Vandaag geopend: 08.00 - 10.00

Volendammer jurist kritisch op landbouwbeleid regering

‘Kennisfunctie en competenties zijn volledig verdwenen’

De Volendamse gepromoveerde jurist Martin Schilder vindt dat de overheid tekortschoot in de handhaving van de landbouw- en visserijwetten en de mededinging in deze sectoren. Dit leidde volgens hem mede tot het besluit van de regering om boeren en vissers uit te kopen om zo te voldoen aan de Europese norm voor stikstof-uitstoot. Als een van de weinigen besteedt hij al jarenlang veel tijd om de geldende wetten te doorgronden en te beschrijven waar de schoen wringt. In een tweeluik verdiept de NIVO zich in zijn onderzoek.

n

 

Al eerder kwam jurist Schilder aan het woord over het in zijn ogen haperende landbouw- en visserijbeleid. In deze interviews sprak hij over de onrechtmatigheid van de toen voorgenomen regeringsplannen om de stikstof-problematiek te lijf te gaan. En over de grote invloed van NGO’s, ook in de totstandkoming van de rechterlijke uitspraak die ervoor zorgde dat onder meer de bouw kwam stil te liggen. Bijna iedereen kent verhalen over de landbouwsector die zou moeten krimpen en hetzelfde geldt voor de visserij. De Volendamse jurist is van mening dat we alle bedrijven die daarin werkzaam zijn hard nodig hebben en stelt voor dat de overheid weer zijn handhavende rol moet oppakken. Dit door bijvoorbeeld iets te doen aan de machtsposities in de verwerking die er volgens hem op dit moment zijn.

Schilder publiceerde de laatste tijd drie artikelen over dit onderwerp. Deel 2 daarvan is belangrijk om te snappen waarom er überhaupt overheidsbeleid is op dit gebied. ‘Het opvallende aan deze discussies is dat niemand spreekt over de handelswijze – het hoe en waarom – van onze overheid’, schreef hij. Daar gaat de jurist zelf wel grondig op in. 

Hoe komt een beleid tot stand, is een eerste vraag. Schilder beschrijft dat EU-landbouwbeleid ontstaat door compromissen tussen de lidstaten. Daarnaast heeft dit samenwerkingsverband de taak om hieraan uitvoering te geven, maar het ook te handhaven. Volgens de jurist sluit het hierbij aan bij de ‘maatschappelijke dynamiek die er binnen een sector al is’. Daar ontstaan al de eerste twijfels, constateert hij. ‘Vaak zijn de aansluitingen van de overheid bij een bepaalde sector echter initiatieven die slechts gedeeltelijk passen binnen de doelen van diezelfde overheid’. Het is volgens hem een politieke afweging wat hiermee te doen: ‘Meebewegen of terugduwen, laten begaan of toch bijsturen, bewegen of toch even niks doen?’. ‘‘ Er is sprake van een vereenzelviging met degenen die over bepaalde onderwerpen adviseren’’ De link met de huidige situatie in de landbouwsector is daarmee snel gelegd. Veel deskundigen zijn het erover eens dat de Nederlandse regering decennialang vooral het laatste deed. Schilder signaleert dat er daarbij simpelweg een tekort aan kennis is.

‘Er is sprake van een vereenzelviging van overheden met degenen die een overheid op bepaalde onderwerpen adviseren’

Hij ziet dat daardoor een mate van complexiteit ontstaat die voor veel beleidsmedewerkers en juristen niet meer te bevatten is. Dat komt volgens de jurist mede, omdat zij vaak relatief snel van functie verwisselen. Schilder pleit voor de aanwezigheid van meer kennis en expertise van de sector bij de beleidsmakers.

Hij beschrijft verder in zijn artikel dat juristen en beleidsmedewerkers van het ministerie dagelijks soms met twintig verschillende partijen en belanghebbenden aan tafel zitten. Dit gebeurt volgens hem, omdat de overheid zelf geen onderzoek doet naar de landbouw- en visserijsector. Dit besteedt ze uit aan bijvoorbeeld universiteiten en NGO’s als natuurorganisaties. Schilder ziet dat de invloed van dit soort instanties ‘absoluut te noemen is’. ‘De kennis op het departement gaat door deze vereenzelviging en belangenverstrengeling verloren. En door dit verlies is niet meer sprake van enige transparante of kritische houding ten opzichte van een sector’. Naar zijn mening is de beleidsinvloed van dit soort adviserende organen inmiddels ‘onbeheersbaar’.

