Jongerenwerkers zien en horen wat er gebeurt op straat en in huizen
‘We moeten samen de zwijgcultuur doorbreken’
De maatschappelijke overlast, feesten, partijen, opstootjes, de zitjes, het drugsgebruik, het wordt inmiddels als normaal ervaren. Maar veel gezinnen gaan er zwaar onder gebukt. Wat doe je in zo’n situatie? Durf je naar de politie, BOA, je buur of de ouders van kinderen (die drugs dealen, gebruiken of overlast veroorzaken) te stappen? Durf je het gesprek aan te gaan, of hulp te zoeken? De Jongerenwerkers van LINK hebben enkele coachingstrajecten met jongeren lopen, begeven zich vaak op straat en observeren. ,,Is het gemeenschapsdruk, is het schaamte?”, vraagt Jongerenwerker Rick zich af. ,,Op deze manier, door te zwijgen, versterken ze het probleem juist.”
Neem het drugsgebruik. Het wordt steeds maar erger en erger. We zien of horen vaak wat er speelt, maar besluiten niet iemand (uit zijn of haar omgeving) er op aan te spreken en dus om niet te helpen. Uit angst voor de reactie, angst voor een gevoel van ‘iemand aan te moeten geven’. Een moeder die zich tot de Jongerenwerkers wendde, vertelt: ,,Ik wist dat mijn zoon de jongerenwerkers kende, kennelijk een connectie had en het voelde vertrouwd. Thuis liep het uit de hand en de jongerenwerkers kwamen langs voor een interventie. Zij zorgden er ook voor dat we andere hulp kregen. Alleen was de hulpverlening die we via de gemeente kregen, niet goed. Maar Rick hield steeds contact en door de band die was opgebouwd, belde mijn zoon ook regelmatig met Rick, als hij zich niet goed voelde. Dan luisterde hij ook beter en voelde hijzelf dat er naar hem werd geluisterd.”
,,In die periode gebruikte hij geen drugs en was hij in zijn doen en laten goed. Ik ben Jongerenwerk en Rick erg dankbaar, ook al is het nadien opnieuw geëscaleerd. Dit gun je niemand, maar ik weet dat ik niet de enige ben op het dorp. Jongeren komen ook niet uit het kringetje vandaan. Op basisscholen begint het vaak al: als je er dan niet bij hoort of niet meekan, dan blijft dat in de jaren daarna zo. Er ligt ook een grote rol bij de ouders, hoe zijn zij er mee bezig? Ik heb veel geprobeerd, maar op een gegeven moment zijn je ideeën als ouder op. En als je kind niet wil, kun je ook weinig.”
‘Dit gun je niemand, maar ik weet dat ik niet de enige ben op het dorp’
Rick: ,,Vertrouwen maakt dat de jongeren ons blijven opzoeken. Het probleem van drugsgebruik is ongelofelijk aanwezig hier, maar mensen durven het niet aan te kaarten. Er zijn gezinnen waar de problematiek jaren speelt. Het gaat hier in Volendam heel erg om het systeem, presteren op school, feesten. Met onze jongerencoaching bouwen we aan een duurzame relatie. Jongeren zitten met dillema’s en bellen mij op zaterdagavond, terwijl ik met mijn gezin op de bank zit. Dan moet je investeren in de relatie. Ook zondag weer even bellen hoe het gaat. Die momenten kunnen ontstaan omdat je kunt ‘levellen’ met de leefwereld van die jongeren. Wij zijn ervaringsdeskundigen. Veel jongeren groeien ook hier in Volendam op met de straatcultuur, conformeren zich aan de regels van de straat en die zijn cultuur- en etnisch overstijgend. Dan kun je als ouders denken: we hebben een mooie woning, auto en baan. De ideale setting, denk je. Maar het kind voelt zich misschien onvoldoende thuis, krijgt een ‘schijt aan alles houding’ en heeft moeite met gezag. Ouders denken ‘hoe kan het dat mijn kind buiten de pas loopt’, maar die voelt zich misschien thuis in de setting van de straat en vindt daar kameraadschap. Ouders komen daar niet.”
Jongerenwerker Victor is 21 en komt makkelijk in contact met de jeugd. ,,Wij gaan een paar keer per week de straat op. Wij weten wat er speelt en de jeugd weet ook dat wij dat weten. We gaan sinds korte tijd naar de scholen om Gelukslessen te geven, preventielessen, bewustwording over alcohol en drugs. En proberen op een leuke manier met de kinderen in gesprek te gaan, laagdrempelig. In het voortgezet onderwijs vervolgen we dat. Ik sta ook één keer per week op het Don Bosco College. Ik praat daar ook over drugspreventie en ik ga ook in gesprek met jongeren, over hoe ze zich voelen en ze mogen mij altijd bellen. Het op locatie zijn geeft voor ons een meerwaarde, dat is beter dan iemand uit te nodigen op kantoor.”
