andere risico’s, omdat we ingewijd zijn. Die rijden met een bepaalde drang op de weg.”
Hilda knikt: ,,Dan durf je ook niet ernaast te zitten, als de pieper is gegaan en ze naar de locatie sjezen.” Johan: ,,Ook als we ergens zijn, met een kar boodschappen door de supermarkt lopen, dan zou ze pech hebben. Als die pieper gaat, dan zie ik je zo wel weer.” En zijn vrouw? ,,Ik ga er van uit dat het goed zit”, knipoogt hij. ,,Het is ook een kick, om over de kassa’s heen te vliegen, om zo snel mogelijk bij de brand te zijn. Dan was het voor Hilda onzeker of ze vijf minuten moest wachten of drie uur. Het gebeurde wel eens, dan ging de pieper en zat ze naast me in de auto. Dan wilde ze wat zeggen en reageerde ik met ‘hou nou even je bek, ik rijd…’ Ja… dan zit je in een modus”, verontschuldigt hij zich. ,,Ik móet daar naar toe, dus dan moet iedereen stil houden.” Zijn zus: ,,Dan had je aan mij de verkeerde gehad.” Johan countert terug: ,,Nou, je had mooi uit de auto gekund. Ik kan niet eerst het gezin gaan afzetten en dan naar de locatie gaan. Dát zijn net die zes minuten…”

,,Terwijl hij met andere dingen niet zo vlot is”, merkt zijn zus op. ,,Onze moeder gaf aan hem het tegeltje: ‘Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kunt doen’. Dus als die pieper gaat, gaat er écht wat aan bij hem.” Hilda: ,,Dan is het een blinde vlek. Maar vanaf 2012 hebben ze hier met Burgerharthulp wel tussen de 100 en 150 reanimaties gedaan.” Margriet: ,,Het is een geoliede trein. Bij de melding gaat Johan meteen naar de buurvrouw die achter hem woont, met de AED-tas, dan halen ze hulpverlener nummer drie en vier op en gaan heen. Zo hebben ze het leven gered van menigeen. Ook daar praat hij niet over. Hij doet, hij handelt. En doet het niet voor dat schouderklopje.”

‘Als je geen fouten maakt, dan heb je over twintig jaar niets meer om over te lachen’

Hilda: ,,Klaar staan voor een ander, daar word je zelf ook gelukkiger van. Het heeft hem veel voldoening gebracht. Of het nou het tot leven wekken van een mens was, of een poes uit de boom halen.” En mocht hij ooit terugkeren? Johan: ,,Hier? Ik vind het best. Als brandweerman? Dat zien we dán wel. Niet als vrouwtjeseend in ieder geval. Dan wordt je kop onder water geduwd. Als het hiernamaals niet goed was geweest, was iedereen al lang terug gekomen. Ik sta daar niet zoveel bij stil. Moet ik ook niet doen.”
Hilda kijkt haar man aan: ,,Als je terugkijkt op je leven, had je dan dingen anders willen doen?” Johan: ,,Als je alles van tevoren weet, kun je voor een dubbeltje de wereld rond. Maar ik ben hier ver zat. Tuurlijk zijn er dingen die je dan iets anders of beter zou doen. Maar gelukkig is niemand perfect. Als je geen fouten maakt, dan heb je over twintig jaar niets meer om over te lachen. Dat zeggen we bij de brandweer ook altijd. De jongere generaties liggen nu krom om de dingen die wij twintig jaar geleden deden.”

Iets minder dan twintig jaar geleden was hij in diepe rouw. In 2006 overleed zijn maat Jeroen Kemper, ook ten gevolge van kanker. ,,Destijds bleek ik zelf ook kanker te hebben. Die diagnose, non-Hodgkin, kreeg ik een dag voordat Jeroen werd begraven. Een dag later droeg ik samen met de andere vrienden de kist waarin hij lag. Ik leefde zelf in heel veel onzekerheid. Gelukkig ging die kanker weg en genas ik.” Zus Margriet krijgt een glimlach op haar gezicht: ,,Die twee hebben zoveel rottigheid uitgehaald.” Johan: ,,Ik moet nu vaak aan Jeroen denken. Dan denk ik, als ik hier niet meer ben over een paar weken, wie zie ik dan? Kom ik hem dan tegen en kan ik zeggen: hé ouwe kut. Ik hoop dan een seintje te kunnen geven aan de mensen hier beneden, als het zo ver is.”
Hij staart even voor zich uit. ,,Zoveel onzekerheid en dan ben je nog maar 50 jaar. Je vraagt je nog zoveel dingen af. De rouwkaart en de grafsteen zijn al uitgekozen, de mensen die de kist moeten gaan dragen ook, dat doen de brandweerjongens.” Alles is geregisseerd. ,,Het streven is, dat als het afgelopen is, dat de mensen zullen zeggen: het is mooi. Ik word hier opgehaald met een open brandweerauto, dan gaan we vanaf hier naar de Vincentius-kerk toe, daar worden wat liedjes gedraaid, er zijn sprekers, er is muziek als ik word weggedragen naar het graf. Na afloop is er een koppie bij ‘Boetie’ in De Jozef. En dan is het aan Hilda, of het nog een plakje cake wordt, of een biertje…” Hij vertelt het alsof hij er bij gaat zijn. ,,Zo voelt het ook. Ook al weet ik dat ik er niet bij ga zijn.”

