Vandaag geopend: 08.00 - 17:30

All posts by Kevin de Boer

Bloed aan de paal

Op zondag 11 mei gaat het gebeuren. De leerlingen van drie basisscholen vieren hun Eerste Heilige Communie. Er is weken geoefend, alle liedjes zitten er in. Het minitrouwpak hangt klaar en de fotoshoot staat gepland. Een prachtige dag in het teken van familie, het geloof, mooi zijn en koffie-taartje-biertjes.

Maar tegelijkertijd wil het ook zo zijn dat de club promoveert naar de Eredivisie. En uitgerekend op díe dag gaat de Heen-en-Weer rijden. En die wacht niet op de mannen met ‘kerkelijke verplichtingen’.

Dus is er bloed aan de paal. Want hoe vier je de eerste heilige communie van je kind, als je met heel je oranje hart bij een andere viering wilt zijn? Je wilt naast je dochter staan, haar die bloemen aanreiken en haar handje vasthouden terwijl ze Jezus ontvangt. Je verstand zegt: trek die beige blouse aan en klim op die steen voor de foto, om vervolgens de rest van de dag in het samenzijn van familie en vrienden stil te staan bij het lichaam en bloed van Jezus. Maar je hart wil iets anders. Dat wil op de dijk staan, met een brandende fakkel en kippenvel, roepend om Volendam. Plastic beker lauw bier in de hand, ‘Forza Volendam’ op de lippen. Je hebt het afgelopen jaar immers elke thuiswedstrijd bezocht. Zelfs op dinsdagavond bij Helmond uit. In de regen. En toen niemand nog geloofde, stond jij als enige aan het hek te rammelen.

Maar de kerk wijkt niet, en de FC ook niet. En dus schuurt het. In het hoofd, in het hart, in agenda’s, en in het huwelijk. Want dit is geen simpele kwestie van ‘ik kom ff een kwartiertje later’. Dit promotiefeest maak je maar eens in de drie jaar mee.

Tussen de dijk en het altaar ligt op 11 mei wel de kern van Volendam. Een dorp waar voetbal en geloof zo dicht bij elkaar staan, dat ze elkaar soms flink in de weg kunnen zitten.

Fotogalerij

‘Onbegrepen gedrag’

Er is een nieuwe term bedacht: ‘onbegrepen gedrag’. Een zaligmakend alternatief voor ‘verward persoon’. Om niet iedereen over één kam te scheren en de focus te leggen op het gedrag in plaats van de persoon, aldus het Trimbos-Instituut. Met andere woorden: een verbloeming voor mensen die een gevaar vormen voor hun omgeving. Met die kleine verandering wordt de verantwoordelijkheid verschoven. Het probleem ligt blijkbaar niet bij de verwarde persoon, maar bij de samenleving die hem niet begrijpt.

Hier wat voorbeelden van wat ‘onbegrepen gedrag’ in de praktijk betekent: mensen die in een kinderrijke buurt met messen en pistolen zwaaien. Mensen die herhaaldelijk brand stichten. Mensen die hun buren bespugen en met de dood bedreigen. Kinderen noemen deze ‘mensen met onbegrepen gedrag’ in dezelfde adem met Candyman, Freddy Krueger en de Bulleman. Omwonenden slapen met één oog open en zijn altijd alert. In plaats van duidelijk te erkennen dat dit soort personen een gevaar zijn, mogen we het doen met zo’n vergoelijkende term en de boodschap dat we vooral in gesprek moeten blijven met elkaar. 

Als iemand ‘onbegrepen gedrag’ vertoont, dan is het kennelijk de taak van de mensen in zijn omgeving om hem beter te begrijpen. De slachtoffers worden verantwoordelijk gemaakt voor de dreiging waar ze onder leven. Maar begrip houdt geen messenaanval tegen. Begrip dooft geen brand en begrip beschermt geen kinderen. Dit zijn geen mensen die alleen maar ‘niet goed worden begrepen’. Dit zijn mensen die een direct risico vormen voor anderen. Dat zou veel eerder erkend moeten worden. Hulpverleners en instanties zouden eerder moeten inzien dat er soms een demoon in het lichaam huist, die zich niet vrijwillig, maar alleen met gedwongen langdurige hulp laat verjagen. Niet met halve maatregelen, zoals iemand om de zoveel tijd langssturen om te vragen hoe het gaat. De focus zou niet moeten liggen op begrip en ‘samen blijven werken voor een oplossing’, maar op bescherming. Op een pro-actieve, in plaats van een afwachtende houding. Als zo’n ‘onbegrepen persoon’ op alle mogelijke manieren schreeuwt om aandacht, geef het hem dan. Haal hem uit de omgeving waar hij in zit en neem hem voor minstens twee jaar gedwongen op als er sprake is van een ‘dubbele diagnose’. Als er te weinig aangifte wordt gedaan voor daadkracht, zegt dat ook iets over de angst voor represailles die heerst.

In de wereld van euthanasie mag iemand niet zelf beslissen als die niet ‘wilsbekwaam’ is, oftewel niet in staat om de gevolgen van zijn beslissingen te overzien en geen weloverwogen keuzes kan maken. Klinkt bekend. Als we toch termen uit de lucht gaan trekken om ons achter te verschuilen, kunnen we dit ook meenemen. Dan komen we op het gloednieuwe label ‘onbegrepen wilsonbekwaam gedrag’. Daarmee is de conclusie en tegelijk de oplossing ineens een stuk helderder. Zo’n persoon kan hier niet zelf over beslissen, en de keuze voor opname ligt niet bij hem.

