Vandaag zijn we gesloten.

All posts by Eddy Veerman

Superperiode meegemaakt'

Debbie Bont stopt na dertien jaar en 216 keer Oranje

Ze was in 2019 lid van de gouden ploeg op het Wereldkampioenschap en speelde dertien jaar in Oranje, maar het recente EK was voor handbalster Debbie Bont het laatste evenement. Vorige week maakte de Volendamse rechterhoekspeelster, die dit seizoen nog wel voor het Franse Metz uitkomt, bekend te stoppen als international.

Door: Eddy Veerman

,,Er spelen enkele factoren mee bij zo’n beslissing. Het Nederlands team is begonnen met een project richting de Olympische Spelen van volgend jaar zomer en het WK in eigen land in 2025. Als straks de eerste oefenwedstrijden zijn, moet je zeker weten dat je door wilt gaan tot die tijd, om tot dat team te willen behoren. Dan komen er allerlei vragen. Zie ik mezelf nog in het team, wil mijn lichaam dat nog zo’n tijd? Ik was niet supertevreden over het laatste toernooi in december. Je moet er voor de voel honderd procent achter staan, telkens nog dat wauw-gevoel hebben als je wordt geselecteerd. Maar dat werd minder en ik vond het niet fair om dan straks toch aan te sluiten bij Oranje. Dan kan ik beter de ruimte geven aan anderen.”

,,Eigenlijk was het gevoel heel natuurlijk, ik heb er daarom niet zo lang over gedaan. Tuurlijk zal het gek zijn als straks in maart de meiden oefenwedstrijden spelen en ik dan bij de club in Frankrijk zit. Maar ik denk niet dat ik spijt ga krijgen.” Bont maakte al het EK van 2010 in Noorwegen mee en won later brons (WK) en zilveren (EK) medailles met Oranje, veroverde goud op het WK van 2019 en deed mee tijdens de Olympische Spelen in Tokio. ,,Ik heb een superperiode meegemaakt. Moest laatst nog denken aan hoe we begonnen zijn: een groep meiden die als vriendinnen op een veld stonden en interlands voor vijftig mensen – voor vrienden en familie – speelden. Tot uitverkochte hallen met 4500 toeschouwers. Het was een mooie ontwikkeling van het handbal in Nederland.”

‘Een groep meiden die voor familie en vrienden speelden, tot uitverkochte hallen met 4500 toeschouwers’

,,We merkten de laatste jaren met Oranje hoe moeilijk het is om weer aan de top te komen, werden zesde of negende op grote evenementen. Het is erg hard werken en dat moet je lichaam – met weinig tijd voor herstel – ook kunnen. Het is goed zo. En prettig dat ik het zo kan afsluiten, niet door een blessure en niet omdat ik niet gekozen word, ik kan het zelf bepalen.”

Doel is om haar periode bij het Franse Metz mooi af te sluiten. Afgelopen weekeind werd in de Champions League thuis gewonnen van het Roemeense Rapid Bucuresti (36-34), waarbij Bont vier keer scoorde. Komend weekeinde gaat de reis naar het Noorse Storhamar. Door de koppositie in de poule slaat Metz de play-offs in maart over en wacht in april de kwartfinale. ,,In de competitie staan we ook aan kop. Het kan nog een mooi jaar worden.”

Fotogalerij

‘Rowan is een voorbeeld voor anderen’

Noah en Faye Suurmond zetten zich in de geest van hun overleden broer in voor kankeronderzoek

Op één van zijn reisfoto’s neemt hij het adembenemende landschap in zich op, de wereld aan zijn voeten. In zijn reislust trok Rowan Suurmond er afgelopen voorjaar ook met een maatje op uit, naar India en Nepal. Zich begevend tussen de locals en andere culturen. Na enkele weken voelde hij zich niet oké. En dat bleef. Hij brak zijn trip voortijdig af. Nauwelijks geland, kreeg de 22-jarige Edammer meteen een dramatische diagnose te horen. Een melanoom werd ontdekt, een agressieve vorm van kanker. Slechts enkele weken later overleed de voormalige voetballer van EVC. ,,De ideale zoon”, zeggen zijn zussen Noah en Faye. Komende zaterdag, 4 februari, is de dag dat jaarlijks wereldwijd wordt stilgestaan bij de impact van kanker, een ziekte waar 1 op de 3 Nederlanders op een zeker moment mee te maken krijgt. Noah en Faye gaan, samen met enkele betrokkenen, vanuit hun ervaring op 23 maart meedoen aan Spin for Life, Fight Cancer. Ze gaan ‘Fietsen voor Rowan’ en daarmee voor onderzoek naar kanker, gericht op jongvolwassenen.

Door: Eddy Veerman

De eerste kerst en jaarwisseling zonder Rowan zijn net gepasseerd. Als de zussen vertellen over hun broer, doen ze dat regelmatig in de tegenwoordige tijd. Alsof hij nog fysiek in hun midden is. Terwijl zij zelf met een aangrijpende gebeurtenis wordt geconfronteerd, heeft Noah (21) wekelijks een luisterend oor voor oudere mensen en hun verhalen. ,,Ik studeer Internationaal Toeristisch Management en heb al vijf jaar een bijbaantje bij de Zorgcirkel. De ouderenzorg past goed bij me. Het schoonmaken als huishoudelijke hulp is niet het leukste, maar een praatje maken wel. Dan drink ik een koppie met de mensen waar ik kom. Ze vinden het leuk om over vroeger te vertellen, over hun families en ik ben geïnteresseerd. Soms ben ik voor hen – één keer per week – het enige bezoek dat zij nog krijgen. Daar schrok ik wel van. Dat heeft mij bewuster gemaakt, ik ben daardoor vaker naar oma gegaan. De mensen waar ik kom, voelen zich soms bezwaard om hun eigen kinderen iets te vragen, bang dat ze helemaal niet meer komen. Als hulp bouw je een band op met deze mensen, het is bijzonder om iets te kunnen betekenen, ook al is het maar als schoonmaakster.”

Taxichauffeur
Zus Faye (18) zit nog op de middelbare school, het Hyperion in Amsterdam-Noord. ,,Daar zat Rowan ook, voordat hij naar de Universiteit ging.” Ze spreken vervolgens lovende woorden over hun broer. Noah: ,,Rowan had van beide kanten de goede eigenschappen gekregen, zegt mijn moeder altijd. Was heel rustig, hield niet van aandacht of in het middelpunt van de belangstelling staan. Toen hij ziek werd, wilde hij ook niet dat we het tegen anderen vertelden, hij zat niet op medelijden te wachten. Hij was intelligent. Een jongen die uit zichzelf de vaatwasser leegde, ging stofzuigen, de perfecte zoon. Hij speelde ook als taxichauffeur voor zijn twee jongeren zussen. Zonder te zeuren, het maakte niet uit welke tijd. Een voorbeeld voor anderen.”

Faye: ,,Hij was net afgestudeerd en wilde meteen zijn Master Duurzaamheid gaan doen, hij had zich ingeschreven in Kopenhagen. Dat werd afgewezen, waarop hij de tijd vulde met een stage bij Basic Fit, om qua verduurzaming met al hun locaties in Europa bezig te gaan.” Noah: ,,Rowan hield zich bezig met de wereld netjes houden voor de volgende generaties. Alles was doordacht. Hij drong ons niks op zei, maar zei wel waarom hij de dingen deed zoals hij ze deed.” Faye: ,,Sterk beargumenterend, hij wist waarover hij sprak.”
,,Hij was vanuit zijn werk gevraagd om op een festivalterrein in Australië te gaan werken, maar dat ging niet vanwege corona. Hij zat in die coronatijd veel op zijn kamer, veel vrienden zaten in een andere levensfase.”

‘Ik zat vol ongeloof. Je verwacht niet dat zoiets bij jouw gezin gebeurt’

Noah: ,,Daarop besloot hij te gaan reizen met een vriend, waarmee hij nog samen een bijbaantje had in De Pieterman. Nepal en India waren wel open, dus dat werd de bestemming. Rowan wilde nieuwe mensen leren kennen en wat van de wereld zien. Ze begonnen met vrijwilligerswerk in Nepal, stond-ie tot z’n knieën in de rijstvelden.” Faye: ,,Daarna gingen ze naar India, maar na negen weken hield het op.” Noah: ,,Tot dusver kregen wij af en toe een fotootje, maar hij vond het lekker rustig, prettig om van het moment te genieten en niet op zijn telefoon te gaan. Vaak waren het kort en bondige antwoorden op onze vraag van hoe het was.” Faye: ,,Hij was sowieso niet zo’n prater, maar had het naar zijn zin.”
Noah: ,,Op een gegeven moment kregen we te horen dat hij vroegtijdig naar huis kwam en zich niet goed voelde. Rowan was geen klager, dus dan moest er echt wel iets aan de hand zijn. Blijkbaar had hij daar al last van donkere urine en het gevoel dat het niet goed was. Toen hij vaker pijn kreeg en aangaf wellicht naar huis te komen, heeft mijn moeder meteen een ticket geboekt.” Faye: ,,Toen we hem hier terugzagen, zag hij er al geel uit. En mager. We dachten aan één van de hepatitis-varianten.”

De volgende dag ging Rowan naar de huisarts. Noah: ,,Hij moest meteen naar het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis. Er werd een melanoom ontdekt. Dezelfde dag kwam de dokter bij ons thuis vertellen dat Rowan ernstig ziek was. Toen ging het heel snel.” Faye: ,,Hij wist meteen waar hij aan toe was, er werd geen valse hoop gegeven. Hij heeft nog immuuntherapie gekregen.” Noah: ,,Toen hij het hoorde, is hij een rondje gaan lopen om tot zichzelf te komen. Hij wilde er vervolgens totaal niet over praten.” Faye: ,,’We zien wel hoe het loopt’, zei hij. Hij stond er nuchter in, uitte geen emotie. Ik zat vol ongeloof. Je verwacht niet dat zoiets bij jouw gezin gebeurt. Ik was nooit eerder zo dichtbij geconfronteerd met de levensbedreigende ziekte kanker.”

,,Hij droeg het voornamelijk in zijn eentje”, vervolgt Noah. Faye: ,,Als hij niet kon slapen en lag te woelen, liet hij nog wel een woordje gaan richting mijn moeder.” Noah: ,,Hij liet ons niet in zijn bubbel.” Faye: ,,Dat vond ik moeilijk.” Noah: ,,Hij had zoveel pijn, kon amper lopen, je zag dat hij aan het lijden was.” Faye: ,,Hij was zichzelf aan het vergiftigen, werd warrig en dat wist hij ook.” Noah: ,,Onze oma was aan het dementeren en als Rowan merkte dat hij iets vergat, dan zei hij ‘môge, ik word dement’. Hij behield sterk zijn karakter, voelde dat hij steeds meer achteruit ging.”

Faye: ,,Jij hebt nog wel sapjes ge voor hem gemaakt.” Noah: ,,Ik zocht uit welke voedingsstoffen nog een goede uitwerking zouden hebben op zijn lever, kocht een juicer. Maar hij kon het niet hebben. ‘Sorry, ik hoef geen sapje meer’, zei hij. Ik deed wat ik kon, dat waardeerde hij. Hij zag dat wij het moeilijk hadden, maar wilde ons niet nog meer verdriet aandoen. Hij heeft geen traan gelaten bij ons, waarschijnlijk wel voor zichzelf. Ik heb er zelf heel veel om gehuild, maar ook op mijn eigen kamer, zonder dat hij het zag. Als ik hem dan een keer over zijn bol aaide, met betraande ogen, dat raakte hem wel. Toen hij te horen kreeg dat de immuuntherapie niet aansloeg, hebben we samen films gekeken. Er werd nauwelijks iets gezegd, maar we waren bij elkaar.”

Zenuwachtig

,,Al met al duurde het vier weken tussen de diagnose en zijn dood. Dat had hij zelf ook niet bedacht. Rowan dacht ‘dit rock ik wel even’. De dag dat hij overleed, was de dag dat hij zijn tweede immuuntherapie zou krijgen. Hij leefde daar echt naar toe. Om drie uur ’s nachts wilde hij al gaan douchen, terwijl hij om zeven uur in het ziekenhuis moest zijn. Zo zenuwachtig was hij. Hij ging die morgen – weliswaar moeilijk – lopend het ziekenhuis in, dacht echt: ‘hier gaan we voor, dit is mijn laatste kans. Als die therapie aanslaat, heb ik nog wat tijd’. Maar toen hij in het ziekenhuis kwam, merkten de medici meteen dat het niet goed was.”
,,Er stonden op een gegeven moment verschillende doktoren om zijn bed, te vertellen wat er allemaal mis was. Met zijn laatste krachten klonk het ‘concreet…?’ uit zijn mond. Hij is tot het laatste moment zichzelf geweest, had geen zelfmedelijden. Wilde niet getroost worden of zielig gevonden worden.” Faye: ,,Wij moesten die dag eigenlijk naar school, wisten ook niet dat dit stond te gebeuren.” Noah: ,,Maar ik vroeg Faye of ze mee wilde gaan, we wilden Rowan steunen waar we konden bij de immuuntherapie die hij zou krijgen.” Faye: ,,Achteraf gezien ben ik je daar heel dankbaar voor. Want nu konden we meteen bij hem zijn. Het ging heel snel en het was eigenlijk al te laat om een normaal gesprek te voeren.” Rowan gaf de medici aan naar huis te willen, om daar zijn laatste dagen door te kunnen brengen. Faye en Noah keerden terug naar Edam, om alles klaar te maken en in de woonkamer een anti-doorligbed te plaatsen. Noah: ,,Dan konden we met z’n allen om hem heen zijn. Maar hij is nooit thuis gekomen… Het lag allemaal klaar, maar het was niet meer nodig…”

‘Ik ben heel bang dat hoe verder de tijd gaat, des te vager het allemaal wordt’

,,En toen het zo ver was, hadden we geen flauw idee wat voor muziek hij wilde, of hoe het er uit moest komen te zien. We hebben niet alles kunnen uitspreken, daar is niet echt de tijd voor geweest. Hij is er zelf ook niet vanuit gegaan dat hij zo snel zou komen te overlijden. Daarom had hij zelf ook niks voorbereid of opgeschreven.”
,,Ik ben dankbaar dat wij elkaar hebben. Voor ouders is het verwerkingsproces toch anders, zij hebben hun zoon verloren, wij onze broer. In het begin zaten we heel veel momenten bij elkaar. Inmiddels pakken wij ons leven op, af en toe laat je een traantje bij elkaar. Vooral ’s avonds als je alleen in je bed ligt, is er geen afleiding en ga je vaak terug naar de leuke momenten, maar ook naar zijn sterfdag. Ik kan me nu iets beter inleven in hoe het voor hem moet zijn geweest. Ik vond het verschrikkelijk voor hem. Niet zo erg voor mezelf. Maar hij is er nu niet meer. Je gunt het niemand, maar vooral hem niet.”

