
‘Het praatje met mensen en gezelligheid met personeel ga ik missen’ n
BP Tankstation Molenaar na 47 jaar verkocht
René ‘Luns’ Molenaar was slechts tien jaar oud toen zijn vader in 1973 het BP pompje en het daarnaast gelegen garagebedrijfje aan de Julianaweg overnam van Sietze Jorritsma. ,,Ons gezin woonde in een huisje naast de garage en het tankstation”, vertelt René. ,,Het was hier toen nog zo ruim dat we uit het keukenraam zo de Purmer inkeken. Tegenwoordig is dat natuurlijk wel even anders.” In de loop van de jaren is het kleine stationnetje uitgegroeid tot een drukbezocht bedrijventerrein dat in het bezit van René Luns is. Naast het BP tankstation bevinden zich een carwash, autoverhuurbedrijf en Ford garage op het terrein. ,,Eigenlijk was ik van plan om over drie jaar, op mijn zestigste te stoppen, maar het voorstel dat de Haan Minerale Oliën BV deed heeft me toch alles op een rijtje doen zetten.” Vanaf 3 januari 2020 is BP Tankstation Molenaar geen eigendom meer van de familie Molenaar Luns, maar tot die tijd zal René, zoals hij gewend is, zeven dagen per week werken. ,,Ik zit nog altijd vol ambities.”
Door Kevin Mooijer
In 1963 opende het garagebedrijf, met daarbij drie benzinepompen van BP, aan de Julianaweg 1 te Volendam haar deuren. ,,Tien jaar later, in 1973, kocht mijn vader de garage en de pompen over. Hij werkte in die tijd gemiddeld 75 uur per week voor zijn bedrijfje. In 1985 overleed mijn vader helaas op de veel te jonge leeftijd van 52 jaar. Ik was destijds zelf als automonteur werkzaam bij Volvo Amsterdam. Mijn moeder, broer en ik stonden voor de beslissing wat te doen met het nagelaten tankstation van mijn vader. Mijn moeder en broer wilden de boel eigenlijk verkopen, maar ik wilde het liever in de familie houden en de gok wagen. Samen met mijn moeder ben ik toen de uitdaging aangegaan.”
,,Samen met de medewerkers slaagden we erin om het bedrijf van mijn vader in stand te houden en uiteindelijk verder uit te breiden.” Na de grote verbouwing in 1994 en verplaatsing van het tankstation naar de huidige plaats, werd de naam van het bedrijf omgedoopt in BP Tankstation Molenaar. In 1998 kocht René zijn moeder uit om vervolgens volledig eigenaar te worden van het familiebedrijf. ,,Al die jaren is Dick Bond, van Autobedrijf Molenaar dat in 1979 in het bedrijf van mijn vader startte, mijn rechterhand geweest. Zonder hem zou ik het nooit hebben kunnen realiseren.”
‘Ik ben onderhand
expert in snelle
achtervolgingen’
Na 34 jaar eigenaar te zijn geweest van het tankstation is René overstag gegaan om zijn nalatenschap te verkopen. ,,Ik heb één dochter die zelf ook al drie kinderen heeft, dus ik heb geen opvolger voor het tankstation. Het is altijd mijn plan geweest om op mijn zestigste te stoppen, maar ik kreeg nu een niet te weigeren aanbod. Je moet het zo zien; deze trein komt nu voorbij en nu kan ik dus instappen. Niemand kan mij garanderen dat die spreekwoordelijke trein over drie jaar, als ik zestig ben, nog een keer voorbij komt. Daarom heb ik besloten akkoord te gaan, maar wel onder de voorwaarde dat alle vijf de personeelsleden hun baan behouden onder dezelfde omstandigheden. Dat was gelukkig geen enkel probleem.”