,,En ik kom al dichter bij dat ene moment.” De kinderen worden meegenomen in het proces. Hilda: ,,Ze weten dat papa binnenkort kan komen te overlijden. Dat is moeilijk om onder ogen te zien. We nemen ze er in mee, maar ze willen het ook een beetje wegduwen.” Ook voor de brandweer en collega hulpverleners zal het een gemis worden. Hilda: ,,De jonge generatie liep met hem weg.” Margriet: ,,Voor al deze mensen is het ook een hard gelag.” Johan: ,,Een niet veel voorkomende impact.”

Hij kijkt naar buiten. ,,Met slecht weer kun je niet even naar buiten. Ik hoop dat het weer beter wordt, dat ik gewoon even tien minuten in de zon kan zitten. In plaats van de hele dag in huis met die muffe medicatielucht.” Hij telt niet af, hij ontvangt wat hem nog wordt gegeven. Mijmerend: ,,De brandweerauto en de kraan, dat was mijn trots…” Trots is zijn naaste omgeving, trots is de gemeenschap, op wat Johan Buijs deed, niet voor zichzelf, maar voor een ander.

Fotogalerij

De laatste avonden van Nick & Simon

Zes avonden achtereen afscheid in Ahoy: vanavond is in de Rotterdamse muziektempel de aftrap van de laatste reeks afscheidsconcerten van Nick & Simon. Voordat maandag – Tweede Paasdag – het doek definitief valt.

Door: Eddy Veerman

Enkele jaren na de eerste optredens in de aula van het Don Bosco College, brak het duo in 2006 zelfstandig door. Op bijgaande foto bij het eerste NIVO-interview – bij het verschijnen van hun eerste single ‘Steeds weer’ – keken de mannen nog naar een ongewisse toekomst. Wat daarna volgde, is ongekend. Goud, platina, diverse records, talrijke duetten, solo in het theater (Simon), de buitenlandse uitstapjes in ‘The Dream’, het samen met Kees Tol op zoek gaan naar de roots van hun idolen (Simon & Garfunkel en Abba), tv-programma’s presenteren, Symfonica in Rosso, Gelredome, Carré, een eigen strip, een single in Zuid-Afrika, juryleden in The Voice of Holland, gasten ontvangen tijdens de Sterren Camping. Vorig jaar augustus werd aangekondigd dat de samenwerking eindig zou zijn. Sindsdien deden ze geen interviews meer samen, ook deze week rondom de afscheidsconcerten gebeurt dat niet. Maandag is het voorbij, althans, qua live-optredens. De liedjes zullen voortleven. En of het ooit weer tot een reünie komt, dat is ongewis, dat ligt in de toekomst verscholen.

Fotogalerij

‘Tijd dat we de gemeenschap uitnodigen en bedanken’

Memorabele dag voor CarMar: officiële opening en afscheid mede-initiator Jan Tol

Het draait al enige tijd en de mensen waarvoor het allemaal is bedoeld en gedaan, hebben er hun eigen plekje gecreëerd. ,,CarMar is uniek in Nederland”, zegt Jan Tol (nonnie), één van de initiatiefnemers en de grote aanjager van alles. Op 18 maart gaat CarMar – het particuliere initiatief om zestien jong volwassenen met een beperking een eigen woonruimte te geven – eindelijk z’n officiële opening beleven. Tegelijkertijd wordt dan officieel afscheid genomen van Jan als voorzitter. Een memorabele dag voor een bijzonder huis, dat met een sterk staaltje sociale samenhang is gerealiseerd, vóór en dóór mensen. Jan neemt ons mee, op een turbulente reis.

Door: Eddy Veerman

,,Het heeft een behoorlijke ontstaansgeschiedenis gehad”, begint hij. ,,Met betrokkenheid van de héle gemeenschap. We deden bij aanvang in januari 2018 wekelijks een oproep in de Nivo, of mensen wilden sponsoren en deelnemen aan onze obligatielening. Op zeker ogenblik werd gevraagd ‘wat kom je nu nog tekort?’, hetgeen resulteerde in een slotactie onder het motto ‘een kwart miljoen-samen doen’. Een fantastische dag op zaterdag 26 oktober 2019, die live te volgen was door een uitzending van onze lokale omroep LOVE. De opbrengst van die dag en avond met spontane medewerking van artiesten, was maar liefst € 368.500,-….. Je kunt je voorstellen wat dat betekende. Kinderen, mensen, bedrijven, artiesten, ze hebben allemaal een bijdrage gedaan. Uiteindelijk is het gebouw gerealiseerd, met een totale bouwsom van 4,2 miljoen euro.” Op 6 januari 2020 konden de eerste bewoners hun intrek nemen, waarbij 24/7 zorgverlening aanwezig zou zijn. ,,Wat betreft de zorgmedewerkers, werden we op het laatste moment geïnformeerd, dat het benodigde aantal medewerkers nog niet beschikbaar was. We begonnen daardoor met acht kinderen in plaats van de geplande veertien. Dat was wel even een dingetje. Na een maand stond er een iets uitgebreider team van medewerkers en konden de anderen hun intrek nemen. Een paar weken later werden wij – en de rest van de wereld – overvallen door Covid-19. Ik werd gebeld door de geneeskundige dienst van onze zorgverlener: de bewoners en medewerkers moesten in preventieve quarantaine, vanwege de coronamaatregelen. Als ouders besloten om hun kind – gedurende de maatregelen – niet in huis terug te nemen, dan mochten ze ook niet op bezoek komen. Een aantal jongeren bleef hier, die konden gezien de grote verandering die het met zich meebracht niet meer terug.”

