Nieuwe DBC-rector over aanzet tot samenwerking met Triade
‘Tijd van concurrentie is voorbij’
Van opschalen naar inkrimpen. Van lokaal karakter naar een school met een regionale functie. Niet alleen de omvang maar ook de identiteit van het Don Bosco College was het afgelopen decennium aan verandering onderhevig. De laatste jaren is de goede naam van de school in Volendam in het geding. Een te hoog percentage uitval van lessen, waarvan een groot deel niet kan worden ondervangen. Dat zet de kwaliteit van het onderwijs onder druk. En de communicatie daaromtrent zou ook te wensen overlaten. Hans Werkman is afgelopen zomer als nieuwe (interim-)rector aan de slag gegaan, om zowel naar binnen als naar buiten de spelende issues en processen aan te pakken en te stroomlijnen. ,,Ik heb een voorliefde voor complexe vraagstukken.”
Door: Eddy Veerman
Werkman loste afgelopen zomer Kees Laan – belast met een bezuinigingsoperatie én de school een nieuwetijds gezicht geven – als rector af. ,,Mijn voorganger had een ingewikkelde opdracht. Hij werd verantwoordelijk voor de uitvoering van het sociaal plan. Dat moet je doen vanuit een goede visie op onderwijs, maar daarmee was de school juist onderweg, zat het in een transitie. En corona trad in. Dit is een school van de gemeenschap, er is veel gemeenschapszin, dus als je de school echt wilt leren kennen, moet je alle mensen ontmoeten, zowel binnen de school als de Volendammer zelf.
"Een dip is logisch. Alleen viel dat samen met een leerlingenkrimp én corona"
Daarbij is hij gehinderd door corona, dus dan heb je het pittig. De startsituatie voor mij betrof een school die door corona ontregeld is én een sociaal plan achter de rug had, wat impact heeft gehad. Na zo’n ontwikkeling heb je een team van docenten en mentoren dat eigenlijk opnieuw zijn weg moet vinden. Dat is voor een deel een heel normaal proces, voor een school die sinds 1985 bestaat. Een dip is logisch. Alleen viel dat hier samen met een leerlingenkrimp én corona.”
,,Dit is een regioschool, met een sterke binding met Volendam”, vervolgt Werkman. ,,Het uitgangspunt is dat hier over tien jaar nog steeds een school staat met een volwaardig aanbod. Om dat aanbod te realiseren, moet je nadrukkelijk met partners zoals de Triade kijken naar hoe je dat doet. Als je kijkt naar de uitstroomrichtingen van deze school, dan zie je leerlingen de kant van economie, zorg en techniek op gaan. Het interessante is om samen met collega-scholen en de ondernemers, zorginstellingen, eigenlijk het hele veld in de omgeving, te kijken hoe je die leerlingen een zo goed mogelijke opleiding kan geven. Dan is het logisch dat het dicht bij Volendam gebeurt. Maar dan wel samen. Want de middelen worden schaarser, het aantal leerlingen neemt niet toe en de tijd van concurrentie is voorbij, dat ligt achter ons. Dat zie je in 65 andere regio’s in Nederland ook. De uitdaging is dan om zo goed als mogelijk de verwachting van de gemeenschap en wat de school kan realiseren, naast elkaar te leggen. En daar de verbinding in zoekt. Je moet in gesprek met ouders, met ondernemers, met jeugdzorg, met maatschappelijk werk. Omdat je samen verantwoordelijk bent voor nabij onderwijs. En dat is niet alleen lesgeven, daar horen ook andere dingen bij. Die verbinding, die is de afgelopen tijd juist losgezongen geraakt. Dus we moeten dat opnieuw verbinden. En sterker maken.”
,,Als je kijkt naar de regiofunctie van de school, is er ook een onontgonnen gebied. Er is sinds twee jaar instroom van leerlingen van buiten door de samenwerking met FC Volendam. Zo zou je meer topsporters kunnen faciliteren, ook handballers en andere sporters. Dan kun je écht wat betekenen. En de resultaten zijn hier goed. Dan kijk ik niet alleen naar het eindexamen, maar vooral naar het succes in het wetenschappelijk onderwijs. Halen leerlingen hun master- of bachelor, ronden ze hun hbo-opleiding af en vinden ze werk, of zijn ze succesvol in het mbo en hebben ze daarna werk? En dan zie je dat de leerlingen van het DBC door de bank genomen bovengemiddeld presteren. Dat is een waarde die de school intrinsiek in zich heeft. Die zit historisch verankerd en moet je zien te behouden. Er zitten kwaliteiten van de regio en van Volendam in, die bepalen dat het zo is. En dat wordt te weinig uitgesproken. Zoals ook de uitstekende wetenschapslijn van het vwo, met een doorlopende leerlijn op nationaal academisch vakgebied, niet direct zichtbaar is. Daarin doet de school dus zichzelf te kort.”
,,Als je kijkt naar de ‘lesuitval’, gat het over betrouwbaarheid: doe je wat je zegt te gaan doen. Hier ligt een strakke kwaliteitseis op. We willen dat uitvallen van lessen terugdringen. Waarbij je enerzijds geplaagd wordt door een lerarentekort, waardoor je moet leunen op externe krachten. Het – landelijke – tekort wreekt zich ook hier, zeker na het sociaal plan, waarbij mensen móesten uitstromen. Waardoor je mensen kwijtraakt, die je daarna weer nodig blijkt te hebben. Dat kun je moeilijk uitleggen, maar dat is wel wat vaak gebeurt. En daar zit een mate van onrechtvaardigheidsgevoel in en dat doet iets met je motivatie én dat doet iets met je samenhang. Dit is echt een uitdaging.”