Door de jaren heen heeft de Volendammer een hoop meegemaakt bij het bekende tankstation. ,,Ik ben onderhand expert in snelle achtervolgingen”, lacht hij. ,,Het is meerdere keren voorgekomen dat mensen wegrijden terwijl de slang van de benzinepomp nog in de auto zit. Mensen gaan tijdens het tanken in de auto zitten bellen. Als het gesprek dan afgerond is, zijn ze vergeten dat de slang nog aan de auto gekoppeld is en rijden ze weg. In de meeste gevallen heeft diegene dat snel door, maar een paar jaar terug overkwam het een vrouw die LPG (gas, red.) tankte. Aan die slang zit een tussenstuk dat bij nood afbreekt. De vrouw reed de straat uit met de slang in haar auto. Ik reed erachteraan in de hoop haar aan de kant te krijgen. De slang vloog alle kanten op achter haar auto. Iedere tegenligger seinde en toeterde naar haar, maar ze had niks door. Pas bij Amsterdam-Noord kreeg ik haar aandacht. Toen ze besefte wat er was gebeurd, schrok ze zich helemaal dood. Op de slang na hadden we gelukkig geen schade.” Bovenstaande voorbeelden betreffen ongelukjes, maar René kan helaas ook meepraten over bewuste criminele acties. ,,Het gebeurt vaak dat mensen zonder te tanken wegrijden. En dan heb ik het niet over de mensen die dat per ongeluk doen omdat ze vergeten af te rekenen vanwege bijvoorbeeld een telefoongesprek. Ik doel op de mensen die na het tanken hun auto induiken en op twee wielen de straat uitscheuren. Als ik dat zie gebeuren rijd ik er gelijk achteraan. Laatst heb ik nog zo iemand ter hoogte van Hotel van der Valk van de weg gedrukt. De beste man besloot toen ik hem confronteerde toch maar te betalen.”
‘Dit tankstation
heeft naast het
functionele aspect
ook een sociale functie’
Terwijl René zich de achtervolging weer voor de geest haalt, stromen de herinneringen van vergelijkbare incidenten bij hem binnen. ,,Zo zat ik bij de kapper toen een collega belde, dat iemand die zijn auto net vol had gegooid weigerde te betalen. Mijn haar was inmiddels voor de helft geknipt, maar ik moest toch echt naar het tankstation komen. Ik zei tegen de kapper dat hij even tien minuten pauze kon nemen.”
Met een half geknipt hoofd kwam René zijn tankstation binnenlopen. ,,Ik vroeg waarom de beste man niet wilde betalen, waarop hij antwoordde dat hij geen geld bij zich had. Ik gaf hem de keuze toch een manier te vinden om te betalen, of ik zou hem verzuipen in het slootje achter de carwash. Hij vond beide opties geen goed idee. Ik haalde de autosleutel uit het contact van zijn auto, stopte die in mijn broekzak en ging weer terug naar de kapper.” Een half uur later kwam René, voorzien van een vers geknipt kapsel, terug bij het tankstation, waar hij opgewacht werd door twee agenten. ,,’Meneer Molenaar, klopt het dat u deze meneer met de dood heeft bedreigd?’, vroegen ze. Ik lichtte toe wat zich afgespeeld had, waarop de mannen in blauw me wezen op het meenemen van de wanbetalers autosleutel. Dat had ik niet mogen doen omdat de auto eigendom van de meneer was. Ik wees de agenten erop dat de brandstof in de auto mijn eigendom was. Uiteindelijk wist de beste man toch iemand te bellen die het verschuldigde bedrag kwam brengen. Ik gaf hem zijn autosleutel terug en we hebben elkaar nooit meer gezien.”
,,Wat dat soort voorbeelden betreft kan ik nog wel even doorgaan. Neem bijvoorbeeld de keer dat er twee jaar achter elkaar op vrijdag van de derde week van de bouwvak om exact dezelfde tijd ingebroken werd bij het tankstation. Het derde jaar zorgde ik natuurlijk dat ik ruim van te voren klaar zat, maar ditmaal kwamen ze niet meer opdagen.”
Ondanks de vele merkwaardige gebeurtenissen die René en zijn werknemers hebben meegemaakt kijkt hij toch terug op een mooie tijd. ,,Dit tankstation heeft naast het functionele aspect ook een sociale functie. Er komen dagelijks mensen langs om een praatje te maken en een kop koffie te drinken. Dat, en vooral de gezelligheid van het personeel, ga ik zeker missen. Zij waren niet heel blij toen ik aankondigde de boel te gaan verkopen. Ze gaven zelfs aan hier voor de gezelligheid en voor mij te komen. Dat is toch het mooiste compliment dat je krijgen kunt? Gelukkig begrepen ze mijn beslissing uiteindelijk wel. Het zijn allemaal toppers. Stuk voor stuk.”