,,Het zorgteam moest zichzelf uitvinden, ouders mochten niet naar binnen en moesten bij bezoek achter het glas blijven, managers kwamen niet meer binnen en medewerkers draaiden twaalfurige diensten om het aantal contactmomenten zo gering mogelijk te laten zijn. Je kunt je voorstellen dat het een waanzinnige situatie was. Het was de ellende die je ook bij bejaardentehuizen zag. Voor de ouders was het een groot drama. Ze hadden al een behoorlijke overweging moeten maken om tot de beslissing te komen hun kind ‘de deur uit’ te laten gaan, dan heb je na dat dilemma de stap genomen en dan mag je er plotseling niet meer bij.”

,,Het was best een hele intensieve periode.” Verschillende coronamaatregelen, persoonlijke beschermingsmiddelen, besmettingen, vaccinaties, dagbestedingen die waren gesloten en een nieuw team van medewerkers met leiding op afstand. ,,Bijna vanzelfsprekend ontstond een situatie waarbij we in goed overleg moesten besluiten om de samenwerking te beëindigen. Negen maanden na de start moesten we op zoek naar een andere organisatie voor de zorgverlening en dat werd Woondroomzorg uit Geldermalsen. Een onderneming die inmiddels circa dertig vergelijkbare ouderinitiatieven begeleidt. Zij hebben het team uitgebreid en we beschikken nu over een fantastische groep van medewerkers. Er kunnen nog altijd mensen bij, maar het draait.”

‘Het is onvoorstelbaar, de medewerking die we hebben gehad’

In al die tijd deed zich nog geen mogelijkheid voor om tot een officiële opening te komen. ,,Het wordt nu wel gelegenheid dat we de hele gemeenschap kunnen uitnodigen. Toen de bovenverdieping met PVC gelegd was hebben we open dagen gehad voor vrienden, familie. Er zijn al tientallen mensen geweest, maar heel veel mensen nog niet. Het is iets om trots op te zijn. Het zijn de mensen die geld gegeven hebben, je wilt dan graag laten zien wat je met die centen gedaan hebt. En dankbaarheid uitspreken.”

Alleen al de gedachte aan de genereuze gebaren van al die mensen maakt Jan emotioneel. 18 maart wordt er ook nog eens afscheid van hem genomen, als voorzitter. ,,Er moet een woordje gehouden worden en ik kan een hele dag praten, maar dat gaat mij dan niet lukken. Maar ik wil wél heel graag al die mensen bedanken. Als het over CarMar gaat, raakt dat me. Vandaar dat ik dat in ieder geval alvast vanaf deze plaats doe. Aan alle obligatiehouders, heb ik reeds een brief gestuurd met een toelichting over de actuele situatie van Stichting CarMar. Daarin aangegeven, dat reeds veel obligaties waren omgezet in een schenking en daarbij de vraag of ze wellicht ook deze overweging wilden maken. Deze oproep was niet tevergeefs, want inmiddels hebben we 420 obligaties terug ontvangen, ofwel een bedrag van € 105.000,- en dat is een rechtstreekse vermindering van onze schuldenlast. Voor mij persoonlijk ook een fantastisch cadeau bij mijn afscheid als voorzitter. Dat is Volendam op z’n grootst. Het is onvoorstelbaar, de medewerking die we hebben gehad. Er zijn winkeliers geweest die allerlei acties hadden voor CarMar, ook winkeliers waarvan nu de deuren gesloten zijn door corona.”

Vanwege zijn tomeloze en belangeloze inzet ontving Jan Tol een lintje. ,,Ik ben heilig verklaard”, glimlacht hij. ,,Daar gaat het allemaal niet om, maar om dat vertrouwen, puur het vertrouwen dat alle mensen hebben gehad, mensen die samen voor de totstandkoming van CarMar hebben gezorgd. Tot op de dag van vandaag blijft het doorgaan. Mensen die komen met de vraag ‘ik heb nog een tafel, heb jij daar wat aan?’ En dan is dat een prachtige eiken tafel, die dan vervolgens door een bouwbedrijf naar boven wordt gehesen. Te gek voor woorden en zo kan ik drieduizend anekdotes vertellen wat mij is overkomen.”

‘Inmiddels waren er verschillende ouderparen die op dat moment hun hele toekomst in rook zagen opgaan.’

,,Daarnaast hebben we ook de nodige drama’s meegemaakt. Dit hele initiatief is in 2009 opgezet en in 2013 werd ik gevraagd als ambassadeur van Stichting CarMar. Ze zochten iemand die er voor zou kunnen zorgen dat het initiatief verder kwam. Ik ben met wethouders gaan praten en uiteindelijk is er is een verklaring getekend waarbij wij een jaar de tijd kregen om te bewijzen dat er genoeg belangstelling zou zijn. Na een langdurige voorbereiding lag er een plan en was er overeenstemming met de Gemeente, toen bleek dat het toenmalige bestuur de financiering niet rond kreeg en besloot om het hele initiatief af te zeggen. Inmiddels waren er verschillende ouderparen die op dat moment hun hele toekomst in rook zagen opgaan. Dat stak mij tegen de borst, toen dacht ik bij mezelf ‘dit is doodzonde’, nu zijn we zover, we moeten nu door en werd zelf voorzitter van Stichting CarMar.”

,,Na alle Covid-19 perikelen werden wij geconfronteerd met het vertrek van twee bewoners. Daarnaast betreurden wij het overlijden van onze bewoonster Elles Bond, de dochter van ons bestuurslid Jaap Bond. Door de leegstand van appartementen en het niet kunnen verhuren van onze tweede verdieping werd het steeds moeilijker om aan al onze financiële verplichtingen te kunnen voldoen.” Desondanks werd de bovenverdieping verbouwd. ,,Die wilden we inzetten voor allerlei groepen, ofwel huisvesten voor het algemeen belang. We kregen tal van materialen gesponsord en dan heb je zo’n mooie ploeg van ouders met allerlei kwaliteiten. De één heeft de ruimtes betimmerd, de ander de elektrische installatie aangelegd, stukadoors, schilders, alles werd in eigen beheer gedaan.”