Faye: ,,Ik had al snel examens en stopte het weg. Ging daarna op vakantie. Nu merk ik dat het vaak terugkomt en realiseer ik het pas echt. Hij was destijds al negen weken op vakantie. Nu besef je dat hij echt niet meer terugkomt.” Noah: ,,En nu kan ik nog zo voor me halen hoe hij eruit ziet, hoe hij klinkt, zijn karakter, hoe hij bepaalde dingen zou zeggen. Ik ben heel bang dat hoe verder de tijd gaat, des te vager dat allemaal wordt, ook de herinneringen.”
Faye: ,,We hebben foto’s en filmpjes om naar te kijken.” Noah: ,,Wij worden straks ouder, maar hij blijft op die filmpjes dezelfde. Je gunt hem bijvoorbeeld het vaderschap of dat hij oom kan zijn van onze kinderen. Je weet dat hij dat nooit mee gaat maken. We zijn deze kerst- en oud & nieuw-periode samen met onze ouders met vakantie geweest, dan ben je in een andere omgeving, kom je andere mensen tegen. Hier word je steeds met je neus op de feiten gedrukt.” Faye: ,,We houden allemaal van reizen. Dat was altijd met z’n vijven, nu waren we met z’n vieren. Dat was heel vreemd.” Noah: ,,We willen vaker samen tijdens die periode weg gaan. Want Kerst was ‘zijn’ ding. Dan ging Rowan voor ons koken. Zaten we met z’n allen thuis op de bank, af en toe een cadeautje uitpakken, stond hij in de keuken. Kerstmis gaat niet meer worden zoals het was.” Anderhalve week terug was zijn eerste verjaardag terwijl hij niet meer hier is. Noah: ,,Het was voorafgaand een beetje zoeken. Er is geen handboek, dat zegt ‘dit is goed, dit is fout’. Zijn vrienden zijn naar ons huis gekomen en daar hebben we er samen bij stil gestaan.”

Enkele vrienden zullen volgende maand net als de zussen op een spinningbike klimmen, met Rowan in hun gedachten. Noah: ,,Meteen na zijn overlijden zijn we bezig gegaan met het inzamelen van geld.” Faye: ,,We kwamen bij het KWF uit, iedereen mocht bij de begrafenis iets doneren, als hij of zij dat wilde.” Noah: ,,Daarna hebben we nog iets gedaan voor het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis – Rowan’s vriendin Romee heeft een fundraising gedaan en toen €11.000 opgehaald – en onlangs kwamen we via Romee uit bij Spin for Life, Fight Cancer. Dit voelt heel fijn, omdat je zelf iets gaat doen en het is gericht op onderzoek naar kanker, gericht op jong volwassenen. Voor ouderen zijn er veel vormen van onderzoek, voor jongeren nauwelijks iets.” Faye: ,,We fietsen een uur en zoeken zelf als deelnemer sponsoren. Het streefbedrag is 300 euro per persoon en hoe meer hoe beter.” Noah: ,,Rowan zette zichzelf in ook voor de wetenschap. Gaf bijvoorbeeld bij elk onderzoek twee extra buisjes bloed af, voor onderzoek.”

‘Je mist het niet, totdat je het niet meer hebt’

De zorgzame helper. Er wordt veel aan hem gedacht. Faye: ,,Als je in de avond aan hem ligt te denken, zijn er zo vaak dingen die je hem had willen vertellen, dat had ik vandaag nog met iets. Dan heb je zo’n realisatiemoment. Ik bewandel nu op school hetzelfde pad als hij deed. Hij hielp me heel vaak. Bijvoorbeeld met wiskunde. Ik deed er niet zoveel aan, was onzeker. Dan zei Rowan ‘met deze instelling ga je het niet redden’. Ondertussen ondersteunde hij mij.” Noah: ,,Er komen vaak ineens herinneringen voorbij, En als je langs zijn kamer loopt en je verwacht dat hij dan achter zijn bureau zit, dan kijk je even twee keer. Het is ook iets wat je heel graag wilt. Zo komt hij elke dag wel een paar keer voorbij.”
Faye: ,,Ik ben heel dankbaar voor de momenten die we met elkaar hadden. Heel dankbaar dat we echt goed met elkaar konden opschieten. Daarvoor hoefden we elkaar niet eens elke dag te zien. We eten eigenlijk altijd wel met z’n vijven”, zegt ze toch weer alsof het nog ís. Faye glimlacht. ,,Dan werd de dag altijd even besproken. We hadden wel onze dingetjes als broer en zussen, maar nooit heftige ruzies. En als er iets was, werd het uitgepraat. We hadden een hele goede band.” Noah: ,,Ik merk ook om me heen dat het iets gedaan heeft met de broer-zus-relaties van anderen.” Faye: ,,Je mist het niet, totdat je het niet meer hebt.” Noah: ,,Zoiets doet je realiseren dat je blij moet zijn dat je je broer of zus nog hebt. De oudere mensen die ik spreek voor mijn werk, die door iets wat is gebeurd in de relationele sfeer hun broer of zus niet meer zien en spreken, dat kan ik me niet voorstellen. Dat ik mijn ouders en zus nooit meer zie. Als je eenmaal weet hoe definitief het kan zijn, voelt dat nog sterker. En ik vind het oprecht leuk om tijd met mijn ouders en zus te spenderen. Ik ben er, nu en als ze me nodig hebben.”

Wil je Team Rowan helpen:
fightcancer.nl/fundraisers/fietsenvoorrowan

‘Er komen allerlei documenten boven water’

60-jarige IJsvereniging Edam in bloei, graaft in haar verleden

‘Koud? Koud was het in ’63.’ De oudere generaties onder ons refereren vaak aan die strenge winter uit de vorige eeuw, als jongere generaties mopperen bij lage temperaturen. Juist in die winter, vlak nadat de meest legendarische Elfstedentocht werd gereden, zag IJsvereniging Edam het levenslicht. Wederom, want in 1883 werden de koppen voor het eerst bij elkaar gestoken. Er bestaan nog relikwieën van die langgerekte historie. ,,Ik had niet verwacht dat er nog zoveel bewaard is gebleven van vroeger”, zegt het onlangs afgetreden bestuurslid Wim Oudhuis rondom de viering van het zestigjarig bestaan.

Door: Eddy Veerman

,,We hebben ook op de tamtam geslagen, omdat we graag wilden terugblikken op die 60 jaar”, zegt voorzitter Kees Zwarthoed. ,,Er komen allerlei documenten boven water. Zo zijn er bijvoorbeeld oude handgeschreven notulen en kaarten gevonden. Het is ook één van de oudste schaatsverenigingen van Nederland”, zegt Jacques Snoek, jarenlang secretaris binnen het bestuur. Van een vereniging die ook prat kan gaan op het schaatstalent die het voortbracht. ,,Zoals Coen de Koning, die twee keer Elfstedentochtwinnaar werd.” Naar hem is ook een straat vernoemd in de stad. ,,Nu hebben we Merel Conijn en Johan de Wit.” Conijn behoort momenteel tot de wereldtop en De Wit was tot voor kort bondscoach van Japan. Ook Jorn Gorter, die nota bene aan de Balkenhaven woonde, was enkele jaren een gevestigde naam in het nationale marathonschaatsen.

Wakker
Onlangs kon Nederland kort genieten van ijspret en lag er ook een laagje op de Balkenhaven. Kees: ,,Dat is onze officiële ijsbaan, maar voordat je leden er op kunt laten schaatsen, moet het ijs tien centimeter dik zijn. Het kan zijn dat half Nederland dan al op de slootjes schaatst, maar wij dragen als vereniging verantwoordelijkheid.” Wim: ,,We hebben aangegeven dat het beter was om er niet op te gaan. Want er werd wel op geschaatst, maar dan rijd je alles aan gort. Plus dat het gevaarlijk is, het is daar diep. Dus als er iets gebeurt… lig je daar wakker van. Dus je waarschuwt de mensen.”

De laatste keer dat er kort genoten kon worden door jong en oud was twee jaar geleden. Bestuurslid Anneke Molenaar: ,,Misschien was het maar anderhalve dag, maar het was in coronatijd, dus het feit dat we naar buiten konden maakte iedereen vrolijk. In 2018 hadden we langer goed ijs en hebben we in die week nog jeugdwedstrijden georganiseerd.” Wim knikt: ,,Ik dacht: er komt alleen veel jeugd op het ijs, maar de ouders bonden ook de schaatsen onder en toen ontstond er wat water op het ijs. Toen kneep ik ‘m wel even. We waren toen ook wat onderbezet. En vanwege het mooie weer had ik mijn jas met daarop het logo van de IJsvereniging niet aan, dan ben je niet herkenbaar. Ik zei dat het beter was om op wat meer afstand te gaan kijken, maar het gaf niet.”
Anneke: ,,Om op de Balkenhaven te kunnen schaatsen, moet je dus geduld hebben en daarom blijft onze wens van een landsijsbaan – bij het weiland waar nu de auto’s geparkeerd staan – van kracht.” Die wens koestert de vereniging al heel lang. Kees: ,,We zijn weer in gesprek met de gemeente.” Jacques: ,,Het zou een gemiste kans zijn als dat niet eens gerealiseerd wordt.” Kees: ,,In andere kernen, zoals Oosthuizen, Warder en Middelie, is er wel sprake van een onder water gelopen stuk landje. Dat gaat stukken sneller, want voordat de Balkenhaven dicht ligt… Uiteindelijk gaat het om de periode van 1 december tot 28 februari.”

‘Kinderen van toen zijn de schaats-leiders van nu’

In de beleving lag er verder terug in de vorige eeuw altijd ijs, ook al was dat niet zo. Tegenwoordig lijkt het door de opwarming van de aarde minder te worden. ,,Je houdt elk jaar hoop, we zijn tenslotte schaatsliefhebbers”, zegt Kees. ,,Het is jammer dat we nauwelijks schaatswinters hebben, want het nieuwe bestuur heeft daardoor nog weinig ervaring op kunnen doen. Dan vooral met het jeugdschaatsen op het kunstijs. Daar drijft de vereniging ook op”, doelt ze op de hordes kinderen – en ouders – die al jaren naar de baan – sinds enige tijd De Westfries in Hoorn – gaan voor lessen. Kees: ,,Dat doen we al 41 jaar. Er was een dip in de aanwas, maar inmiddels is er weer sprake van een stijging. We doen ook veel qua communicatie. Louis Meerman is daar ooit mee begonnen, hij begon met brieven uitdelen op de scholen. Later kwam het internet, dan hoeven kinderen of ouders alleen nog maar op de knop te drukken. De goede opkomst heeft voor een groot deel te maken met het enthousiasme van de leiders. Al tien jaar hebben we het rondje schaatsen voor het goede doel, met als thema ‘kinderen helpen kinderen’. We zien de opbrengst groeien, dat is prachtig.”

,,En het is nu zo dat de kinderen van toen de leiders van nu zijn”, vervolgt Anneke. ,,Zij hebben zelf geschaatst en vinden het normaal dat zij les gaan geven en gunnen hun kinderen ook dat plezier van de schaatsles.” Kees: ,,Qua kern is Edam lang niet de grootste, maar als je kijkt naar de groepen op de baan in Hoorn, dan zijn we na Volendam de grootste. Daar zijn we wel trots op.

‘Gelukkig zijn we nog steeds groeiende en blijven mensen betrokken’

We zijn tegen de verhouding in gegroeid.” Anneke: ,, We krijgen de complimenten dat het schaatsen op een prettige manier wordt aangeleerd en de kinderen goed leren schaatsen.” Kees: ,,Plezier staat voorop. Daardoor zie je dat ze na een jaar weer terugkomen en als ze vijf, zes jaar meegaan, kunnen ze technisch gezien alles.” Jacques: ,,Daar komen nieuwe kampioenen uit, dus over een paar jaar zul je zien… Zoals Merel Conijn.” Kees lacht: ,,Dat zij zo goed gaat, heeft ze niet aan ons te danken, maar het is mooi om te weten dat ze lid is geweest en aan het jeugdschaatsen heeft meegedaan.”

Betrokken
De vereniging telt 900 leden en donateurs. Anneke: ,,Gelukkig zijn we nog steeds groeiende en blijven mensen betrokken.” Het bestuur van de vereniging is behoorlijk vernieuwd en dient immer een beroep te doen op vrijwilligers. Wim: ,,De vrijwilligers die er waren, zijn nu 80 jaar. Zij stonden onder meer in de koek en zopie-tent, maar tegenwoordig staan de bestuurders in die caravan. Maar als het echt een lange ijsperiode is, is het niet meer te behappen voor het bestuur. Je maakt dan hele lange dagen.” Kees: ,,Het is ook de taak van het nieuwe bestuur om weer een lijst met mensen te krijgen. Vroeger hadden bouwvakkers ook vorstverlet en waren dan beschikbaar, stopten mensen eerder met werken en werkten normaal gesproken niet allebei de ouders.”
Als de vriestemperaturen zich ook maar even aankondigen… dan gaat het kriebelen bij de bestuursleden. Kees: ,,Dan moet je half Edam van je afhouden, want mensen snappen soms niet dat de baan nog niet open is. Onze ijsmeester Ruud woont aan de Balkenhaven, hij gaat dan boren en meten. Het zijn de mensen met ervaring, die hebben een ijsmetercursus gedaan en daar moeten we op vertrouwen. Hopelijk kan hij snel weer eens boren en meten.”

Diverse jeugdschaatsleiders, die zich jaren hebben ingezet voor het jeugdschaatsen, werden zondag tijdens de receptie onderscheiden met een mooie award. Het betreffen: Martijn Sandstra (10 jaar), Rick Zwarthoed (10 jaar), Anneke Hoens (11 jaar), Jack Breed (16 jaar), Kees Zwarthoed (22 jaar), John Conijn (23 jaar), Ton Steur (27 jaar), Thames Zwarthoed (35 jaar) en Wim Oudhuis (39 jaar).