Rick: ,,Door onze coachingservaring herken je ook patronen bij jongeren. In de eerste tijd zijn ze moeilijk te bereiken, op een gegeven moment kom je dichterbij. Dan durven ze zich kwetsbaar op te stellen, dan durven ze meer los te laten en contact te zoeken als het dreigt mis te gaan. Het gaat er dan ook om hoe wij anticiperen en dat wij dus ook bereikbaar zijn. Wij moeten dus ook offers brengen. Je komt in contact met de ouders en hoopt te deëscaleren. Soms kunnen we hogere opschaling vermijden, soms kom je als ouder in de zorgmolen, voor het opschalen van de hulpvraag. Dan moet je mazzel hebben dat na onze overdracht die mensen dezelfde aanpak hebben. Dat gaat niet altijd naar tevredenheid.”
Rick en Victor ‘zitten’ 28 uur op Volendam: ,,We zijn maar met z’n tweeën en zoeken naar manieren om de ouders te bereiken. Ook zij kunnen ons benaderen. Als ze iets hebben gezien of gehoord, moeten ze weten dat ze terecht kunnen. We willen zoveel mogelijk jongeren helpen.” Rick: ,,Op een strenge- en rechtvaardige manier. Het gaat niet alleen om thee drinken, we handelen meteen. We gaan ergens heen, ook na escalerende situaties met pestgedrag. Dan spreken we ook de jongeren aan. Dat gebeurt allemaal achter de schermen.”
,,Ook tijdens kermis zaten we er bovenop”, zegt Victor. ,,Daar hebben we bij incidenten met jongeren gesproken, om te deëscaleren. En er zijn ook jongens door ons naar huis gebracht.” De huidige situatie gaat Rick kennelijk aan het hart. ,,Ik ben sinds ik hier werk verliefd geworden op Volendam, maar wat ik nu steeds meer merk, is dat ouders de boel verzwijgen. Ze spreken óver elkaars gezinnen, maar niet met elkaar en ze zijn niet kritisch naar het eigen kind: dat is niet-Volendam-waardig. De warmte en gastvrijheid die Volendam altijd had, als wij ’s nachts op straat liepen bijvoorbeeld, dat is goud waard. Maar sommige ouders die nu de kop in het zand steken en wegkijken, snappen niet dat ze zo hun geliefde Volendamse aanpak kapot maken en ten tweede hun eigen gezinsgeluk uit handen glipt. Want dat is wat gebeurt in veel gezinnen.”
‘Als je dan vanuit de helikopter kijkt: is het normaal wat wij doen? Denk aan je medemens’
,,Waarom weten we wat er bij de overbuurman gebeurt, maar praten we niet in ons eigen gezin? Waarom spreken ze als ouders niet met elkaar rondom de opvoeding? Ik snap het niet, in zo’n hechte gemeenschap. Daar zit een deel van het probleem. Het is de zwijgcultuur die we hopen open te breken. Wij praten met contactpersonen bij de gemeente, zij willen ook in contact komen met ouders, maar mensen melden niet.”
,,Als we allemaal, school, ouders, verenigingen, jongeren, hulpverleners, een uur in de week investeren in een logistieke route die in openheid zegt hoe we in één korte lijn elkaar kunnen vinden en doorpakken, dat zou mooi zijn. Misschien moet Volendam zijn eigen systeem van communiceren krijgen in plaats van een extern programma dat je toepast. Een constructie van werkgroepen in een piramidevorm. Dan moeten ouders zich ook committeren. Ouders die nu vaak de zitjes faciliteren en zelf de deur uit gaan. Daar ligt wel de basis. We moeten kritisch in de spiegel kijken wat dat teweeg brengt. En ook op een goede manier met je kinderen in gesprek blijven. Als we kunnen samensmelten op dat niveau, komt er een begin. Tot die tijd zijn wij zoekende in een complexe wereld naar zingeving en proberen een bijdrage te leveren.”
,,Wij hebben ’s nachts meegemaakt dat mensen in huizen met een huilende baby zaten, kijkend naar de partytent van de buren, met volle verlichting en geluid. Niemand die zegt ‘stop het feest’. Dat eigen feest is meer waard dan het welzijn van de ander. Die dus ook niet durft aan te spreken. Als je dan vanuit de helikopter kijkt: is het normaal wat wij doen? Denk aan je medemens. Het laatste wat je wilt, is dat je je over twintig jaar achter de oren krabt omdat je eigen zoon of dochter naar de kloten gaat en denkt: shit, ik heb het ergens gefaciliteerd. Ik heb zitjes gefaciliteerd met alcohol, terwijl ik zelf ondertussen ook uit ging. Ik hoop dat die wake up-call binnenkomt.”
,,Als jongerencoach geef ik water aan het proces, net als je aan een plant geeft. De cliënt geeft ook water, zo laten we ‘m samen groeien. Die begeleiding en persoonlijke aandacht zijn belangrijk. Naar elkaar toe. Dat moeten we ons allemaal realiseren.”