Inmiddels wordt de verdieping dagelijks gebruikt. ,,Angelique van den Hogen en Ella Aberson (KunstopStap) geven schilderlessen aan groepen kinderen en volwassenen. Namens PX is er een club 3-D handwerken en Invident (visueel gehandicapten) heeft er zijn wekelijkse bijeenkomst. Verder worden er Yoga-lessen en Mindfulness trainingen gegeven. Daarnaast zijn er twee lokalen in gebruik door De Zorgcirkel, waarin lessen worden gegeven voor hun medewerkers en uiteraard maken onze eigen bewoners ook gebruik van de ruimte voor sport- en spel, creatieve bezigheden en muziek.”

,,Nu ik stop als voorzitter, wil ik wel betrokken blijven als vrijwilliger technische zaken. Dat is leuk werk. We hebben inmiddels ook een fantastisch team van vrijwilligers voor techniek, de tuin en dames die ’s morgens om zeven uur of s’ middags om vier uur aanwezig zijn om te helpen met het eten. De extra handen en ogen die je nodig hebt, dat geeft de medewerkers de gelegenheid goed werk te doen. Anderen ruimen dan bijvoorbeeld de tafel op. Dat is geweldig. Nu dat allemaal voor elkaar is, alle kamers bezet, de bovenverdieping verhuurd, nu is het een mooie gelegenheid om echt te stoppen. Maar het bestuur moest wel worden aangevuld. Je ziet bij heel veel van dit soort stichtingen en ouderinitiatieven, dat de meerderheid van stemmen berust bij ouders of bloedverwanten. Die ouders willen zelf invloed hebben op de verzorging van hun kind. Ook bij ons is dit aangepast naar een structuur met zeven bestuursleden, waarvan vier ouders en drie externe leden.”

,,Nogmaals wil ik iedereen bedanken voor het vertrouwen. We hebben ook een CarMar Club in het leven geroepen, met bedrijven die 500 euro per jaar schenken voor een periode van vijf jaar. Een aantal zijn reeds in 2017 begonnen en hebben in 2021 hun laatste bijdrage voldaan. Ook aan deze bedrijven heb ik een brief gestuurd met een toelichting over de actuele situatie en daarbij aangegeven dat we hun ondersteuning nog steeds heel goed kunnen gebruiken. Op de vraag of ze deze steun zouden willen voortzetten voor een nieuwe periode van vijf jaar, wordt vrijwel zonder uitzondering positief gereageerd.”

Hij houdt vinger aan de pols. ,,Elke dag gebeurt er wel iets. Dan staat de voordeur open of de lift doet het niet. Dan moet er een monteur komen en dat moet snel worden geregeld, wat niet gemakkelijk is, als particulier initiatief. Maar het moet en lukt, het gaat tenslotte om zestien jongeren die hier zitten met een reden, niet voor zweetvoeten, zeggen we hier vaak.”

,,En weet je, als ik binnen stap, zie ik zoveel liefde en gezelligheid bij de bewoners, medewerkers en vrijwilligers. Ze hebben allemaal ‘hun eigen zweetvoeten’, maar het is wel leuk. Ze zitten met z’n allen aan tafel, met eten, doen samen mee aan de spelletjes. Ze hebben een eigen ruimte, maar ze zijn in alles niet alleen. Ze delen dat ze een beperking hebben, maar ze delen ook de mooie spontane dingen. Dat kan hier. Het draait allemaal, met dank aan de gemeenschap.”

 

Opening en Open Dagen

Op 18 maart is de opening en op de 18e en 19e zijn er tevens twee Open Dagen. ,,Voor iedereen die het graag wil zien. De opening wordt verricht door Anneke, de vrouw van Pius Schilder, die wekelijks een foto nam voor de NIVO wanneer we weer een cheque met donatie hadden ontvangen. Vanaf de start in januari 2018 hebben we iedere week een artikel mogen aanleveren met de laatste financiële stand van zaken. Ik durf zelfs te beweren dat het realiseren van ons CarMar (t)huis niet was gelukt zonder deze medewerking. Pius overleed in mei 2021 en als eerbetoon aan hem vinden wij het heel bijzonder dat Anneke de opening zal verrichten.”

 

Quotes van bewoners en ouders

‘Jan en ook Marie, want achter elke geweldige man staat ook een geweldige vrouw, anders kom je nergens aan toe. Wat zij voor ons hebben gedaan, is niet in woorden te vangen. Eeuwige dankbaarheid is op zijn plaats.

Zonder Jan was CarMar er nooit gekomen. Het prachtige thuis voor onze kinderen. Ze wonen er echt geweldig en daar zijn we heel erg dankbaar voor.’

– Margreet

 

‘Het was als een sprookje: onze zoon zou gaan wonen op het dorp, in een soort paleis! Helaas heeft ieder sprookje ook een mindere periode: met tegenslag, verdriet en verlies. Maar zoals een goed sprookje betaamt: er was een….Jan, een held zonder cape.

Jan stond aan de wieg van de bouw van het paleis en heeft ons door roerige periodes heen geloodst. Hij heeft eindeloos gestreden, gepraat, geluisterd, geklust, gevraagd, gezorgd. Met een niet aflatend enthousiasme en vaak met zijn vrouw Marie aan zijn zijde. Marie is de stille kracht, maar o zo belangrijk.