Fotogalerij

Gerrie Eijlers als keeperstrainer van Oranje op het eerste WK sinds 1961

Bevlogen man met een doel

Vrijdag om 18.00 uur doet zich een historische mijlpaal voor, als de Nederlandse handbalmannen in het Poolse Krakau het Wereldkampioenschap beginnen met een poulewedstrijd tegen Argentinië. Het is de eerste keer sinds 1961 dat Oranje aan het WK deelneemt en Volendammer Gerrie Eijlers mag stellen dat hij een aanzienlijke bijdrage heeft geleverd aan die geschiedschrijving. Als keeper en als huidige keeperstrainer van het Nederlands team. En daar wil Eijlers (42) het niet bij laten. Hij is bevlogen als het gaat om het vak van keeper zijn. Plant graag zaadjes voor de Nederlandse keeperstoekomst en helpt hen die graag geholpen willen worden met zijn parate kennis. ,,Waar we naar toe moeten, is dat keepers op hun vijftiende op een hoger niveau instappen”, zegt de man die tevens keeperstrainer van HV KRAS/Volendam is.

Handballiefhebbers herinneren zich ongetwijfeld dat beeld van de slotfase tijdens de EK-wedstrijd Nederland-Frankrijk, precies een jaar geleden. Gerrie Eijlers belandde – als keeperstrainer – noodgedwongen op het wedstrijdformulier, omdat Oranje door corona werd geplaagd. En met nog een paar minuten te spelen stond Eijlers op. 41 jaar en ongetraind. Topland Frankrijk had al een onoverbrugbaar gaatje geslagen en Eijlers besloot zichzelf in te wisselen. Een onverwachtse rentree waarbij de ervaren rot in de laatste vijf minuten zorgde voor drie stops. Zijn ‘ploeggenoten’ deelden in de ontlading en eigenlijk ook de hilariteit. Zoals ze bij de opkomst in de arena al een lach op het gezicht hadden toen Eijlers door de speakers het veld op werd begeleid. Ze weten hoe bezeten Eijlers van het spelletje – en het willen winnen – is. ,,De eerste bal stopte ik, daarna kwam er een ‘afroller’, die er alsnog in ging, dan baal ik, dan is het even precies hetzelfde als hoe ik vroeger dacht.”
De ingeruilde eerste keeper van Oranje, Bart Ravensbergen, sprak naderhand met respect over de ‘klasbak’ en ‘liefhebber’ die Eijlers is. De Volendammer keepte veertien seizoenen achtereen in de Duitse Bundesliga, uitkomend voor diverse clubs zoals Magdeburg. Vervolgens sloot hij als keeperstrainer aan bij de HandbalAcademie op Papendal en datzelfde doet hij sinds enkele jaren bij Volendam. ,,Hoe vanzelfsprekend het was dat ik daarna iets ging doen voor keepers? Voor mij erg vanzelfsprekend. Ik vind het leuk om met mensen om te gaan, een praatje te maken, maar ook om jongeren te helpen. Ik heb alles gezien en meegemaakt en kan die ervaring meegeven. We hebben weinig keeperstrainers in ons land, terwijl ik dat bij elke club heb gedaan. Vervolgens word je her en der gevraagd. Dan ben je constant met jonge jongens en soms ook meiden bezig. Je leert ze niet alleen keepen, maar ook met vertrouwen in het leven te staan. Je leven wordt immers anders, als je een goede sporter bent.”

‘Ik heb alles goed gedocumenteerd, via het HandbalVerbond maken we dat openbaar voor clubs en (keepers)trainers’

In zijn jeugdtijd wist Eijlers al vroeg wat hij wilde. De Nieuwjaarsbrand van 1 januari 2001 leek een wrede streep te zetten door zijn grote handbaldroom. Maar Eijlers pakte de draad na een ziekenhuisopname weer op, samen met zijn vrienden, die ook ploeggenoten waren en in de eredivisie speelde. In het jaar voor de eerste landstitel van Volendam was de talentvolle doelman verkast naar het Duitse Solingen, waar hij zijn eerste avontuur beproefde. ,,Ik had van mijn 17e tot 23e jaar Ruud van den Broeck aanvankelijk als keeper voor me en daarna als keeperstrainer. Die man wist zoveel, noteerde alles, was streng en dat had ik toen nodig. Dat was het beste dat me kon overkomen. Daarna had ik bij zowel Solingen als Tusem Essen geen keeperstrainer en bij SC Magdeburg begon ik zelf met de co-trainer aparte trainingen te maken voor de keepers. Je kunt wel wat gaan doen, maar je moet weten waar wie aan moet werken.”
,,Toen ik zeven jaar geleden uit Duitsland vertrok en terugkeerde naar Volendam, hadden de vier beste clubs van de Bundesliga een keeperstrainer. Inmiddels is daar een licentie aan gehangen in Duitsland, je kunt er je keeperstrainersdiploma halen en bij de Duitse bond is er ook speciaal iemand voor aangesteld. Omdat we dat niet hebben in Nederland, heb ik alles wat ik in die jaren heb verzameld goed gedocumenteerd. Oefeningen, beschrijvingen, video’s, met álle facetten voor keepers. Daar is veel werk in gaan zitten. Via het NHV gaan we dit openbaar maken voor clubs en (keepers)trainers.”
,,Zeventig procent van het keepen wordt gevormd door de basiselementen, die andere dertig door inspiratie hoe je op dat moment de schutter dwingt ergens te schieten en hoeveel vertrouwen je voelt. We moeten in Nederland gewoon betere keepers krijgen”, zegt Eijlers. ,,Als je kijkt naar het EK, dan hebben 18 van de 24 deelnemende ploegen keepers uit de Champions League en sommige landen zelfs dubbel bezet. Wij moeten stappen omhoog maken. Wanneer ik op de HandbalAcademie nieuwe keepers zie in de leeftijd van vijftien jaar, dan zie ik snel waar we de komende twee jaar aan moeten werken. Waar we naar toe moeten, is dat keepers op hun vijftiende op een hoger niveau instappen. Dat betekent dat ze in de jaren tussen twaalf en vijftien een completere jeugdkeeper moeten worden. Daarop is het materiaal dat ik heb gemaakt gericht.”
Zelf maakte hij op zijn 23e de overstap naar Duitsland. ,,Op mijn 20e was er al contact met het Deense GOG Gudme, waar ik ook een stage heb gedaan. Door de Nieuwjaarsbrand bleef het daarbij. In die tijd sprak ik er over met oud-keepers en ook met dorpsgenoot Marco Beers, die ook jaren in de Bundesliga heeft gespeeld. Ik wilde goed voorbereid zijn op wat ging komen.” Slechts een enkele keeper volgde zijn voorbeeld. ,,Ik liet destijds alles achter, was wel een beetje gek. Je moet uit je comfortzone gaan. Het moet moeilijk worden voor jezelf.
,,Wat je vaak hoort bij jonge spelers – of dat het hen wordt gevraagd – bij zo’n stap: kan ik dat wel? De enige manier om dat te ontdekken, is door het doen. En er alles voor te geven. Al moeten spelers en keepers niet te snel naar een buitenlandse competitie gaan. Je moet er psychosociaal ook klaar voor zijn. Het niveau van de BeNe League, waarop het eerste van Volendam speelt, is voor opkomende keepers uitstekend, mits je ook goede keeperstraining krijgt. En in die wedstrijden moet je eerst zorgen dat je je stempel op wedstrijden drukt. Als je dit consequent doet, kan je hierna in buitenlandse competities hoger instromen.”

Valletjes zetten
Rob Goudriaan maakte afgelopen zomer de stap van KRAS/Volendam naar Magdeburg. ,,Iets heel anders doen, daar word je ook als mens beter van. En in deze competities heb je veel wedstrijden op niveau. Evan de Lange (die van de zomer de overgang van Quintus naar Volendam maakte, red.) zal die stap naar bijvoorbeeld Duitsland ook wel gaan maken over enkele jaren.”
Als keeper ben je soms schietschijf en moet je een beetje gek zijn. ,,Of juist erg slim”, pareert Eijlers. ,,Als keeper ben je onderdeel van een team én een individualist. Het beste van twee werelden. Je kunt bepalend zijn. Leert hoe je met je eigen mensen omgaat, met de tegenpartij, winnen, verliezen, plannetjes maken wanneer schutters gaan schieten. In het hoofd van een speler kruipen. Constant heb je wedstrijd in een wedstrijd, wie is de slimste. Als keeper moet je valletjes zetten, niet te snel naar een hoek gaan, niet te voorspelbaar zijn en een speler uit zijn ritme zien te krijgen als die wel enkele keren scoort. Mentaal gezien is het van belang als je de eerste ballen stopt.”
Tegenwoordig kijkt Eijlers vaak beelden met de keepers die hij traint. ,,Ik kijk altijd eerst hoe het werkt bij bepaalde keepers, waar ze zich het beste bij voelen. De één kijkt graag beelden en haalt daar veel informatie uit, de ander wil eerst zelf de dingen ontdekken in het veld.” Ontdekken is iets wat zijn eigen kinderen ook graag doen: beide – Sophie en Daan – staan ze ook tussen de palen op het handbalveld. ,,Sophie is voor het Amsterdamse VOC gaan spelen en krijgt daar keeperstraining. Dat ervaart zij als erg prettig.”
Haar vader doet dat inmiddels ook met Volendamse jeugd van middelbare leeftijd. Vorig jaar zomer werd de ‘Handbalskoal’ opgericht, door voormalig topspelers van KRAS/Volendam, Eijlers, Tom Schilder, Dirk Tuip en Joey Duin. ,,In het land waren al meer handbalscholen. Wij geven kinderen de kans om ’s morgens vroeg twee keer te trainen en dat is ontzettend leuk Als je een goede keeperstrainer hebt, zie je de dingen samen sneller, dan gaat je vooruitgang ook sneller. Op je vijftiende duurt iets een paar maanden, qua progressie, op je twaalfde een paar weken.”

‘Een debuut op het WK, ik hoop er stiekem toch wel even op…’

Eén van de eerste exponenten van die lokale ‘Skoal’ – de zestienjarige Volendammer Mirddyn Tol – maakte onlangs in een week tijd zijn debuut in zowel het eerste van Kras/Volendam als Oranje Onder 17. ,,Eén van de keepers was ziek, normaal gesproken gaat de keeper van het tweede team, Mike Zwarthoed, dan mee, maar vanwege zijn ervaring was het beter om die met het tweede mee te laten gaan. Die staan in het rechterrijtje van de eredivisie en daar telt elk punt. Omdat het eerste in de BeNe League-wedstrijd een goede voorsprong had, kon Mirddyn invallen en dat was een mooie beloning voor hem. Hij is er goed mee bezig en groeit enorm. Bij Oranje Onder 17 zag ik hem in België heel sterk keepen tegen Letland, hij liet zich gelden, dat was goed om te zien.”
Straks debuteert Oranje op het grote WK (in 1961 was het voor B-landen), dus ook de keepers en Eijlers als trainer. ,,Op het Europese continent zie je weinig keepers van daarbuiten, misschien uit Tunesië, Egypte, maar niet uit de VS bijvoorbeeld. Japan en China hebben kleine en snelle keepers, dat vind ik leuk om te zien.” Argentinië is voor Oranje de onbekende tegenstander. ,,Ik heb vroegtijdig beelden gekregen van wedstrijden tegen Venezuela en Chili. In deze tijd blijft niks onbekend. Dus daar kunnen we ons voordeel mee doen.”
,,Argentinië is het sterkste team van Zuid-Amerika, maar wij moeten die wedstrijd wel winnen.” De eerste drie landen van de vier in de poule (met verder Noord-Macedonië en Noorwegen), gaan door. ,,Het is dus meteen een finale. We leven van wedstrijd tot wedstrijd. Hopelijk kun je tegen Noorwegen er wat vrijer in gaan. Je bent nooit kansloos, maar dat is een top zes-land.”
,,Ik kijk er naar uit, er is deze week hard getraind, iedereen heeft gespeeld in de oefenwedstrijden, iedereen heeft rust gekregen, we hebben videobeelden gekeken, we zijn goed voorbereid, zodat we die Argentinië vrijdag opeten.” Voor Eijlers is het een druk programma. ,,Voor het eerst is ook een Nederland B opgeroepen, die parallel aan het A-team traint. Dat is een hele goede zaak, dan zet en zie je de andere jonge keepers ook aan het werk. Zij zien het A-team trainen, de bondscoaches lopen rond, dat is een stimulans en zeer waardevol. Dat maakt het een druk schema, maar wel heel mooi, om met jongeren te werken.” En als dan straks de gelegenheid zich voordoet, ziet hij zichzelf nóg eens een rentree maken én een debuut op het WK, als veertiger? ,,Ik hoop er stiekem toch wel even op”, lacht Gerrie. ,,Dat was toch leuk, vorig jaar. Wie weet…”

Fotogalerij

Merel Conijn merkt, nu het goed gaat, hoe ze zichzelf kwijt was

‘Yes, ik ben weer op de goede weg’

Aan het einde van een jaar waarin álles zat, kwamen de emoties even los bij Merel Conijn. 2022 begon met een nationale titel op het NK Allround, ze ging als reserve naar de Olympische Spelen in Beijing, werd zesde op haar eerste Wereldkampioenschap bij de senioren en verkaste naar het grote Jumbo Visma. De tweede helft van 2022 protesteerde haar lichaam echter hevig. Achteraf gezien logisch. Ze had tekorten in haar voedingsschema. Vorige week was de Edamse tijdens het NK eindelijk weer zichzelf. Toen ze na afloop de media te woord stond, kwamen onverwachts de tranen. Even later brak ook de van haar bekende glimlach weer door.

Door: Eddy Veerman

Dat Conijn haar NK-titel verloor, deerde haar het allerminst. Ze voelde zich als schaatser eindelijk weer de oude en dát was veel belangrijker. Eerder in de maand reed ze de 3000 meter tijdens de World Cup in het Noorse Stavanger nog in 4.17. Nu was dat 4.05,98. De 21-jarige Edamse gleed niet alleen weer met plezier over het ijs, ze kan haar lichaam ook weer uitdagen. ,,Ik was na afloop aanvankelijk niet van plan te vertellen hoe het zat, maar ik zat hoog in de emotie. Was er nog maar kort achter waar nou de oorzaak lag van alle problemen. En hoe ik mezelf kwijt was het afgelopen half jaar. Dat merk je pas als het weer goed met je gaat.”