Die adviserende partijen zijn vaak ook vertegenwoordigers van de sector zelf. Schilder ziet dat dit leidde tot ‘bijna geen handhaving van EU-regels aangaande de boeren en vissers ten opzichte van het Natura2000-beleid, waardoor het nu versneld dient te worden uitgevoerd’. Gedwongen door een rechterlijk vonnis moest de overheid snel handelen om bijvoorbeeld de bouwsector draaiende te houden. Ze reageerde door aan te sturen op de uitkoop van boeren, met de bekende commotie als gevolg. Schilder wijst op het nauwelijks noemen van de rechten van de ‘zeer belangrijke sectoren’ die de landbouw en visserij in zijn ogen zijn.

Volgens hem is de situatie in deze geledingen inmiddels zo ver doorgeschoten, dat er geen ‘transparante, eerlijke prijs’ meer te vormen is. Er ontstonden tal van machtsposities in zowel de verwerking als verkoop in beide sectoren. Om deze situatie te keren, stelt hij een aantal oplossingen voor. Allereerst zou de overheid meer afstand moeten nemen tot de sector, de tegenstanders en adviseurs van het beleid. Ze zou zich meer moeten richten op het handhaven van de regels. Nu zijn er natuurlijk wetten voor zowel de sectoren, als natuurbehoud. Schilder stelt voor om daar een balans in te zoeken. ‘Het is nodig dat het bestuur inhoudelijk en procesmatig tegenwicht biedt aan de adviserende partijen’.

‘‘Die sanering leidt volgens hem ‘vrijwel zeker tot structureel hogere voedselprijzen’’ 

De huidige toestand is volgens de jurist ontstaan door de beweging ‘New Public Management’ vanaf de jaren 80. Uitgangspunt daarvan is dat de overheid zich moet richten op haar kerntaken en alles dat daar niet bijhoort uitbesteden aan gespecialiseerde partijen. ‘De kennisfunctie en competenties zijn vrijwel volledig uit het bestuur verdwenen’, signaleert de jurist. Hij stipt daarbij wel aan dat een dergelijke cultuurverandering veel tijd zal kosten.

Schilder vindt dat de overheid alternatieven moet onderzoeken voor een ‘koude of warme sanering’ van bedrijven in de genoemde sectoren. Volgens hem kan die ‘verregaande gevolgen’ hebben. Die sanering leidt volgens hem ‘vrijwel zeker tot structureel hogere voedselprijzen’. Volgens hem heeft dit te maken met de internationale prijsvorming van bijvoorbeeld landbouwproducten. Een voorbeeld hiervan zijn de prijsstijgingen na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne. Verder roemt hij de kracht van de Nederlandse landbouw- en visserijsector. ‘Die is verreweg het meest effectief, efficiënt, duurzaam, modern en vooruitstrevend ter wereld’, geeft hij aan. Omdat de wereldbevolking nog steeds toeneemt, zijn boeren en vissers volgens hem juist nu van ‘levensbelang’.

Hij ziet wel degelijk een te hoge stikstof-uitstoot in Nederland. Maar deze is naar zijn idee mede ontstaan door een ongekend hoge concentratie van vee op een (te) kleine oppervlakte ten opzichte van de bevolking. Volgens Schilder volstaat het om de soort voer van deze landbouwdieren te veranderen, maar staaft niet met bronnen of dit ook genoeg is om de uitstoot te doen dalen. Een die nu verwoestende effecten op de natuur in ons land zou hebben. In ieder geval stelt Schilder voor om de overgebleven sector juist te versterken in plaats van te saneren. Dit zou ze toekomstbestendiger maken. Onder meer ‘vergrijzing en capitulatie’ van boeren en vissers ziet hij als de grootste bedreiging van onze voedselzekerheid. Zoals hij al in zijn proefschrift duidelijk maakte, hebben de Europese landbouwen visserij-verordeningen juridisch voorrang boven de Natura2000-wet.

Fotogalerij