Wij zijn nog niet bij ‘ze leven nog lang en gelukkig’, want er zijn altijd weer nieuwe uitdagingen. Maar Jan heeft een stevig fundament neergezet en ons rustig aan geleerd om op eigen benen te staan zodat Jan elders heldendaden kan gaan verrichten. Al blijft hij elke dinsdag nog beschikbaar om samen met zijn klusteam ons hightech paleis in optimale staat te houden. Jan en Marie, oneindig veel dank voor wat jullie voor ons betekend hebben en altijd zullen blijven doen.’

– John en Elza

 

‘Jan is voor Tim de man die alles maken kan. Is er iets stuk of werkt het niet, dan zegt Tim: ‘Jan moet komen, Jan maken.’’

– Johan en Jolanda

 

‘Jan heeft met z’n inzet en z’n hele hebben en houwen ervoor gezorgd dat al onze kinderen een gezellig, liefdevol, mooi en warm onderkomen hebben. Hijzelf zou zeggen ‘ik heb m’n best gedaan en ik hoef geen standbeeld’.

Onze zoon Tommy en Jan komen elkaar regelmatig tegen in de gangen, of Jan loopt even bij hem binnen. Dan verwelkomt Tommy hem met ‘opa’. ‘Nee Tommy’, zegt Jan dan. ‘Ik ben geen opa, ik ben bap’.’

– Lia en Jan

 

‘Jan Tol nonnie… één van de mensen zonder wiens betrokkenheid het CarMar huis simpelweg niet had bestaan. Zijn ziel en zaligheid heeft hij erin gelegd en wij zullen hem daar altijd dankbaar voor zijn!’

– Harrie, Mona en Rens

 

‘Hé pa.’
‘Ja, Michel, wat is er?’
‘Pa, Jan Nonnie…
dat is mijn vriend.’

– Bewoner Michel Binken

(als je hem kent, weet je
hoe bijzonder dit is)

 

‘Jan, wat hebben we gelachen toen jij echt dacht dat ik vast zat in de lift, terwijl dat een truc was om jou naar jouw afscheidsfeestje te lokken.

Ik wil jou bedanken voor dat jij altijd klaar staat voor ons, in voor- en tegenspoed. Van grote klussen tot kleine klusjes, niets is teveel voor jou! Nogmaals dank en ik zie je weer als ik je nodig heb.’

– Thomas (bewoner)

 

‘Wij zijn Jan eeuwig dankbaar voor het opzetten en leiden van zijn ‘kindje’, het CarMar huis. Zijn bevlogenheid, liefde, passie en inzet zijn van onschatbare waarde geweest, voor de prachtige en veilige leefomgeving van de bewoners en hun ouders.’

– Simon, Judith, Juliet, Mathilde en vooral Emma

 

‘Mensen die een meerwaarde aan de samenleving toevoegen op dit niveau, zijn op één hand te tellen, dus een diepe buiging voor Jan.’

– Evert en Suzanne

Werkgeversontbijt moet leiden tot kruisbestuiving met jobcoaches en mensen met afstand tot arbeidsmarkt

‘Zet de deur van je bedrijf open’

Hoe kunnen we samen de afstand verkleinen voor mensen die juist een afstand hebben tot de arbeidsmarkt? Zoals mensen met een beperking, mensen die re-integreren na een ziekteperiode of statushouders. Met die vraag nodigde de gemeente onlangs een vijftiental bedrijven uit, om tijdens een werkgeversontbijt van gedachten te wisselen. Met name Simon Butter, HR manager van KBK Bouw, zwengelde een discussie aan die tot kruisbestuiving moet leiden, met als bottom line: ,,Als de jobcoaches van de gemeente naar de bedrijven komen om kennis te maken, krijgen zij een beter inzicht wie daar past en vervolgens is de kans op goede matches groter tussen bedrijven en toekomstige werknemers.”

Door: Eddy Veerman

De gemeente kan een rol spelen als het gaat om het bemiddelen tussen werkgevers en mensen die de gemeente onder haar hoede heeft vanuit de participatiewet. De wethouders Vincent Tuijp (Samenleving) en Angelique Bootsman (Economische zaken) woonden het ontbijt bij. ,,Om te leren, informatie op te halen, om zo te weten wat er nodig is”, zei wethouder Tuijp naderhand, die ook aangaf dat de kaartenbak met mensen die afstand hebben tot de arbeidsmarkt ‘niet noemenswaardig is’. ,,De gemeente mag echt trots zijn op de zelfredzaamheid van de maatschappij hier. Die is echt uniek”, merkte Simon Butter op. Tuijp, instemmend: ,,Daar mogen we ook trots op zijn. Toen Bart Smit ophield te bestaan, kwamen er best veel plaatsen vrij vanuit het magazijn, maar daar hebben wij bijna niets van gezien.” Butter: ,,De gemiddelde Volendammer werkt ‘kneppelhard’ en in zo’n situatie zegt de omgeving tegen mensen zonder baan: ‘wij gaan werk regelen voor jou’. Het is ook zaak dat je de werkgevers beloont daarvoor, dat je dat wilt behouden en de tools aanreikt hoe je mensen gaat binden.” Butter was zoals gezegd de man die het ontbijt van wat meer smaak voorzag. ,,De jobcoaches moeten de client kennen, alsmede de werkgevers uit de gemeente leren kennen. Om een goede match te kunnen realiseren.” Eén van de jobcoaches reageerde daar positief op: ,,Door de persoonlijke benadering en een kijkje in de keuken te nemen, kunnen we de samenwerking krachtiger maken.”
,,Zo kom je tot maatwerk”, erkende wethouder Tuijp. ,,Dit zijn voor ons leermomenten.” Zijn collega Angelique Bootsman: ,,Daarom is het goed dat dit georganiseerd is.” Tuijp: ,,Waar wij wel mee te maken hebben, zijn de statushouders, daar zitten veel hoogopgeleide personen tussen of mensen die een ambachtelijk vak verstaan. Vaak is alleen de taal een barrière. Het is een speerpunt bij Team Werk van de gemeente om goed te bemiddelen. En nogmaals, het gaat om een kleine groep. Sommige mensen zijn er al zo lang uit, dat het geen zin heeft om die te activeren. En sommige mensen kunnen echt niet meer werken. Daar moeten we als gemeenschap voor zorgen.”
,,Een andere zorg is – omdat ik denk dat dat ook voor een maatschappelijk effect zorgt – dat wij hier best veel vroegtijdige schoolverlaters hebben. De economische omstandigheid is best groot, de meeste vinden wel werk, alleen ze hebben geen startkwalificatie. Werkgevers zouden dat moeten promoten.”
,,En wat betreft de mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, willen ondernemers eigenlijk worden ontzorgd: kom bij mij met twee kandidaten waarvan je denkt dat ze hier passen en zet de instrumenten in die nodig zijn.” Bootsman: ,,We kunnen vervolg geven aan dit initiatief door bij bedrijven langs te gaan. Ik was daar zelf al mee begonnen vanuit mijn portefeuille.” Simon Butter refereerde tevens aan de ‘Kom binnen bij bedrijvendagen’, die elders in Noord-Holland worden georganiseerd. ,,Omarm dat als gemeente, schrijf werkgevers aan en er kan worden meegelift op dit initiatief. Bedrijven die mee willen doen, zetten dan hun deuren open. Dat stelt mensen in de gelegenheid zelf langs te gaan.” Bootsman vond dat een goed idee: ,,Zoiets zouden wij ook op poten kunnen zetten.”