,,Het is er langzaam in geslopen”, doelt zij op de kwaaltjes die achteraf gezien te maken hadden met haar voeding. ,,Ik heb te maken met allergieën en ben ergens mee gestopt. Dat gaf geen klachten, de trainingen gingen geweldig. Tot ik wat kwaaltjes kreeg. Misschien had ik teveel getraind, of was het de hoogte tijdens de stage, dacht ik. Vervolgens kreeg ik corona, dus gaf ik dat de schuld dat ik niet lekker hard kon schaatsen. Ik bleef vatbaar, kreeg zelfs wondjes die niet dicht gingen. Ondertussen gingen ook bij de coaches de alarmbellen af. Onze voeding wordt regelmatig onderzocht en al snel kwam mijn coach Jac Orie er achter dat het daar in zat.”

‘Je rekent er altijd maar op dat je lichaam meewerkt en ik wilde al die maanden meer doen dan waar ik brandstof voor had’

,,Ik ben altijd positief ingesteld en dacht in die periode ook ‘en straks sta ik er weer’, maar telkens kwam er een nieuwe klap. Je gaat reflecteren. Ik had altijd superveel energie, ben een creatief persoon. Daarin was wat veranderd. Waar was dat omgeslagen? Zo kwamen we er ook achter. Toen ik daarom vorige week op het NK de wedstrijd had gereden, dacht ik ‘yes, ik ben weer op de goede weg’. Voor de buitenwacht was ik de titel kwijt, maar ik had juist voor mijn gevoel weer een goede race neergezet. Tijdens een race ga je op verschillende manieren kapot, maar na corona verzuurde ik helemaal en zei mijn lichaam veel eerder dan normaal ‘en nu is het klaar’. Nu liet mijn lichaam weer veel meer toe.”

,,Nu kan ik verder bouwen en ik weet ook wat de oorzaken waren, dat neemt een hoop zorg weg. Iedereen loopt in zijn of haar sportcarrière wel tegen iets aan. Het stomme is, dat ik dit had kunnen voorkomen. Hoe kun je zoiets belangrijks over het hoofd zien, denk je dan. Helemaal omdat ik zó toegewijd met mijn sport bezig ben. Maar het is gebeurd. Je rekent er altijd maar op dat je lichaam meewerkt en ik wilde al die maanden meer doen dan waar ik brandstof voor had. De laatste maanden heb ik een inkijkje gekregen in hoe het is om minder in je vel te zitten. In die periode waren mijn coach en ouders heel belangrijk voor me. Mijn ouders hebben altijd wel snel door als er iets is. En wat mag ik dan blij zijn dat ik nu weer goed functioneer en zúlke leuke dingen kan doen. Begin februari is het NK Afstanden en daar werk ik naar toe om weer goede races neer te zetten, zodat ik me kan kwalificeren voor het WK.”

,,2022 begon fantastisch: het mee mogen lopen met de openingsceremonie van de Olympische Spelen, het meetrainen met de grootste sporters, mijn binnenkomer in het internationale circuit, dat stimuleert enorm. Daarna het WK en vervolgens de overstap naar Jumbo, ik zat in een sneltrein, het was te mooi om waar te zijn. De tweede helft van het jaar heeft dat wel gecompenseerd”, kan ze er nu om lachen ,,Hele hoge pieken en daarna een dalletje. Gelukkig ligt dat dalletje nu achter me. Het lichaam heeft tijd nodig om weer vertrouwen te krijgen, ik zit weer dicht bij de top, dat heb ik vorige week gevoeld. Het gaat steeds beter op de training en ik voel dat het nog harder kan. En nu het weer lekkerder gaat, maakt dat het zóveel leuker. Schaatsen is gevoel en timing, als dat ontbreekt, maakt dat het lastig. Da’s weer helemaal terug.”

Fotogalerij

‘Er wordt niet meer besloten óver maar mét’

SKOV staat na bewogen jaar wederom voor nieuwe uitdagingen

2022 was een roerig jaar voor de SKOV en haar takken Voortgezet Onderwijs (Don Bosco College) en Primair Onderwijs (basisscholen). Een soepel verlopen fusie tegenover een moeizamere nog op handen zijnde samensmelting van twee basisscholen, het DBC kreeg een nieuwe rector, ondervond de weerslag van de coronaperiode en het vele lesuitval, en vervolgens bemoeide (een deel van) de politiek zich met de kwaliteit van het onderwijs en het voortbestaan van het DBC. De leerlingenkrimp (voor 2029 is de prognose dat er rond de 800 leerlingen op het DBC zitten) opende de deur voor gesprekken met De Triade, over een samenwerking. Drie voorzitters van de toezichthoudende organen (de Raad van Toezicht, de medezeggenschapraad van het medezeggenschap primair onderwijs en de medezeggenschapsraad van het voortgezet onderwijs) binnen het Stichting Katholiek Onderwijs Volendam laten wat zaken de revue passeren.

Door: Eddy Veerman

,,Zo’n tien jaar geleden heeft de SKOV een slag gemaakt, van vrijwilligersbestuur naar professioneel bestuur”, begint Hans Schoorl. ,,Bij die ontwikkeling is gezocht en gekeken naar het model dat past bij een grote organisatie. Om zo ook de rollen binnen de SKOV te verduidelijken: wie gaat waar over. We groeiden naar een open organisatie, die meer dan voorheen invloeden van buiten naar binnen haalt. Vier jaar geleden werd tijdens de jaarlijkse zelfevaluatie van het bestuur duidelijk dat we richting 2020 een nieuwe – volgende – stap wilden maken. Om effectiever te kunnen beslissen over tal van complexe situaties, wilden we naar een College van Bestuur – ingevuld door Margareth Runderkamp – en een Raad van Toezicht. Die stap is vorig jaar gezet, na overleg met en met instemming van de medezeggenschap van het Don Bosco College en de basisscholen. Een duidelijke rolverdeling waarbij er ook een duidelijke informatieplicht is vanuit het CvB naar de rest van de organisatie en toezichthouders.”

Arian Prins: ,,Er ontstond een houding van overleg en er samen uit zien te komen.” Schoorl: ,,We stonden voor een aantal uitdagingen, zoals de krimp van het leerlingenaantal, welke in het basisonderwijs nog groter is . Eerst is de Blokwhere verplaatst en de Zuidwester verdwenen, de Kennedy en Nicolaasschool gingen afgelopen zomer op in de Samensprong en de Springplank en Spinmolen staan voor een fusie. Per saldo ga je in drie basisscholen terug. Als je kijkt naar het VO, voelt ook het Don Bosco College dat er minder kinderen worden geboren in de gemeente en in de kern Volendam in het bijzonder. Dat betekent net als in de rest van de regio Waterland krimp op alle terreinen van het onderwijs. Dat vraagt iets van hoe je de boel organiseert, waarbij je de hoge kwaliteit en een breed onderwijsaanbod in stand wilt houden. Daarvoor zijn acties nodig. Ook omdat het bedrijfsleven daar aangeeft dringend behoefte te hebben aan technisch opgeleid personeel. Zij vraagt om expertise. Inmiddels zijn de eerste gesprekken gevoerd om tot een samenwerking te komen met De Triade.”

‘De vijver van leerlingen wordt overal kleiner en je moet niet willen concurreren met andere scholen’

,,Dat het Don Bosco College ‘op’ Volendam staat, is de kracht van de school”, zegt Marijke van Oppens. ,, De grootste groep leerlingen komt nog steeds uit Volendam, maar er komen steeds meer leerlingen uit de regio naar het Don Bosco, sinds vorig schooljaar is er een samenwerking gestart met FC Volendam waardoor er zelfs leerlingen van buiten de regio onderwijs volgen op het Don Bosco. De vijver van leerlingen wordt overal kleiner en je moet niet willen concurreren met andere scholen. Het belangrijkste doel moet, ongeacht de leerlingenkrimp, de nasleep van corona en het groeiende lerarentekort, zijn om goed onderwijs aan te blijven bieden, gebaseerd op een lange termijnvisie. Dat is een uitdaging. Ik werk hier inmiddels 25 jaar en dan heb je vele fases van een school – met ups en downs – wel meegemaakt. Nu is het noodzakelijk om als schoolteam, maar ook met toezichthouders te gaan kijken naar de toekomst. Bij de basisscholen is men al een stapje verder, door samen te werken zónder identiteit te verliezen. Ook wij moeten ergens uitkomen. Nu die roep er is, is er ook meer contact dan ooit.”

Er is een constructieve beweging gaande, volgens Arian Prins: ,,Ik zat in de MR van basisschool ’t Kofschip in de tijd dat de organisatie van de SKOV er nog anders uit zag. De tijd dat er heel veel werd opgelegd van hogerhand.” Schoorl: ,,Er werd besloten ‘over’ en niet besloten ‘met’.” Prins ,,Het SKOV-bestuur was een soort van diffuse wolk waar iedereen naar kon verwijzen. Dat is afgebroken: er is eigen verantwoordelijkheid gekomen, de scholen moeten in financieel opzicht de broek ophouden en verantwoorde keuzes maken. Dat was even slikken, ook voor de directeuren. De MR-leden hebben vervolgens ook trainingen gekregen, om betere financiële gesprekken te kunnen voeren met hun directeuren.”

,,Vervolgens kwam het punt van ‘wat is je visie op hoe je het onderwijs gaat organiseren?’ Moest dat dezelfde blijven? Er zijn hier genoeg ouders die buiten de standaard om interesse hebben – in andere vormen van onderwijs – en kunnen we dat voor elkaar krijgen hier in Volendam? Dan moet je niet meteen megagrote stappen zetten, maar begin met scholen zelf de ruimte te geven om ideeën te ontwikkelen. Ze mochten zichzelf onderscheiden, de eigen ambitie laten zien, investeren waarin ze willen investeren. Dat was aftasten en wennen, maar dat geeft je ook het gevoel dat je serieus genomen wordt in je eigen vak.”

‘Al met al zijn er 65 mensen bezig om in meer of mindere mate kritisch te kijken naar de keuzes die worden gemaakt binnen de SKOV’

,,Er is zoveel vakkennis en deskundigheid hier op de basisscholen. En beslissingen worden inderdaad niet meer over de scholen heen gegooid. Neem het continurooster, iets wat ontstond tijdens de coronatijd. Scholen kunnen eventueel zelf en met hun achterban in gesprek gaan als ze dat nu definitief in willen gaan zetten. Dat is positief. Je bent nog steeds één stichting, dus je hoeft elkaar niet kapot te gaan concurreren. En je geeft de ouders op deze manier iets te kiezen. Hoe mooi kan het zijn? Het is goed dat er verschillen komen in de basisscholen, dat leidt misschien ook tot een dorp met meer diversiteit, als die leerlingen later hun rol in onze maatschappij gaan innemen.” Schoorl: ,,En door het aanpassen van het plaatsingsbeleid, wat echt een mijlpaal is geweest, hebben ouders ook meer mogelijkheden om te kiezen.”

Een viertal Volendamse initiatiefnemers voerde inmiddels enkele gesprekken met de SKOV voor de komst van een andere – wellicht aanvullende – vorm van voortgezet onderwijs: Agora. De hoop is gevestigd op realisatie medio 2024. Wat het basisonderwijs betreft, vaart Volendam al decennia de katholieke klassieke koers. Prins: ,,Wanneer een team van een basisschool interesse heeft in andere vormen, op bezoek gaat bij andere scholen elders en geïnspireerd raakt, het op papier wil zetten, er mee naar de MR gaat en de ouders wil enthousiasmeren, ga er voor. Er gebeurt al een en ander, maar dat is misschien minder zichtbaar. Ik weet dat er groepsdoorbroken les wordt gegeven bij ’t Kofschip, zo zet de ene school meer in op digitalisering en zo doen andere scholen dat ook op hun wijze. Ze laten zich inspireren op verschillende manieren.”

Van Oppens: ,,Het kost ook tijd; je kunt niet zomaar zeggen ‘we gaan morgen Dalton-onderwijs doen’. Als je bijvoorbeeld naar het Jenaplan wil, heb je eerst je kwalificaties te halen. Dan heb je nog een traject af te leggen als school. Men zegt wel eens dat het onderwijs traag is in zijn aanpassingen, maar het gaat ook eerst via de democratische wegen.” Schoorl: ,,Misschien lijkt het soms bureaucratisch, maar je wordt gedwongen met alle betrokkenen ergens over na te denken en met elkaar in gesprek te gaan.” Van Oppens: ,,Het voelt fijn dat we betrokken en opmerkzame ouders en leerlingen in de MR hebben, die kunnen ook veel aandragen.” Prins: ,,Al met al zijn er 65 mensen bezig om in meer of mindere mate kritisch te kijken naar de keuzes die worden gemaakt binnen de SKOV. Dat varieert van dingen die rondom Sinterklaas spelen, tot ‘hoe zitten de statuten in elkaar?’”

Schoorl: ,,Vorig jaar is de Onderwijsinspectie op het DBC geweest, dat levert ook altijd kritische kanttekeningen en verbeterpunten op, wat tot goede dingen leidt. Zoals gezegd, hebben we wat te doen hier.” Van Oppens: ,,Voorheen ging het grootste deel van de kinderen hier gewoon naar het DBC of Triade. Ouders gaan nu ook kijken in Hoorn. Dus moet je als school ergens voor staan en dat laten zien. Wij hebben een heel gevarieerd aanbod van vakken en onze examenresultaten op alle niveaus zijn het hoogst uit de regio. Naast alles wat je als school bereiken wilt bij de leerlingen is dat wel de kers op de taart. Daarnaast brengt de brede scholengemeenschap als groot voordeel met zich mee dat, als je een niveau hoger of lager beter bij je past, je dat binnen dezelfde organisatie kan doen. Dit behouden, zal dus ook prioriteit hebben. Op het DBC zijn veel oud-leerlingen aan het werk als docent, dat is een compliment. Daarbij is het tevens goed dat we docenten van elders hebben, dat is een kenmerk van een brede school.”