Als zo’n persoon er zelf niet voor kiest om hulp te ontvangen, is hij nu vrij om de lat van zijn daden, gevoed door zijn (psychische) toestand, elke keer wat hoger te leggen. Zonder dat er consequenties aan hangen. Totdat… We gunnen het ze allemaal om hun leven op de rit te krijgen. Maar als iemand vrij met messen en pistolen kan zwaaien, branden kan stichten en mensen onbeperkt met de dood kan bedreigen, dan is er geen sprake van ‘onbegrepen gedrag’. Dan is er sprake van een probleem waar niets aan wordt gedaan. De tijd zal wederom uit moeten wijzen of een gedragsaanwijzing de oplossing biedt.

Over tijd

‘Als het eerst maar weer kars is’, roepen we het liefst al op 1 januari. Of zelfs ‘als we eerst maar eens met z’n allen op de gang van het ouwemannenhuis zitten te pruimen’. We stippelen onze toekomst het liefst uit tot in het graf. En in een zeldzaam moment van rust dwalen gedachtes vaak af naar ‘the good old times’. Hutten bouwen in de herfstvakantie, kerstbomen verzamelen op 1 januari.. Of ‘ff een weekje terug in de schoolbanken van ‘de Don Bosco’’, en geen spekje aan de lucht. Je onbezorgde jeugd lijkt altijd net wat mooier dan de hectische wereld van nu. Maar wat je vaak al snel vergeet aan bijvoorbeeld een geromantiseerde Don-Bosco-tijd, is de stapels met huiswerk, S.O.-stress en de last op de schouders van een extra gymtas met blauw/witte internaatkleding. Al die minder leuke dingen aan een bepaalde tijd, vergeet je. Maar in je huidige leven draag je ze wel een hele dag mee. Wat staat er op het menu vandaag, die ene rekening moet nog betaald worden, de rookmelder piept, de keukenrol is op, het fietslampje is stuk, en ga zo maar door.

Het heden lijkt zo vaak een tussenstop, iets om doorheen te worstelen voordat de volgende kerstvakantie voor de deur staat. Ik moet mezelf er vaak aan herinneren dat ik in alle hectiek meer moet genieten van het moment. Van de week vond ik mezelf met een telefoon in m’n hand snapchat-herinneringen te bekijken van toen ons zoontje klein(er) was. Terwijl hij, inmiddels drie jaar oud, voor m’n neus stond en netjes vroeg of ik m’n telefoon wilde wegleggen en met hem wilde komen spelen.

De film ‘About Time’ bevestigde laatst dat gevoel. Spoilers De mannen in het gezin van de hoofdpersoon hebben een ‘familiekwaaltje’. Ze kunnen terug in de tijd reizen. Z’n vader gebruikt die superkracht om elke dag door te maken om vervolgens diezelfde dag nog een keer te beleven, maar dan genietend van alle kleine details en door ongemakken te omarmen. Hoofdpersoon pakt het anders aan en probeert elke dag om er het allerbeste uit te halen en om stoïcijns om te gaan met ‘tegenslagen’, om z’n gave maar niet te hoeven gebruiken. In feite een superkracht die we allemaal bezitten.

Dus ik heb met mezelf afgesproken dat hoe slecht, lang en ellendig de dag ook was. En hoe graag ik ook even rust wil. Als ik thuis kom en m’n kinderen vragen of papa mee wil helpen bouwen aan de DUPLO-trein, dan ga ik naast ze zitten en doe ik dat. Want er komt een dag dat ze me niet meer nodig hebben en het niet meer zullen vragen. Zoalig kàrs.

Fotogalerij

De Mannengriep

Ik had van de week een griepje te pakken. Keelpijn, oorpijn, hoofdpijn, spierpijn door het hele lijf en chronisch koud en vermoeid. Een heerlijke cocktail van ellende. Maar gelukkig kon ik rekenen op steun en begrip van de mede-man. Terwijl we samen klaagden over deze toestand, leken de vrouwen eromheen er nogal lacherig over te doen. Ze grepen zelfs de kans om dat ene woordje in de mix te gooien: Mannengriep. Overal kippenvel. 

Dat woord zegt min of meer dat we ons bij voorbaat dramatisch aanstellen en wij geen recht hebben om ziek te zijn. ‘Want mannen weten niet wat échte pijn is’, moeten we vaak aanhoren. Maar net zoals vrouwen niet snappen dat een slecht geplaatste trap met voetballen pijnlijker kan zijn dan een tweelingbevalling, begrijpen ze ook niet dat wij ook getroffen kunnen worden door ‘de algehele malaise’.

Vrouwen laten ons geloven dat ze na een powernap van twintig minuten en een slok gemberthee weer boven Jan zijn. Het woord hoofdpijn kennen ze niet en ze dartelen door een griepje heen alsof ze er geen tijd voor hebben.

Vrouwen laten ons ook geloven dat mannen het allemaal een stuk dramatischer ervaren. Zodra de eerste symptomen zich aandienen, worden we lui. Elke stap en elke beweging is er een teveel. We maken dit ook duidelijk kenbaar aan onze omgeving. Onze hoofdpijn gaat gepaard met een zacht, constant gekreun. En de rillingen die er bij komen kijken, zetten ons gelijk aan het twijfelen of we al ‘om de pastoor’ moeten voor het Heilig Sacrement.

Dus om die vernederingstocht te omzeilen, houden we ons zo lang mogelijk sterk. We zeggen vaak maar gewoon helemaal niks en voeren onze strijd in stilte. Want het allerlaatste waar een bedakkende man behoefte aan heeft, is een vrouw met een lolbroek aan.

We houden onze rug recht, totdat we niet meer kunnen. En na veel overwegen komt het hoge woord eruit: ‘Ik ben niet zo lekker’. Maar de vrouw blijft nuchter, en vraagt of de afwasmachine zichzelf dan soms leeg haalt.

× Hoe kan ik je helpen?