Fotogalerij

‘Hij heeft zichzelf nooit opgehemeld’

Wim Kras jr over overleden vader, de jongste eredivisiedebutant ooit

Hij is één van de mannen die de roemruchte Volendamse voetbalhistorie belichaamd en maakte geschiedenis die waarschijnlijk nooit meer zal worden overschreven. Telkens wanneer een jonge speler in de eredivisie debuteert, wordt zijn naam er bij gehaald. Wim Kras meldde zich op 22 november 1959 als vijftienjarige jongen aan de zijlijn, om tijdens FC Volendam-Ajax (0-3) in te vallen en te debuteren. Vorige week dinsdag overleed hij, op 79-jarige leeftijd.

Door: Eddy Veerman

Kijkend naar het wijde shirt dat hij draagt, dat folklore uitstraalt, die blik, de veters in/en zijn schoenen, op de achtergrond Ajax-spelers, publiek dicht op het veld. Het geeft een romantisch beeld van toen, toen er nog gevoetbald werd in alle straten van de oude kom. Wim Kras groeide op in de Pastoor Van der Weidenstraat. 15 jaar en 290 dagen telde hij nog maar, toen hij zijn opwachting maakte in het eerste elftal. Het zou nu ondenkbaar zijn. Daarover zou hij zelf later zeggen: ,,Eigenlijk was het niet zo moeilijk om te debuteren, want het waren allemaal Volendammers onder elkaar. Bij andere clubs was dat moeilijker geweest. Ik werd gelijk geaccepteerd. Toch denk ik dat ik eigenlijk te jong was om op die leeftijd in het eerste te komen. Je bent niet volwassen, niet lichamelijk, maar vooral geestelijk niet. Dat laatste is misschien nog wel zo belangrijk. Je bent te jong om alle ervaringen te verwerken. Daarom kreeg ik later ook te maken met een terugslag. Hier op het dorp hielden de supporters namelijk geen rekening met je leeftijd en was ik meteen onderdeel van kritiek. Deed je het goed dan werd je de hemel in geprezen maar o wee als Volendam een slechte wedstrijd speelde en verloor, dan werd je door diezelfde supporters afgebrand.”
Kras speelde tussen 1959 en 1974 381 wedstrijden in het eerste elftal van FC Volendam. Hij scoorde daarin 94 doelpunten, onder meer twee maal in de Rotterdamse Kuip, toen de dorpsclub in 1962 met 2-5 won van Feyenoord. Na zijn actieve voetbalcarrière stak hij heel veel jaren tijd en energie in de opleiding van tal van Volendamse talenten bij RKAV Volendam.
Zoon Wim haalde ook de hoofdmacht van FC Volendam. Afgelopen week hoorde hij tal van verhalen aan over zijn vader. ,,Een lieve en bescheiden man”, zegt junior. ,,Bij het condoleren kwamen veel oud-voetballers vertellen, wat voor een veelzijdige speler hij was. Hij heeft zichzelf nooit opgehemeld. Pakte, toen ik jong was, wel eens de plakboeken er bij en liet foto’s en verslagen zien. Ik kon mezelf er destijds geen voorstelling van maken van hoe goed hij daadwerkelijk was. Hij heeft een grote indruk achtergelaten, merkten we tijdens de condoleancemomenten. Er waren veel mensen die vertelden over wat voor voetballer hij was, wat voor trainer hij was, mensen die zeiden dat ze nog steeds dingen van hem gebruiken tijdens hun trainingen.” Wim sr. trainde en coachte destijds de C1 van de RKAV, de huidige Onder 16. ,,Mijn vader stopte voor twee seizoenen, toen ik zelf in die selectie zat en daarna ging hij weer verder. Hij ging altijd met me mee naar wedstrijden, samen met mijn moeder en m’n zus. Dan stond hij vaak aan de kant waar ik speelde (linksbuiten, red.) en gaf aanwijzingen.”
,,Mijn vader had als voetballer een hele goede mentaliteit, dronk niet en rookte niet. Mijn voetbalcarrière is juist op de dijk gesneuveld. Ik had ook alles om een profvoetballer te blijven, maar alles valt en staat met hoe je mentaliteit is. Ik weet dat hij er moeite mee had, hoe ik er voor leefde, maar dat zei hij niet steeds. ‘Je moet graag willen’. Dat was hij hoe hij er in het algemeen naar keek en zo is het ook.”
,,Ik weet nog dat hij later veel bij wedstrijden van de Zondag-1 ging kijken, met toen nog spelers als Jan ‘Barre’ Molenaar en Dick Kes.” Kras junior zou ook voor dat team gaan spelen. ,,Er is een periode geweest dat hij niet bij ‘de’ voetbal kwam, omdat er wat onenigheid was geweest. Later weer wel, om zijn kleinkinderen te zien.” De laatste tijd leed Wim Kras onder de ziekte van Parkinson. ,,In het verpleeghuis liet iemand op Youtube de wedstrijd Volewijckers-Volendam zien, van 1961. Mijn vader wist alle namen nog. Het lange termijn geheugen was nog goed.”
Uiteindelijk werd een val – met een gebroken heup tot gevolg – hem fataal. Het stadion van FC Volendam werd zaterdagmiddag voor de thuiswedstrijd tegen Vitesse eenmalig omgedoopt tot het Wim Kras Stadion. ,,Ons gezin was uitgenodigd door de FC, het was super geregeld en ik had kippenvel toen de twee supportersgroepen applaudisseerden. Het was een hele mooie afsluiting van een bedroefde week. Bij de samenvatting op tv van Volendam-Vitesse was zijn foto in het veld geprojecteerd, dat was ook heel bijzonder.”