‘Voor het DBC is het ook lastig om te zien dat de SKOV een bak geld heeft en dat we daar als DBC geen gebruik van mogen maken’

Wat het instituut SKOV sinds een aantal jaren kenmerkt, is dat het een riante vermogenspositie heeft. ,,We zijn per saldo te rijk”, zegt Schoorl. ,,De SKOV heeft in het verleden heel veel geld opgespaard. Er zijn ook aanwijzingen gekomen vanuit het Ministerie van Onderwijs dat we plannen moesten maken om het vermogen in te zetten om het onderwijs hier verder te brengen voor de lange termijn. Dat geld is niet bedoeld om op de bank te laten staan.” Het grootste deel van het vermogen zit in het private deel en primair onderwijs. Van Oppens: ,,Dat is behoorlijk lastig. Op het VO is recentelijk juist radicaal bezuinigd. Voor het DBC is het ook lastig om te zien dat de SKOV een bak geld heeft en dat we daar als DBC geen gebruik van mogen maken om personele keuzes uit te stellen.” Schoorl: ,,Dat is ook tegenstrijdig.” Prins: ,,Het is fijn dat het vermogen er is, maar elke school moet zelf zwarte cijfers kunnen schrijven en dat vermogen moet in de komende jaren in een aantal zaken gaan zitten ten behoeve van het onderwijs, het moet niet worden ingezet om scholen met te kleine klassen in stand te houden. Dan wordt het eigen vermogen immers snel gereduceerd omdat onvermijdelijke keuzes uitgesteld worden. Maar, het is natuurlijk pijnlijk als basisscholen moeten fuseren en de reorganisatie in het VO is ook pijnlijk.” Schoorl: ,,Omdat je soms afscheid moet nemen van collega’s.” Prins: ,,Dat zorgde voor moeilijke gesprekken, maar die moet je – met het oog op de toekomst – niet uit de weg gaan. Zoiets zwaars kun je niet meer met een pennenstreek doen. Ik ben blij dat heeft het huidige bestuur dat ook niet heeft gedaan, het is een gezamenlijk proces geweest, met veel input van de besturen, directeuren, ouders en leerkrachten.”

Een punt van kritiek van menig ouder was tijdens coronatijd de hoeveelheid uitgevallen lessen, dat niet kon worden ondervangen. Van Oppens: ,,Vele leerlingen en docenten werden ziek, maar ook het online en hybride lesgeven vergde veel van zowel de leerlingen als de docenten. Nog steeds zijn de gevolgen hiervan merkbaar.”

,,En waar men bij het primair onderwijs veel processen rondom de leerlingenkrimp in de afrondende fase heeft, zit dat voor ons in de opstartende fase. Als VO hebben we geen andere scholen om mee te overleggen en we zijn afhankelijk van met welke school connecties worden gelegd en afspraken worden gemaakt. Daar krijgen we ook ruimte voor, om te zorgen dat we goed geschoold raken en er zijn allerlei plekken waar je informatie vandaan kunt halen. Daarmee kunnen we in overleg gaan en tevens zorgen dat we juridisch goed worden voorgelicht. We moeten ons advies- en instemmingsrecht heel serieus nemen. De winst is te halen in het goed communiceren en elkaar te betrekken.”

,,Duidelijk is dat er een nieuwe tijd is aangebroken: leerlingenkrimp, lerarentekort, nasleep van de coronapandemie, de rol van de (social) media, om maar een paar grote uitdagingen te noemen. Voor ons ligt de taak het goede te behouden, dat houdt in: toegankelijk en veelzijdig basis- en voortgezet onderwijs binnen de Volendamse gemeenschap en hierin alle afwegingen te bekijken om dit mogelijk te maken met middelen die er zijn. Dat kun je niet alleen, je ontkomt niet aan samenwerking. Daarbij is De Triade het meest voor de hand liggend.” Vlak voor de jaarwisseling kondigde wethouder Tuijp de komst van ‘een Techniekhavo’ aan. ,,Helemaal afgerond is dat nog niet”, zegt Hans Schoorl, ,,maar het is mooi dat hij enthousiast is. Dat zijn wij ook. De blik is hier weer naar voren gericht, we bouwen aan de toekomst, met behoud van het goede.”

 

Op de foto:

Marijke van Oppens (rechts) is DBC-docent Kunst en CKV (Culturele Kunstzinnige Vorming), Post Academische Onderwijs en Techniek en Onderzoek. Zij is voorzitter van de MR, alsmede voorzitter van Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (VO), welke voor de helft uit docenten en de andere helft uit ouders en leerlingen bestaat.

Hans Schoorl (midden) is sinds april 2021 voorzitter van de Raad van Toezicht, daarvoor was hij sinds 2016 lid en vanaf medio 2019 voorzitter van het bestuur van de SKOV. In het dagelijks leven is hij programma-/projectmanager aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.

Arian Prins (links) is voorzitter van de GMR van het Primair Onderwijs. Iedere basisschool heeft een Medezeggenschapsraad met leerkrachten en ouders, die ieder een ouder en een leerkracht naar de GMR, de medezeggenschapsraad op bovenschools niveau, afvaardigen. In het dagelijks leven is hij Hoofd Informatisering en Automatisering aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.

Fotogalerij

John Buijs: van drugsverslaafde naar dierenheld in docu

Iets meer dan een jaar geleden deed John Buijs zijn huiveringwekkende relaas in de Nivo. Op dat moment stond hij op de drempel van zijn volgende (herstel)fase in De Stam Verslavingszorg, na een jarenlangs drugsverslaving, waarmee hij zichzelf en zijn omgeving ongekend veel schade berokkende. Enkele weken geleden beleefde de dertiger zijn graduatie in de instelling in Den Haag. En ontving lovende woorden, recht uit het hart van de medebewoners (verslaafden in herstel) en stafleden. Over hoe onzeker hij binnenkwam, na enige tijd openging voor verandering en groei en er werd tevens gestrooid met complimenten over zijn nooit aflatende betrokken- en behulpzaamheid bij anderen. ‘Den Haag heeft er een topper bij’, klonk er tevens, waarmee werd gedoeld op het (vrijwilligers)werk dat hij vond bij de Dierenambulance van die stad. Hij werd daarbij gevolgd door camera’s en in juni is hij de hoofdrolspeler in de documentaire over het vijftigjarig bestaan van deze oudste dierenambulance van Nederland.

Door: Eddy Veerman

,,Mijn hele mindset is veranderd in deze twee jaar in De Stam”, zegt John. Als een bijna vergaan hoopje mens kwam hij binnen in de Haagse instelling, voor zijn laatste levenskans. Hij werd er ‘opnieuw geboren’, zo omschreef hij vorig jaar al zijn reis binnen de therapeutische gemeenschap. ,,Twee jaar in Den Haag lijkt een lang en zwaar programma, maar in fase drie, na zo’n tien maanden, ga je vrijwilligerswerk zoeken en krijg je meer vrije tijd, om tijdens het nazorgtraject weer je weg in de maatschappij te vinden”, zegt John nu.

‘Waar ik nu sta, ik had nooit verwacht daar te kunnen staan’

De Volendammer was altijd al een dierenvriend. ,,Maar dieren hebben geen dokter, dacht ik wel eens. De dierenambulance, die zag je wel eens voorbij rijden, maar daar sla je dan verder geen acht op. Eenmaal in De Stam ontmoette ik Janneke – zij had het hele proces daar al doorlopen – en zij droeg op dat moment een vestje van de dierenambulance. Ze zei dat het haar werk was. Ik raakte in gesprek en voelde aan alles: ‘dít is wel mooi, dít ga ik honderd procent zeker doen. Maar ik moest eerst nog door de herstelfases heen. Toen dat lukte en ik voor de eerste keer als vrijwilliger mee mocht, dat was nóg mooier dan het beeld dat ik in mijn hoofd had. En dat is het nog steeds. Ik ben er kennelijk voor geboren, zie het niet als mijn werk, maar als levensstijl.”

Dat kwam ook naar voren tijdens zijn recente graduatie. ,,Lange tijd vluchtte ik voor wie ik was – ook het gay zijn – en drugs hielp me daarbij. En dan zit je daar na twee jaar bij De Stam, omringd door mensen die hele speciale woorden over jou zeggen, dat ze trots op je zijn. Dat was héél bijzonder. Ik had bij die graduatie familie en vrienden om me heen, het was een hele speciale dag. Mijn mindset is sinds de opname daar veranderd, dat heb ik die middag ook verteld aan de andere bewoners. Al voel je je wanhopig en al zie je geen uitweg, je moet in het proces dat je doormaakt geloven. Waar ik nu sta, ik had nooit verwacht daar te kunnen staan. Ik heb mezelf leren kennen, een andere kijk op het leven ontdekt en ik ken mijn valkuilen en kwaliteiten. Je doet het in een gemeenschap als De Stam vooral met elkaar, met de andere cliënten kun je hecht broederschap vormen.”

Met één van hen heeft hij een huis betrokken aan de rand van Rijswijk. ,,Een megamooie locatie, Koen en ik hebben er ieder een eigen woonkamer. In de loop der tijd heb ik zoveel mooie mensen ontmoet. Twee jaar geleden zat ik in mijn verslaving, nu ben ik nuchter en heb tijd tekort. Over drie maanden ben ik uit mijn schulden vandaan, heb ik de taakstraffen in binnen- en buitenland uitgezeten en sta ik helemaal in het leven. Ik ga op tijd naar bed en sta vroeg op om leuke dingen te gaan doen, ik ervaar het pure leven weer. En de dierenambulance, dat is mijn passie, Onlangs heb ik het certificaat behaald om als zeehondenwachter te kunnen fungeren. Laatst hebben we er een kunnen redden, dat is zó bijzonder.”

Het haalde de kranten en nieuwszenders. Zoals John enige tijd gevolgd is voor een documentaire over de Haagse dierenambulance, die een halve eeuw oud is. ,,Die docu wordt in juni tijdens het Filmfestival van Utrecht vertoond. Den Haag is met haar ambulances en eigen dierenhospitaal en pension een pionier wereldwijd. En regelmatig rijd ik met Janneke samen op de ‘ambu’. Je maakt van alles mee. Zo werden we laatst getipt over een dagenlang mauwende poes. Achteraf gezien bleek die elders in de stad al weken vermist. Die poes was zo lief en toen we het dier bij de eigenaar brachten, was die in tranen, omdat die dacht dat ze al overreden was. En hoe het diertje reageerde toen ze het baasje zag, zó bijzonder. Maar soms moet je een eigenaar op de hoogste stellen van iets verdrietigs, dat hoort er ook bij. Het is zo divers. Van de week hebben we samen met de brandweer een kat uit de boom op twaalf meter hoogte gered. Toen we het dier te pakken hadden, volgde er applaus van alle mensen die beneden stonden en de eigenaar moest huilen. Een andere keer ben je bij de ambassade, of bij een drugslab met narcoticahonden, moet de snelweg worden afgezet na een aanrijding met een dier.”

John is de hoofdpersoon in de docu. ,,Het is uniek dat je een kans krijgt om het dierenwelzijn te verbeteren. Met zo’n docu en via het inzetten van social media laten we de stad en het land zien waar we mee bezig zijn.” De makers van de docu hebben een crowdfunding opgezet, in de hoop op donaties om het proces te kunnen voltooien. ,,Alle beetjes helpen”, besluit John. Bijgaand de url met de trailer: tinyurl.com/johnbuijs

Fotogalerij

‘Van de zotte wat hier gebeurt’

Keeperstalent Timo Molenaar (20) ruim een jaar clean na intense drugsverslaving

Van cadeautje tot probleemkind. Timo Molenaar. Vijf jaar geleden stond zijn naam nog in verslagen van de FC Volendam-jeugdopleiding, zijn prachtige reddingen als keeper van de Onder15 beschreven. Timo was een toptalent. Dat zich niet gelukkig voelde. Onzeker zijn, de druk die hij zichzelf daarbij oplegde, het willen pleasen van anderen, de onveilige sfeer in de kleedkamer en continue blessures. Het bracht hem er toe te stoppen. Om zich vervolgens volle kracht over te geven aan dat waar hij al eens aan had gesnuffeld toen hij nog maar dertien jaar was: cocaïne. Zijn verslaving had in no-time een verwoestende uitwerking op het gezin, zijn gedrag was onuitstaanbaar, zijn handelingen schrijnend. ,,Ik moest mijn tas meenemen naar de wc”, zegt moeder Lida. Timo: ,,Mijn hele bestaan werd één grote leugen.” Totaal ingestort, lieten zijn ouders hem de keuze: de deur uit, of in behandeling gaan. Het werd een opname en inmiddels is de twintigjarige dorpeling een jaar clean, glimt tegen je op en trok zijn keepershandschoenen weer aan.

Door: Eddy Veerman

Regelmatig wordt er voorlichting gegeven aan kinderen van groep 8 en hun ouders. Door Jongerenwerk op de scholen, door Moedige Moeders daarbuiten. Over gamen, gokken, alcohol en drugs. Lang niet alle kinderen komen op die laatstgenoemde bijeenkomsten af en lang niet alle ouders. Alsof het er (nog) niet is en niet zal komen. Timo: ,,Veel ouders denken nog steeds: die van mij doet dat niet. Ik heb laatst ook een keer voor wat jongeren gesproken, maar het beste is als alle ouders er bij zijn. Om aan de weet te komen wat er speelt, hoe je iets herkent en wat je kunt doen.”

Zelf kreeg hij ook een keer voorlichting in groep 8. Met goede voorlichting – én een goede follow-up in de jaren daarna – kun je proberen de toekomstige meelopers en twijfelaars te bereiken, als ze enkele jaren later voor de keuze worden gesteld en sterk in hun schoenen moeten staan. Diegenen die het per se willen uitproberen, laten zich moeilijker bereiken. ,,Zo een was ik. Ik weet nog dat klasgenootjes zeiden ‘ik ga dat nooit doen’. Ik dacht juist: ik wil eerst zelf weten wat het is en wat het doet. Ik was zo’n nieuwsgierig type. In onze omgeving hadden we ook verslavingsgevallen. Toch maakte dat op mij niet genoeg impact. Daarbij was het ook zo dat ik bevriend raakte met jongens van vijftien jaar. Ik zag wat andere meiden en jongens deden, dat ze drugs gebruikten. Eén van de jongens zei ‘zullen we?’ Toen nam ik voor het eerst coke. Ik vond het fantastisch. Maar ik had een FC-logo op mijn borst en daar wilde ik verder mee, dus raakte ik het niet meer aan.”