Fotogalerij

Weissensee-avontuur buurvrouwen smaakt naar meer

Niet alleen op het ijs maakten ze indruk, met hun uniforme verschijning. Ook daarbuiten zorgden de Fanatics vorige week voor een legendarisch bezoek aan de Oostenrijkse Weissensee. Acht buurvrouwen uit Volendam – Geeske de Jong, Hind Voorn-Kabil El Hak, Ellen Schilder, Brigitta Plat-Zwarthoed, Eline Tol, Lisa Schokker, Linda Kes-Diepersloot en Bianca Klouwer – voltooiden de 100 kilometer van de Alternatieve Elfstedentocht. Ze hopen niet alleen andere vrouwen en moeders te inspireren, het avontuur smaakt bovendien naar meer. ,,Volgend jaar gaan we voor de 200 kilometer.”

Door: Eddy Veerman

Waar een bevroren watertje op de Broeckgouw toe kan leiden. ,,Twee jaar geleden lag er ijs op de sloot hier tussen de Breewijd en het Amsteldiep, was het mooi weer en hadden wat mannen een baantje uitgezet”, zegt Eline. ,,’s Avonds kwam het idee van één van de vrouwen: ‘We kunnen ook een tocht doen morgen… Zo verzamelden we de volgende morgen en haalde iedereen de oude ‘noren’ uit de tas, alleen Hind verscheen op kunstschaatsen. We hebben toen 25 kilometer volbracht.”

Het zaadje was geplant. Geeske: ,,Het was zo leuk, ‘we gaan op schaatsles’, klonk het daarna.” Eline: ,,We begonnen te trainen bij dorpsgenoot Edwin de Boer op de schaatsbaan van Hoorn. Na les één zei één van de meiden: ‘We kunnen ook de Weissensee doen’. Ik moest lachen. Maar Bianca belde meteen haar vader, een ervaren schaatser, om te vragen wat er nodig was.” Corona gooide echter al snel roet in het eten. Tijdens de afgelopen herfstperiode pakten de dames de draad weer op. ,,Na les één begonnen we weer over de Weissensee. Tijdens Halloween waren we samen en zei Linda ‘wij gaan dat wél doen’. De dag erna was alles geboekt.” Geeske: ,,Die tocht stond al op mijn bucketlist, maar ik vond nooit een paar gekken die mee wilden doen.” Die had ze inmiddels gevonden.

Saamhorigheid
Eline: ,,Aan ons enthousiasme lag het niet, zei Edwin steeds. En aan de voorbereiding – qua outfit – ook niet.” Voor de solidariteit en saamhorigheid was ook uniformiteit nodig. ,,Handschoenen scheenbeschermers, allemaal dezelfde pakken, allemaal nieuwe en dezelfde klapschaatsen, skeelers werden aangeschaft, een schaatsbril, een schaatstas met Fanatics en onze naam er op bedrukt…” Brigitta: ,,Elke dag maakte Ellen Schilder een vlog. Zij had contact met de ijsmeester ter plaatse. Dat was hilarisch.”

Het avontuur kwam steeds dichterbij. Eline: ,,Mijn man zei af en toe ‘denken jullie nou echt dat je dat gaat halen?’ Ik zag mezelf ook geen 100 kilometer schaatsen, was al blij als ik de 50 zou volbrengen. Het plan was om ondertussen een strak trainingsschema aan te houden en elke week rondjes te rijden op de baan, met tips van Edwin.” Brigitta: ,,We moesten onder meer de bovenbenen trainen, maar daar heb ik me niet bepaald aan gehouden.” Eline: ,,Mensen die de tocht al hadden gereden voorspelden ons ‘beren op het ijs’ En wij wilden natuurlijk niet afgaan.” Brigitta: ,,We hadden voorafgaand op Facebook van alles geplaatst, dus onderweg naar Schiphol zeiden we al tegen elkaar dat het een blamage zou zijn als we het niet zouden halen. We hadden ook de link van de livestream naar iedereen doorgestuurd, dus íedereen kon ons volgen.” Geeske: ,,Wát er ook zou gebeuren, we zouden elkaar over die finish trekken.”

Brigitta: ,,We werden in de weken voorafgaand goed opgevangen door de schaatsers van Hard Zat. Zij namen bovendien al onze spullen mee in de bus naar Oostenrijk. Terwijl wij met het vliegtuig gingen. Toen de bus klaar stond, kwamen wij aan met acht trolleys, acht koffers en acht rugtassen… Dus zij zaten wel wat krapper.”

Bij de voorbereiding hoorde ook het ‘droog staan’. Brigitta: ,,Dry January leek ik te halen…” Geeske: ,,Toen we aankwamen op zondag, hebben we eerst geschaatst, vervolgens vroegen de Kneusjes of we een borrel wilden. Dat werden er twee en het werd uiteindelijk erg gezellig.” De volgende dag togen sommigen het ijswater in, om te herstellen. ,,In het hotel hebben de mensen ons die zondagavond gezien én gehoord. In de grote tent wisten ze ook wie wij waren. Al die mensen dachten ‘die gaan het niet halen’.”

Brigitta: ,,’s Morgens vroeg voor de start had ik een brok in mijn keel bij het ontbijt. Dan is er toch spanning opgebouwd en je hebt nauwelijks – door de gezelligheid maar ook de zenuwen – een oog dicht gedaan in de nachten ervoor. Het was -15 graden. Dan vraag je je af of het echt gaat lukken.” Eline: ,,Toen we begonnen kwamen we na de eerste ronde Thames Kroon (aris) tegen en die gaf ons een tip. ‘Jullie gaan eigenlijk te hard van start’. Elk rondje had-ie weer een tip..”

Ontlading
De dames gingen echter elke ronde wat sneller. Genoten, zagen ook af, werden geholpen (na valpartijen) en hielpen zelf waar het kon. Geeske, die net als Linda nog rondes extra reed en tot 140 kilometer kwam: ,,Wij reden die laatste rondes mee met Jaap van Santen. Hij zat er helemaal doorheen. Hij was ook emotioneel toen hij over de finish kwam.” Eline: ,,Dat waren we zelf ook. Ik belde na afloop met mijn man en huilde aan de telefoon.” Brigitta: ,,Dan is er toch de ontlading. Je deelt iets met elkaar daar. Voor Paula Tol van Hard Zat was het haar laatste Weissensee-avontuur. En daarna was het wachten op bijvoorbeeld Ronald Tol, in de hoop dat hij op tijd binnenkwam. Toen dat gebeurde moesten we ook huilen, zo blij waren we dat hij het had gehaald.” Geeske: ,,Je bent er voor elkaar. Geert-Jan Koning, Jannig Kroon, partners van schaatsers die de rijders verzorgden, of het nou ging om een plakkie dikke koek of een aspirientje. Zó’n bijzondere sfeer.”

,,En er komt zeker een vervolg”, want alles smaakt naar meer. ,,Het hotel is voor volgend jaar al geboekt. En dan willen we voor de 200 kilometer gaan. Het lijkt ons ook hele mooie ervaring om in het donker te beginnen, met een lampje op je hoofd.” Eline: ,,We gingen er blanco in en zijn als dikke vriendinnen teruggekomen. Ik wist niet dat het zo’n happening was. Zoveel mensen hebben thuis meegeleefd, kinderen, collega’s, vrienden.”

Brigitta: ,,Misschien kunnen we ooit de echte Elfstedentocht rijden. We gaan sowieso volgend jaar de 200 op de Weissensee doen en dat gaan we halen ook. Woensdag (vandaag, red.) gaan de voorbereidingen beginnen. We hebben allerlei plannen, naar het klooster, mediteren, bergbeklimmen, we laten niets aan het toeval over om die finish volgend jaar te halen.”

Fotogalerij

FC Volendam bevindt zich buiten het veld in impasse

Op het veld heeft FC Volendam in de eredivisie de weg omhoog gevonden, maar daarbuiten heerst chaos. Onenigheid over de te volgen koers – vooral met wie – zorgt voor een patstelling. De Raad van Commissarissen wees afgelopen week het verzoek af om Keje Molenaar toe te laten treden tot het bestuur. De gemoederen lopen intussen hoog op en discussies gaan al lang niet meer over de inhoud, omdat niet iedereen die tot in detail kent. De interventie van tv-voetbaldeskundigen en mensen op social media heeft inmiddels gezorgd dat schade wordt aangericht bij betrokkenen en hun gezinnen.

Door: Eddy Veerman

Succes heeft vele vaders en vrienden, maar die saamhorigheid blijkt een beperkte houdbaarheidsdatum te hebben als de prestaties minder zijn. Nog geen half jaar nadat een deel van de bevolking de ‘promotiebotter’ met kippenvel binnenhaalde en betrokkenen met tranen in de ogen dat legendarische onthaal in de haven beleefden, is er sprake van verdeeldheid. En hebben zich vanuit allerlei geledingen zoveel mensen tegen verschillende dossiers aan bemoeid, dat de club FC Volendam niet voor het eerst in de geschiedenis speelbal is geworden van een machtsspel. Door verspreiding van desinformatie – zowel binnen als buiten de club – wordt al dan niet bewust aan het beïnvloeden van de beeldvorming gedaan. De situatie tussen de bestuurlijke organen bevindt zich in een impasse. En die zal spoedig moeten worden doorbroken, gezien de impact die het nu al – nu nog buiten de lijnen – heeft.

Fotogalerij

× Hoe kan ik je helpen?