‘Jongens die stonden te plassen in de tas van een ander, stelen van elkaar, ik stoorde me er enorm aan’

Op die leeftijd werd Timo bestempeld als een groot talent. ,,Bij de FC kwamen veel jongens van buiten. In onze lichting waren we met vier Volendammers, van de achttien spelers. En het gedrag van een aantal jongens was echt niet normaal. Het was bijna dagelijks vechten in de kleedkamer. Jongens die stonden te plassen in de tas van een ander, de massagetafel onder de douche zetten, pudding door de bus gooien, stelen van elkaar. Er was afgunst, onder spelers, onder ouders. Ik had mijn lengte mee en hoefde niet bang te zijn, maar ik stoorde me er enorm aan. Ondertussen hoorde ik telkens van alle kanten hoe trots iedereen op me was. Maar zelf was ik diepongelukkig. Het continue moeten presteren, legde ik mezelf op. Ik was onzeker. Al had ik een goede wedstrijd gespeeld, als er één verkeerde bal tussen zat, dan bleef dat me achtervolgen. Ik wilde héél graag, ik wás voetbal. Ondertussen werd Edwin Zoetebier mijn keeperstrainer. Hij zei ‘jij wordt mijn project, tussen nu en tien jaar sta jij in het Nederlands Elftal’. Om dat te horen uit de mond van iemand die bij PSV en Feyenoord keepte, dat is het mooiste wat je kunt krijgen. Dat heeft me een tijd lang overeind gehouden. Maar blessures bleven me maar achtervolgen, in een bepaald jaar was ik bij elkaar opgeteld zeven maanden niet inzetbaar. En vaak werd er gepusht, ook al was ik niet helemaal fit, dan wilden ze toch dat ik in het doel ging staan. Stonden er mensen bij wedstrijden langs de kant, dan keek ik ze op een gegeven moment vanaf het veld aan met tranen in de ogen. En sloeg ik daarna dicht, kon er ook niet meer over praten. Ik kon ook niet leven met al die incidenten in de ploeg, op een gegeven moment was ik er zó verschrikkelijk klaar mee. Ik deed het vooral voor de mensen om me heen. Om hen blij te maken.”

,,Mijn eigen vrienden deden heel andere dingen, dat zag ik ook regelmatig en ik hoorde de verhalen. Zelf was ik – als ik fit was – op een gegeven moment zeven dagen in de week met voetbal bezig. Trainde ook op dagen dat ik vrij was. Die vrienden wilden ook dat ik doorging met keepen, hielden me de spiegel voor van ‘weet jij hoeveel jongens graag in jouw schoenen willen staan’.” Zijn vader Jac onderbreekt hem even: ,,Wij als ouders hadden niets met voetbal, legden hem geen druk op. We waren trots en ergens word je er ook in meegezogen. Toen ze voor de tweede keer met de ploeg voor een toernooi naar het buitenland gingen en Timo niet wilde, had hij ons inziens wel een verplichting naar de club. En dat gaf ik aan.” Timo: ,,Ik zat huilend in de bank en toen m’n vader dat zei, brak het snoertje. Als ik dit ten koste van mezelf moet doen, dan stop ik. Mijn vader overtuigde me om toch mee te gaan. Tegen de trainer zei ik ‘ik ga wel mee, maar dan nemen we wel de beker mee terug’. We speelden onder meer tegen Panathinaikos, maar we kwamen wél met de beker terug. Achteraf gezien heb ik er hele mooie herinneringen aan over gehouden.”

Diep in de put

Even later deelde hij zijn omgeving mee te stoppen. ,,Het is voor mijn ouders nog steeds niet makkelijk om te horen, ook na wat er daarna is gebeurd, maar ik ben blij dat ik toen ben gestopt. Ik zat zo diep in de put. Dacht continue aan ‘doe ik het wel goed genoeg voor de ander’. Voor mezelf kon ik die bevestiging al nergens meer uit halen. Het deed Edwin veel pijn, toen ik zei dat ik stopte. Het keepen ging me altijd gemakkelijk af. Al ging ik best wel ver, want naast alle trainingen keek ik filmpjes op Youtube, om meer te leren. Ik ging te ver. En die blessures… Ik hoor m’n moeder nog zeggen: ‘lijden doe je in stilte’. Dan krijg ik zo kippenvel op de plekken waar de zon niet schijnt, als ik daar aan denk. Ze vond dat ik geen reden tot klagen had. Maar ik had op dat moment iets nodig van ‘ik begrijp je’.”

,,Vlak voordat ik het bekend maakte, nam ik die zomer weer drugs. En daarna – eenmaal gestopt met keepen – had ik mijn vrijheid weer terug, zo voelde het. Vervolgens ging het heel snel bergafwaarts. Ik had mijn school goed afgerond, maar een bloedhekel aan leren, ik ging de bouw in, wilde geld verdienen, een inhaalslag maken. Opeens had ik veel geld om handen, de slechtst mogelijke combinatie op dat tijdstip.” Al snel werd de situatie onhoudbaar, met name thuis. ,,Mijn moeder noemde mij als kind het cadeautje en buitenshuis had ik gevoelsmatig altijd een streepje voor, dat ik iets meer kon maken dan een ander. School afgerond, alles op de rit, veel vrienden, een mooie en verschrikkelijk leuke vriendin. Alles kon, ik verdiende geld als elektricien in opleiding, ik leefde als God in Frankrijk, was het mannetje. Dat is vrij snel naar mijn hoofd gestegen. Andere jongeren keken tegen mij op, daar maakte ik zelfs gebruik van, ik manipuleerde ze. Ik fietste zo gemakkelijk door het leven. Op de eerste bedrijfsborrel had iemand een pak coke in z’n zak. ‘Kom maar op’, dacht ik. Mooi stoer. Het was mijn tijd, ik ging de schade inhalen van de afgelopen zes jaren, mezelf belonen voor alles wat ik qua ‘leven’ had gelaten voor het voetbal. Dat je er zo naar kijkt, is best bizar… Vanaf die avond barstte de bom. In die derde week van de bouwvak heb ik zóveel geld en cocaïne opgemaakt. En ik ging door, bleef gebruiken en hier thuis ging het niet goed. Ik was aan de lopende band aan het stelen en liegen. Al stond mijn moeders tas gesloten, ik slaagde er in een briefje van vijftig uit te halen. Merkte ze dat even later op en dan ontkende ik: ‘je zat hier toch zelf in de bank’. Ook van mijn zus haalde ik geld weg waarvoor ze had gewerkt.” Zijn vader schudt het hoofd: ,,Elk stukje vertrouwen was weg.”

,,De sfeer in huis was om te snijden, er stond 380 volt op als we aan tafel zaten. De bom barstte regelmatig. Hij probeerde steeds mijn vrouw te manipuleren, speelde spelletjes. Lida liep toen al bij Moedige Moeders, waar ze nog steeds komt.” Het escaleerde ook met zijn broer. Timo: ,,Werd er vanaf een feestje gebeld en gezegd dat ik had verkondigd dat mijn broer van mij had gestolen. Dat heb ik nooit gezegd, maar mijn broer was woest en pakte mij keihard aan. En wisselde sindsdien geen woord meer met mij. Geen woord. Dat deed mij pijn. Want tot dat moment was mijn broer mijn beste maat. Ik ging maar coke snuiven, om het nog leuk te houden voor mezelf. Op een gegeven moment kon die ruzie me ook niks meer schelen. Ik zette gewoon een masker op en lulde iedereen onder de tafel. Onder druk presteerde ik het best.”

‘Ik had 53 dealers in mijn telefoon staan. Regelmatig kreeg ik van een van hen een berichtje dat ik twee pakjes coke voor niks kon krijgen’

,,Ik had 53 dealers in mijn telefoon staan. Regelmatig kreeg ik van een van hen een berichtje dat ik twee pakjes coke voor niks kon krijgen, zo probeerden ze mij te paaien. Dan was je verkocht en ging je weer een tijdje bij die dealer halen. En zo had je elke paar weken een keertje gratis cocaïne. Op mijn werk was het een strijd. Ik stond er en deed wat moest gebeuren, maar ik zat op een andere planeet, want ik sliep vaak anderhalf uur per nacht. Als het even kon snoof ik zeven dagen in de week. In het weekeinde aan een stuk door. En met geld lenen, gebruikte ik keer op keer het zelfde trucje: ik moet er echt nog ééntje aflossen. Ik ben ook wel een keer bedreigd. Tuurlijk waren er gerust wel eens momenten van bezinning. Dat ik dacht ‘ik maak er één grote klotezooi van’. Maar dan was er meteen dat andere stemmetje, die zei ‘kan mij dat nou schelen’.” Jac: ,,Hij vergat ook zijn verantwoordelijkheid als werknemer, als er iets zou gebeuren waren zijn bazen aansprakelijk. Maar dat was niet belangrijk, Timo zelf was belangrijk.”
,,Je probeert als ouders op één lijn te zitten, geen ruzie te krijgen, maar dat is niet makkelijk. Ik zei ‘we zitten met z’n tweeën op de fiets, jij voorop, ik achterop, maar je moet wel ruggenspraak met me houden’. Ik ben twee keer mee geweest naar Moedige Moeders. Lag ik twee keer ’s nachts wakker, van alle verhalen. Maar Lida had daar veel baat bij. Op een gegeven moment ga je eraan onderdoor, het bleef maar door gaan. Ik werkte samen met iemand die ook verslaafd was geweest en bij Trubendorffer Verslavingszorg opgenomen was geweest. Ik besloot met die instantie te bellen, maar Timo moest zich zelf aanmelden. Maar Timo had geen probleem, zei hij. Uiteindelijk kreeg ik het nummer van Maarten Dammers, die als ervaringsdeskundige – veertig jaar verslaafd – het tv-programma ‘ Verslaafd’ deed. Hij kwam naar Volendam, voor een interventie.”
Lida: ,,Toen hij hier binnenkwam zei hij ‘we gaan eerst de gordijnen open doen en de voordeur openzetten. Iedereen mag het weten. Dat werkt’. Terwijl je in het begin wilt dat niemand van de buitenwereld het aan de weet komt.” Timo: ,,‘Ik heb geen probleem’, zei ik vervolgens. ‘Zíj allemaal hebben een probleem’, wees ik naar mijn vader en de andere gezinsleden. Ze konden allemaal doodvallen. Toen zei Maarten: ‘dan bellen we je vriendin’. Toen stond ik met mijn rug tegen de muur. De momenten dat ik bij haar was, was ik rustig, was het goed. Ik stelde me open voor opname bij Solutions Verslavingszorg, onder de voorwaarde dat mijn vriendin van niks mocht weten. Ik heb haar wel iets verteld, maar lang niet alles. Zij merkte ook niks, bij haar thuis was ik de Timo die zij eerder had ontmoet. Dat was mijn beste dekmantel.”
Bij Solutions ging het spel verder. Timo: ,,Ik wilde daar natuurlijk niet worden opgenomen, zette in op de dagbehandeling, ook al waarschuwde m’n vader dat ik moest vertellen hoe het werkelijk zat. Maar ik hing daar een sterk verhaal op, hield de boel voor de gek. De gedragsdeskundige aan tafel dacht dat ik goudeerlijk was. En raadde me de dagbehandeling aan… Zo kon ik mooi op en neer reizen.”

,,In de zevende week was ik daar voor het eerst eerlijk. Alleen, toen geloofden ze me niet. Daarop werd ik agressief. En weggestuurd. Toen had ik thuis de poppen aan het dansen.” Zijn vader: ,,Aan de deur kregen we mensen waarvan hij geld had geleend. Zoals er trouwens ook levendige handel is in potjes met urine. Dan heb je gewoon schone pis als je wordt getest op drugs. Maar hij had ook geld afgetroggeld van een ziek iemand.” Lida: ,,Dat je eigen kind daar toe in staat is…” Jac: ,,Dat was de druppel, dat maakte dat we keihard stelden dat hij er uit moest. Het was klaar.” Timo: ,,Ik zag dat mijn moeder er doorheen zat, met één been in het graf stond, dat voelde ik écht wel. Maar voor een verslaafde is die persoon het makkelijkst te manipuleren. Daar heb ik nog even gebruik van gemaakt. Ze had mijn spullen gepakt. ‘Je gaat er uit, of een intake regelen bij ‘Yes we can’’, zei ze. Ik zei precies wat ze wilde horen en probeerde vervolgens tijd te rekken. Totdat mijn vaders’ stiefvader kwam te overlijden. Zijn hart stopte er mee, waar ik bij zat. Ik had een goede band met hem. Dat moment, daar kom ik nooit meer overheen. Ik zat even later luid huilend in de bank thuis.” Jac: ,,Er zat dus tóch nog iets van emotie.” Timo: ,,Even later werd mijn relatie verbroken, nadat ik alles had opgebiecht. Dat bij elkaar opgeteld zorgde dat ik opname voor verslavingsbehandeling bij ‘Yes we can’ in werking heb gezet.”

Huiswerk
Jac: ,,Als ouders werden wij bij het proces betrokken en kregen ook huiswerk mee. We hebben uitgelegd gekregen wat er bij verslaving gebeurt met het brein. We hoorden ook dat Timo ook steeds bezig was met ‘wedden’. Als er bijvoorbeeld twee liften waren, wilde hij wel wedden welke als eerste open zou gaan. We hebben zelf heel veel geleerd daar. Wij zijn niet de eerste, er zijn ons zovelen voor gegaan. Maar het duurt even voordat je het zelf inziet wat er gaande is, dat je toegeeft. Op een gegeven moment ben je de schaamte voorbij.” Lida: ,,Tijdens die bijeenkomsten met ouders komt er heel veel pijn en verdriet uit. We moesten tevens zogeheten schadebrieven schrijven, ons richten tot Timo.” Timo: ,,Die moest ik daar in de groep met ‘bewoners’ voorlezen. Dat deed oprecht zeer. Ook van mijn toenmalige vriendin. Dat deed veel pijn. Het was echt mijn schuld dat dat kapot is gegaan.”

‘Hij heeft nog steeds niet helemaal het besef hoe wij er als gezin destijds bij zaten’

,,In de eerste weken ging ik mezelf al snel irriteren aan anderen. Mijn coach vroeg wat ik aan het doen was en zei dat ik God op m’n knieën moest bedanken dat ons gezin nog om mij gaf. Na alles wat ik had veroorzaakt. Dat was een keerpunt. Ook de counselor prikte door me heen. Dan zat ik met kippenvel, als hij vertelde. Hij had een identiek probleem gehad. Ik leerde er mijn onzekerheid te overwinnen. Ze werkten onder meer met een familie-opstelling, dat was bizar, wat daar gebeurde. Ik kreeg daardoor inzichten, wist wat me te doen stond en ging aan de slag. Het is bij mij met alle dingen alles of niks, het moet maximaal. Het positieve is dat dat hielp met mijn herstel. Ik ging radicaal om. Die familie-opstelling maakte me ook duidelijk hoe de relatie met mijn broer zat en ik zei ‘ik wil mijn broer weer terug’. Rick heeft me daarna gelukkig weer toegelaten en ik heb ook mijn spijt betuigd aan mijn zus. Maar ik snap dat dat alles tijd nodig heeft. Ik ben nu ruim een jaar clean. Regelmatig zijn we met z’n drieën aan het werk, mijn vader, m’n broer en ik. Dat vind ik super.”

Voorzichtig werd het boek ‘voetbal en keepen’ weer opengeslagen. Hoewel, voorzichtig… ,,Ik werd al snel weer gevraagd om te komen spelen bij de RKAV, bij de zaterdag-2. Tegen de amateurs van Ajax keepte ik zo’n goede wedstrijd, daar was ik zelf ook echt trots op. Twee weken later – kwamen mijn ouders voor het eerst weer kijken – kreeg ik tegen Spakenburg een rode kaart toen een speler op me af kwam. Hij ging rollen en schreeuwen, ging ik ook maar liggen en doen alsof ik was geraakt, dat werd niet helemaal gewaardeerd. De scheidsrechter trok de rode kaart en toen sloegen m’n stoppen door, ik was niet mezelf, heb dingen gezegd die ik nu niet durf herhalen. ‘s Avonds lag ik op bed, schaamde ik me zo verschrikkelijk diep voor mijn gedrag. Het was toch weer die bewijsdrang, naar mezelf toe en ik wilde zo graag aan andere mensen laten zien dat het goed ging. Dat eiste z’n tol. Het kan bij mij nooit rustig. Uiteindelijk liep ik weer een blessure op. Zoals een elleboogblessure me nu al weken aan de kant houdt.”

Timo: ,,Dat is frustrerend, maar ik moet het accepteren. Het moet míj plezier geven, geen druk van een ander en geen druk van mezelf. En af en toe ben ik chagrijnig, als het niet gaat zoals ik wil, maar ik heb hier thuis gezegd ‘laat me dan maar even’. Waarbij ik het niet ga wegstoppen. Ik voel me sterk. Je wordt daar in het safehouse van ‘Yes we can’ helemaal ontleed, met de grond gelijk gemaakt en weer opgebouwd. Je stapt vervolgens naar buiten om de persoon te worden die je wil zijn. Wat geeft mij dan toestemming om dat alles weer over boord te gooien. Als er iets is, laat ik mezelf niet afglijden naar die gedachte dat het nou goed is om weer te gaan gebruiken. En als er iets is, dan kan ik altijd mensen bellen om erover te praten. Zoals ik lange tijd qua nazorg naar meetings ging en nog regelmatig gesprekken voer met Rosalie van Moedige Moeders.”

,,Ik heb alleen nog schuld aan mijn ouders, heb praktisch alles afbetaald. Soms botsen we thuis nog wel. Krijg ik een opmerking en ik weet hoe mijn moeder het bedoelt, maar het komt over alsof het weer niet goed genoeg is wat ik afgelopen jaar heb gedaan. Het zijn soms oude gedragspatronen, ik wil altijd het maximale ergens uit halen, dat gaat dan ten koste van mezelf. Maar laat me dan maar een keer op m’n bek gaan, dat heb ik kennelijk nodig om te leren.” Lida: ,,Hij heeft nog steeds niet helemaal het besef hoe wij er als gezin destijds bij zaten. Ik wil hem niet neerhalen, ik vind het erg knap wat hij doet, maar ik sta wel ‘aan’. Er kan altijd een terugval komen. En de angst daarvoor blijft nog wel een tijdje. Er is zóveel gebeurd. Timo gaat super, pakt het goed op, maar wij zijn zelf nog niet hersteld. Bij Moedige Moeders is wel eens gezegd dat ouders – vooral moeders – PTSS (post traumatische stress stoornis, red,) overhouden aan een verslaafd kind. Daar zit absoluut wat in.”
Timo: ,,Ik weet dat ik het hier huis heel goed heb. Ik heb ook verslaafden gezien met een thuisbasis met alle ingrediënten voor een rotpakket. Dan heb ik het wel heel goed en die dankbaarheid heb ik ook uitgesproken naar mijn ouders.” Er wordt weer gelachen aan tafel. Lida: ,,Er is eindelijk weer sprake van een goede sfeer, als we samen komen.”

Plekken genoeg waar Timo op de proef wordt gesteld. Maar als hij tegenwoordig als supporter van de Hekside de wedstrijden van FC Volendam bezoekt of als er een uitstapje is, zoals van de week de kerstborrel, dan gaat het zonder alcohol en drugs. ,,Dan kan ik het ook gezellig hebben en lachen. En dan weet ik ook wanneer ik huiswaarts moet gaan.”
Hij heeft al een keer wat kinderen toegesproken. ,,Maar de ouders moeten ook komen als er iets van voorlichting is. Dan kan ik – en andere mensen die voorlichting geven – ze bewust maken, dat ze weten wanneer en hoe ze moeten ingrijpen. Om een hoop ellende te voorkomen, zoals wij zelf hebben gehad. Het is zó makkelijk te krijgen, zoveel mensen gebruiken drugs, wat dat betreft is dit een klotedorp. Ook ouderen gebruiken, het is echt van de zotte wat hier gebeurt.”

,,Ik heb mijn jongere neefje ook aangesproken met ‘doe je ouders niet aan wat ik ze heb aangedaan, je zult het jezelf nooit meer vergeven’. Hij heeft destijds gezien hoe ik er uit zag. En gaf ook aan dat ik wat dit betreft een voorbeeld ben van hoe het niet moet. Het gaat nu gelukkig goed met me, maar ik ben er nog lang niet. Ik ben onderweg.”

Fotogalerij

‘Engeltje op mijn schouder…’

Edwin Sier kan het door een wonder nog navertellen dat hij bij overval door zeven kogels werd geraakt

‘Leef je nág?’, vraagt een dorpsgenoot, als hij Edwin Sier (53) voor het eerst na al die tijd weer ziet. Een in Volendam veelgehoorde uitspraak, die in het geval van Edwin een diepere betekenis heeft. Want dat hij nog onder ons is, is een mirakel. Twee jaar geleden, op woensdag 23 september, werd hij als bedrijfsleider van Sierbestrating Jonk bij het sluiten van het Almeerse filiaal overvallen en beschoten. De Volendammer zakte in elkaar. Wat hij niet wist – maar later uit de beelden bleek – was dat de overvaller daarna boven hem stond en op hem richtte. ,,Hij wilde het afmaken…” Edwin had geluk. Het pistool was leeg. Hij dreigde alsnog dood te bloeden, maar had een engelbewaarder in zijn buurt. De vrouw die aan de overkant onder schot werd gehouden – om haar auto af te geven – bleek in het dagelijks leven ambulancebroeder. ,,Zij heeft mijn leven gered. Anders had ik het niet kunnen navertellen.” De dader werd onlangs in Hoger Beroep veroordeeld tot veertien jaar gevangenisstraf. Edwin belandde ondertussen alsnog in de hel. ,,Een tijd lang zag ik het leven niet meer zitten”, vertelt hij emotioneel.

Door: Eddy Veerman

Regelmatig worden zijn ogen vochtig en trilt zijn stemgeluid. ,,Ik heb het er nog steeds erg moeilijk mee. Je leven wordt verwoest. En dat van mijn gezin. Er wordt zoveel van je afgenomen, geestelijk, lichamelijk en financieel. Ik heb een leven vóór en een leven na die ene dag.” Op dat moment werkte hij al achttien jaar in Almere. ,,In 2004 begon ik als bedrijfsleider, destijds heb ik het samen met John Veerman (kadij) opgebouwd, vanaf de grond, tot de grootste winkel van Jonk. Toen John elders ging werken, ben ik alleen verder gegaan. Ik maakte soms weken van zeventig uur, maar genoot ook van wat er mogelijk was. Skiën, een wandelingetje maken, uiteten, tot die zomer gaf ik nog training aan de jeugd bij de RKAV.”
,,Voorafgaand aan die bewuste dag had ik vijf dagen vrijaf, want mijn vrouw ging met vriendinnen naar Italië en ik kon dan voor de kinderen zorgen. Toen ik die woensdag naar het werk ging, wist ik dat het even aanpoten was om alles op de rit te krijgen én dat ik aan het eind van de dag voor vijf dagen ‘kas’ bij me zou hebben. Normaal gesproken stort ik elk einde van de dag. Die dag was Vince Kemper ook mee. Er was iemand vrijaf en Vince ging dan altijd mee naar ons filiaal. En als ik hem mee had, dan waren we altijd later daar of later thuis”, lacht Edwin.
,,Het was druk als altijd, dus de dag vloog voorbij. Ondertussen was een man – een hesje dragend alsof hij van de gemeente was – buiten de poort bezig met een bladblazer. Daar sloeg ik geen acht op. Om vijf uur gingen we altijd samen weg. Twee andere collega’s pakten hun fiets, ik sloot alles af en Vince liep alvast naar onze auto. In mijn koffertje zaten mijn broodtrommel en al het geld. De man met het hesje kwam opeens aanrennen, op ons af. Hij schoot daarbij ook twee keer. Vince rende weg naar het bedrijf van de buren en is daar in een kastje gaan zitten. De man kwam op mij af. Ik dacht nog van een alarmpistool, maar hij raakte met die twee schoten wel de tank van de auto. ‘Je geld, je geld…’ schreeuwde hij. Hij trok de koffer uit mijn handen. Ik was verbouwereerd. En waar je altijd zegt dat je in zo’n geval het geld meteen overgeeft en niks doet, besloot ik als reactie om achter hem aan te gaan. Je hebt de modus van flight (vluchten), freeze (bevriezen) of attack. Je denkt niet echt na, je doet. En ik deed het laatste: aanvallen. Je verwacht toch nooit dat hij echt op jou gaat schieten. In zo’n wereld leven wij hier niet…”

‘Je verwacht toch nooit dat hij echt op jou gaat schieten. In zo’n wereld leven wij hier niet…’

,,Na tien meter had ik ‘m bijna te pakken, maar hij draaide zich om en schoot in de grond. Ik sprong op… Waarom ik vervolgens bleef doorlopen, dat weet ik zelf ook niet. Tijdens die seconden en dat hij omdraaide, heb ik hem in zijn ogen gekeken. Hij had een aparte blik, het was een blanke man, met een straattaal-dialect. Hij schoot weer. Op mij. En raakte me zeven keer, waarvan twee keer een schampschot in mijn bovenbeen, één kogel in mijn arm en drie kogels van negen millimeter in mijn onderbeen, waardoor achteraf mijn kuitbeen gebroken en verbrijzeld was. Eén kogel schoot door mijn lies en heup, en kwam er bij mijn achterwerk weer uit.”
,,Ik zakte in elkaar. En zag overal bloed, op sommige plekken spoot het er uit, op andere plekken liep het er uit. Ik dacht dat de overvaller weg was. Bleek uit de beelden dat hij om de auto was gelopen en boven me was gaan staan. Je ziet dat hij twee keer schiet, maar ik kan me zelf niet herinneren of ik daar nog ben geraakt. Waarschijnlijk was toen toch het pistool leeg. Vervolgens rende hij naar zijn fiets, dat leek wel een slapstick-film. Want hij stapte op die fiets met in zijn handen en onder zijn armen een pistool, de bladblazer, mijn trommel en een boodschappentas. Dat lukte niet. Hij bedreigde een vrouw aan de overkant, maar haar auto stond in garage. Vervolgens richtte hij zijn pistool op een glazenwasser, om in diens auto te stappen en weg te rijden. Zonder het geld.”
,,Intussen hadden buren de politie gealarmeerd en de vrouw die aan de overkant was bedreigd, Marion, kwam meteen naar me toe gerend. Bleek dat zij een ambulanceverpleegkundige was. Toen de politie arriveerde, vroeg zij de agenten om een tourniquet (knelverband, red.), dat sinds enige tijd als uitrusting verplicht was in die auto’s. Het lukte haar om de tourniquet aan te leggen in mijn lies, om zo de slagaderlijke bloeding te stelpen. Zij stuurde ondertussen iedereen aan. Omstanders drukten de kogelgaten in m’n been dicht, anderen moesten tegen me blijven praten om me bij kennis te houden. Ik was ook steeds bij bewustzijn, maar verging van de pijn in één been.”

Naar het licht
,,In de ambulance kreeg ik iets toegediend. Dat was heel apart, ik zweefde voor mijn gevoel in een tunnel. Dít is dus waar mensen het over hebben als ze een bijna dood-ervaring hebben of naar het licht gaan. ‘Dus ik ben nu dood’, dacht ik. Maar die tunnel was wel ‘verdommes’ lang. Opeens kwam ik bij. En raakte in paniek. Hoorde ik de vraag of ze nog eens het verdovingsmiddel ketamine konden toedienen. Dus toen wist ik dat ik aan het hallucineren was. Daarna was ik juist onrustig en… de volgende morgen werd ik wakker in het ziekenhuis…”

‘Gelukkig had ik nog het besef dat mijn gezin me meer waard was. En draaide ik om…’

,,Toen ik mijn ogen opendeed, dacht ik wel: ik ben er nog. Vervolgens was het eerste dat ik deed, het omhoog tillen van de deken, om te kijken of mijn been er nog aan zat. Die was zo gehavend door de kogels, die moest er wel af zijn. Maar ik zag dat-ie er nog aan zat. En ik kon m’n tenen bewegen… Er zat nog gevoel in…”
,,De verpleegster haalde de dokter en die gaf meteen aan dat het been er aan zou blijven. Ik was opgelucht. ’s Middags kwam de dokter nog eens, samen met twee collega’s. ‘Je bent een project hier’, zei hij. ‘Want normaal gesproken overleven mensen dit niet. Je hebt zoveel geluk gehad. Dat er niets vitaals is geraakt en dat er meteen ingegrepen is bij hetgeen wat wel geraakt is’. Ik heb een engeltje op mijn schouder gehad”, knikt Edwin. ,,En ik heb Marion ook gebeld vanuit mijn ziekenhuisbed. Dat was een heftig gesprek. Zij ging niet meer uit mijn gedachte.”
,,En dat moment dat ik wakker werd en mijn vrouw aan mijn bed zat, dan voel je je écht gelukkig.” Ook al lag hij behoorlijk in de kreukels. ,,Ik heb urenlang op de operatietafel gelegen. En nadien voelde ik nog wat. Bleek dat er nog een kogel in mijn arm zat. Die is meteen verwijderd.” De eerste dagen mocht ik – behalve mijn vrouw en kinderen – geen bezoek ontvangen vanwege de coronaregels. Na tien dagen in isolatie vroeg ik of ze me alsjeblieft de gang op wilden rijden, dan probeerde ik zelf wel een praatje aan te knopen met de verplegers en artsen die daar op en neer liepen. Je wordt gek anders.”
Ondertussen was er ook contact met zijn werkmaatje. ,,Vince heeft ook verschrikkelijke momenten beleefd. Hij hoorde zoveel schoten, hij dacht dat ik dood was. Pas toen we elkaar een tijd later spraken, zei hij dat hij zich nog schuldig voelde, omdat hij me niet was komen helpen.” De ogen worden waterig en bibberend komen de woorden ,,Dat was nooit in mijn hoofd opgekomen. Ik snap zijn reactie helemaal. Wij zijn daarna vrienden geworden. Elke twee weken drinken we samen een biertje. Dat heb ik er gelukkig wél aan over gehouden.”
Zoals hij bij thuiskomst ook een huis vol aan ‘beterschapswensen’ aantrof. ,,Kaarten, cadeaus, van de vreemdste mensen. Er kwam een jongen aan de deur, die ik jaren eerder had getraind. Hij vond het zo erg wat er was gebeurd en kwam verse vis brengen met z’n moeder. Dat was zó bijzonder, alle gebaren waren zo bijzonder. Dan beteken je dus iets voor mensen.”
Hij was blij om thuis te zijn, maar leefde in die zin gescheiden van de rest, dat hij in de huiskamer moest slapen. ,,Ik kon niet naar boven, moest opnieuw leren lopen. Voor de revalidatie werd ik gekoppeld aan fysiotherapeut Peter Tol en met hem had ik meteen een klik. Ik had zóveel steun aan hem.”
Ondanks de liefde en zorg van de mensen om hem heen – ,,ik ben bijvoorbeeld ook door diverse mensen in een rolstoel rondgereden om een luchtje te scheppen” – begonnen zijn beperkingen echter aan hem te knagen en verloor Edwin gaandeweg de moed, de hoop en het uitzicht op perspectief. Hij valt even stil. ,,Continue waren er tegenslagen, de pijn, het niet kunnen slapen… niet meer het leven hebben dat je had. Wij hadden het op de rit, dat het dan opeens naar de kloten wordt geholpen. Ik heb veel gehuild. Wist niet dat een mens zoveel tranen had. Voorheen jankte ik nooit. Ik had veel verdriet om wat ons gezin was aangedaan. Alles was tot dan vanzelfsprekend, ik werkte hard, we konden ons van alles veroorloven. Nu moest mijn vrouw stoppen met werken, zodat ze mij kon verzorgen. De kinderen hadden een andere vader. Daar voel je je dan schuldig over. Alsof je je gezin tekort doet. Daar had ik het erg moeilijk mee”, zegt hij zachtjes.
,,Een tijd lang heb ik uit het leven willen stappen. Ik had een scootmobiel te leen, om tenminste onder de mensen te komen. Reed ik op een gegeven moment naar een plek om er eind aan te maken… Gelukkig had ik nog het besef dat mijn gezin me meer waard was. En draaide ik om…”

Eigenwijs
,,Ik kon er thuis niet goed over praten. Had, terwijl ik beneden sliep, een keer een nachtmerrie en droomde dat hij aan m’n bed stond. Om op me te schieten. Het was zo écht, ik raakte volledig in paniek, dus ik schreeuwde iedereen, die boven lag te slapen, wakker. Eigenlijk wilde ik niet over die ene dag praten. Zo eigenwijs als een Volendammer kan zijn. Kwam er een keer iemand langs en die zei dat het wel goed was om EMDR-therapie te gaan doen. Ik geloofde daar niet in. Maar maakte toch een afspraak bij psychologe Ina Tol. En dat luchtte op, het werkte erg goed bij mij. Het trauma was te groot om helemaal weg te halen, maar het belangrijkste was dat ik er over kon praten en dat gaat beter. De gebeurtenis zit inmiddels in een ander gedeelte van mijn geheugen. Met het gezin hebben we er daarna ook veel over gepraat, hoewel onze zoons het nog steeds moeilijk vinden. Ze werden overal bij betrokken, maar bij de rechtszaak wilden ze dat niet.”
,,Laatst kwam onze jongste met zijn vrienden bij ons thuis en vroegen die jongens of ze wat vragen mochten stellen. Dat zijn wel bijzondere gesprekken. Dan geef je ze een stukje bewustwording mee. Ze zitten in een leeftijd, waarbij je je als ouder wel eens zorgen maakt. Bijvoorbeeld dat ze te maken krijgen met drugs. Ik heb gezegd dat ze het zo moeten zien, dat wanneer ze drugs kopen, ze daarmee dit soort mensen – de man die mij overviel en neerschoot was verslaafd aan drugs – faciliteren.”

Tijdens de verwerking en de revalidatie speelde zoals gezegd ook de rechtszaak. ,,Je komt in een heel andere wereld terecht. Een familierechercheur, Slachtofferhulp, wat die instantie allemaal heeft gedaan, dat was perfect geregeld. Ik wilde zelf overal betrokken worden en tijdens de rechtszaak maakte ik ook gebruik van mijn spreekrecht. Dat viel niet mee. Ik moest daarna ook worden afgevoerd, was helemaal naar de kloten, zo emotioneel. Ik heb verteld wat ik niet meer kon. En dat ik het leven niet meer zag zitten. Dat heb ik een tijdje verborgen gehouden voor mijn vrouw, tot ik voor de rechtszaak die brief moest schrijven. Vroeg ze of zij het ook mocht lezen. ‘Dan moet ik je eerst iets vertellen….’, zei ik. Dat was heftig… Dan ben je samen erg emotioneel. Mijn vrouw is echt een topper, wat zij allemaal voor mij heeft gedaan, dat is écht bijzonder. Zij is de wereld voor mij. Terwijl zij het heel moeilijk had. Eerst horen dat je man is neergeschoten en op de operatietafel ligt. Vervolgens overleefde ik het, maar was ik daarna niet altijd de leukste thuis. Af en toe word je zó boos, word je kortaf. We zijn ook met z’n tweeën bij Ina geweest, dat luchtte op.”

‘De uitspraak betekent een soort van afsluiting voor mij. Hij komt niet meer terug in de maatschappij’

,,Langzaam maar zeker kwam ik weer op de goede weg. En dat had ik echt niet gedacht toen ik daar zo lag. Peter heeft me er ook bovenop geholpen, hij zorgde dat ik mijn grenzen op de goede manier verlegde. Wat betreft de trap op komen, dat begon met één treetje en dan weer terug, twee treetjes… Die eerste keer dat ik bovenaan de trap stond, was het alsof ik Wimbledon had gewonnen. Daar gingen wel maanden overheen.”
,,Van het thuis zitten werd ik gek, dus heb ik Sierbestrating Jonk gebeld, om te beginnen met een paar uurtjes op kantoor. Even een frisse neus halen, even onder de mensen zijn. Dat werd afgeraden door de arts, maar in huis series zitten kijken, daar werd ik niet gelukkig van. Ben ik achteraf gezien te snel aan het werk gegaan. En ging teveel werk naar me toe trekken en daar ging ik dan ’s nachts in bed ook mee aan de slag. Da’s een beetje het aard van het beestje”, knipoogt Edwin.

,,Ik ben bewust bij een ander filiaal weer hele weken gaan werken, in Schagen. Daar is een wereld voor me open gegaan, daar zijn zoveel leuke mensen. In Almere zijn die er ook, maar veel meer mensen van een ander type. Ik kom niet meer in Almere, ook al speelt mijn zoon daar een toernooi, dan ga ik niet heen. Ik heb geen vertrouwen in de mensen daar.”

,,In Schagen heb ik het ook wel eens, dat als er in het filiaal mensen met een bepaalde uitstraling binnen komen, dan ben ik alert. Bepaalde dingen roepen sowieso meteen emotie op, ik denk niet dat dat ooit slijt. Over die dag zelf kan ik wel praten, maar over de gevolgen voor mijn vrouw, ons gezin, dat brengt emoties met zich mee. Ik revalideer nog twee middagen in de week. Kan weer wandelen, maximaal vijf, zes kilometer. Eén hand doet niks, die is gevoelloos. Ze hebben zenuwen uit mijn kuit gehaald, maar die groeien niet aan. Dat is echt mijn beperking. Onlangs is in het LUMC van Leiden gezegd dat ze niks meer kunnen betekenen. Het is niet anders. Ik kan er mee leven. Het had immers slechter gekund. In mijn been zit nog een pen met de nodige schroeven, om het bij elkaar te houden. Het geeft gelukkig niet zoveel pijn meer. En in mei van dit jaar heeft dokter Pasdeloup nog een scherf van een kogel verwijderd, daar had ik last van.”
Onlangs kwam de uitspraak van het Hoger Beroep in Leeuwarden. ,,De dader kwam niet opdagen, anders was ik wel gegaan. Ik werd thuis door de advocaat op de hoogte gesteld. Het was poging tot moord en hij heeft veertien jaar gevangenisstraf gekregen, met TBS en in beperking. Ik was uiteraard opgelucht, blij met de uitspraak. En blij met een beetje genoegdoening, in de vorm van een schadevergoeding. En het betekent een soort van afsluiting voor mij. Hij komt niet meer terug in de maatschappij.”

,,Zelf kan ik nu veel meer waarderen. Voorheen zaten we in de sneltrein, ook al genoten we toen ook van het leven. Maar dat was anders. Bepaalde dingen kunnen nooit meer, maar we plukken de dag. Voordat je het weet, loopt het anders. Ik nam nooit de tijd voor boeken, maar één van mijn maten – Klaas Veerman – kwam met een boek over hoe je dingen in het leven anders kunt doen, zodat dat het leven leuker maakt. Een bijzonder boek, maar het heeft wel tot veel bewustwording geleid.”
,,Mijn fysio Peter zegt altijd ‘waar zitten we op, Ed?’ Ik kan nu zeggen dat het een 8 is. Maar het is vaak genoeg een 3 geweest, of zelfs een 1. Hij kon altijd meteen bij binnenkomst zien hoe ik me voelde. En ik kan goed met hem praten. Dat hoop ik binnenkort ook te doen met de vrouw die mijn leven heeft gered. Marion en ik gaan elkaar binnenkort ontmoeten. Zij heeft iets ernstigs meegemaakt en daardoor kwam het er nog niet van.” Hij is haar dankbaar voor het leven. ,,Als ik haar zie, ga ik haar stijf vasthouden. Dankzij haar ben ik hier nog. Zoals ik iedereen, die ons in deze moeilijke tijden heeft bijgestaan, uit de grond van mijn hart wil bedanken.”

Fotogalerij

Debbie Bont verlaat Europese topclub Metz na drie seizoenen

Spelen bij een Europese topclub, bijna wekelijks Champions League-wedstrijden en zelfs de Final Four halen; dat is waar Debbie Bont veel voor deed en veel voor (achter)liet. ,,Met Metz heb ik dingen bereikt die ik nog niet had bereikt. Kampioen worden, de Final Four Spelen.” Maar het zijn ook tropenjaren. Daarom heeft de Volendamse handbalinternational afgelopen week aangegeven bij haar Franse werkgever om van de zomer een andere weg in te slaan. ,,We gaan zien wat er de komende maanden op mijn pad komt, als toekomstige bestemming.”

Door: Eddy Veerman

Met Metz voert Bont momenteel de Franse ranglijst weer aan en ook in de CL-poule is er een koppositie. Deze week werd gewonnen van het Turkse Kastamonu Belediyesi, komende zondag staat de uitwedstrijd tegen Lokomotiv Zagreb op het programma. ,,Ik heb het gevoel dat het straks klaar is hier”, legt Bont haar keuze uit.

,,Bij een club als Metz is het veeleisend, qua programma, de reisdagen, de trainingen, er zijn altijd hoge verwachtingen, de intensiteit is hoog en er is weinig rust. Dus dan denk je na over kan ik dat hier nog een jaar opbrengen, voor de club, de mensen, de coach? Ik kwam tot de conclusie dat ik dat niet wil. En je kunt niet ergens mee gaan minderen, je moet het voor honderd procent doen. Als dat zo voelt, dan is het beter om het nu aan te geven bij de club. Dan kunnen zij daarop anticiperen met betrekking tot mijn positie.”

De 32-jarige Volendamse speelde eerder – met tussenpozen – twee keer in Denemarken en in Duitsland. Ondertussen speelde zij meerdere EK’s en WK’s en de Olympische Spelen. ,,Frankrijk is een groot land, we zijn regelmatig drie dagen onderweg voor een uitwedstrijd. En dan zit er bijna wekelijks een Champions League-wedstrijd tussen, zoals vorige week in de middle of nowhere van Turkije. Dan ben je zes dagen weg voor twee keer een uur handbal. Als je wat ouder wordt, heb je ook tijd nodig om te herstellen.”

Een aantal seizoenen achtereen een dergelijk drukbezet schema draaien, eist zijn tol. ,,Je leven verandert daarbij ook door de jaren heen. Ik ben erg bij met wat ik allemaal heb meegemaakt, daardoor kan ik ook rustiger tot deze conclusie komen. Als je jong bent, kun je jezelf soms gek laten maken door bepaalde gedachtes. Ik heb in verschillende landen onder verschillende coaches gespeeld, bij clubs die de dingen telkens weer anders benaderen. Daarbij leer je jezelf ook beter kennen. Het wordt gemakkelijker als je het al een keer hebt meegemaakt.”

,,Je bent het gewend om in een sportcultuur te leven waarin richting het eind van het ene of andere seizoen de vraag rijst ‘wordt mijn contact wel verlengd?’ of ‘wil ik zelf wel blijven?’ Meestal is dat na een of twee seizoenen, dit keer had ik voor drie jaar getekend. Het was nu een natuurlijke keuze, dat is een goed teken.”

Fotogalerij

× Hoe kan ik je helpen?