"Waardoor je mensen kwijtraakt, die je daarna weer nodig blijkt te hebben. Dat kun je moeilijk uitleggen, maar dat is wel wat vaak gebeurt"
,,Waar we nu volop op inzetten, is dat de lessen worden gegeven zoals gepland. We registreren het uitval tot op klasniveau. Uitval moet je ook in de schoolloopbaan van de leerlingen compenseren, dus als je dat nu niet kunt, moet je dat meenemen in de planning richting volgend jaar. En we leggen veel nadruk op de kwaliteit van uitvoering van de lessen. Daar proberen we ook gericht op te communiceren. Daarvan heb ik gezegd: we bespreken het eerst intern voordat we extern communiceren. Dat zorgt voor vertraging, maar voorkomt dat mensen in de krant iets lezen over wat ze zelf intern nog niet hebben gehoord. Dat is een principe wat ik strak probeer te eerbiedigen. Vanaf januari gaan we gerichter communiceren naar buiten. En dus ook laten zien wat er wel goed gaat.”
,,Als school heb je altijd eerst een verantwoordelijkheid naar de gemeenschap waarin je staat. En afgeleid daarvan ook een verantwoordelijkheid om die school goed in te richten. Maar dat hangt altijd af van wat de collega’s in de regio doen. En veel te lang hebben we – als je kijkt naar de zorg en het onderwijs – op de concurrentiepoot gezeten, maar die trend draait. Er is een beweging gaande van samenwerking zoeken en elkaar versterken.”
Dan dien je ook mensen mee te nemen en het belang in te laten zien?
,,Als je de ingewikkelde dingen op een snelle manier besluit – mits je het proces uiteraard goed doorloopt – hou je meer tijd over voor onderwijs. En dat is de kern. Het moet gaan over de kwaliteit van onderwijs. Je moet als scholengemeenschap investeren in wendbare en weerbare leerlingen, zodat ze overeind blijven in deze complexe maatschappij. Qua taal, lezen, de wereldkennis waarmee je ze toerust, ook vanuit burgerschap. Dat moet zichtbaar worden in je curriculum en je lesopbouw. Met Marisa Jonk-Elzenaar en Jennifer Veerman hebben we inmiddels twee docenten op burgerschap. Waar het in een school immers ook over moet gaan is ‘wie ben ik als jongere en hoe sta ik in het leven’. Het moet niet zo zijn dat je op je twintigste pas een beeld hebt van hoe de wereld in elkaar zit en hoe je je daartoe moet verhouden.”
De komst van de sporters van buiten wordt enerzijds als verrijkend gezien, maar verloopt niet altijd even soepel?
,,Je weet dat dat spanningen oplevert. Er spelen vraagstukken die bij ons in Bos en Lommer speelden toen ik dertig jaar geleden in Amsterdam woonde. Ik zie dezelfde polarisatie. Je moet in verbinding je positie innemen. We moeten niet verder polariseren, maar bruggen bouwen.”
Een school die gaandeweg groeit en nieuwe leerkrachten inpast, ondertussen wil evolueren en met krimp van leerlingen en docenten te maken krijgt, dat zorgt ook voor interne wrijving?
,,Mijn opdracht is dat ik moet zorgen dat de school op een goede manier wordt geleid en dat het een betrouwbare partner is voor de omgeving, leerlingen, ouders, onze medewerkers en dat je de verworvenheden en kwaliteiten van de school versterkt. En dat wat niet goed gaat, dat je daar een aanpak op hebt. Dat moet leiden tot een nieuw schoolplan. Wat betreft het managen van interne situaties, je moet daar aandacht voor hebben en dat moet je doen op een consistente manier. Wij spreken docenten en leerlingen aan. Je moet de dialoog voeren. Docenten hebben een voorbeeldrol. Je ziet vaak, dat als iemand niet geleerd heeft om zich te uiten, dan komt het er altijd op een bepaalde manier uit. Dat moet je niet veroordelen, maar erkennen en in gesprek gaan. Ik luister altijd naar de inhoud.”
,,Je dient goed personeelsbeleid te voeren, waarbij je mensen bindt en boeit. Dat heb je niet één-twee-drie ingericht, maar je moet mensen loopbaanperspectief bieden. Er waren te weinig mogelijkheden om dat goed vorm te geven. De landelijke wet- en regelgeving – die is complex – zit daarbij veel scholen in de weg. Daarom moet je het lerarentekort regionaal oppakken. Ik ben de interne bedrijfsvoering aan het reorganiseren. Zodat je beter kunt sturen op wat je ziet. Daar zit de winst in. Dat is voor ouderen en leerlingen niet meteen zichtbaar, dat gaat op de middellange termijn iets betekenen.”
,,Mijn basisopvatting is: iedereen komt naar zijn werk om er een goede dag van te maken, tenzij het tegendeel is bewezen. Dat vertrouwen heb ik bij iedereen. En je moet ook verbinding met iedereen hebben. Dat geldt ook voor ouders. Op welke manier zij de boodschap ook verwoorden als ze contact zoeken met de school, dat is altijd met de intentie dat zij zorgen hebben om hun kind. Misschien kun je het qua verpakking niet eens zijn, maar op de inhoud en de betrokkenheid van samen verantwoordelijk zijn voor leerlingen vind je elkaar altijd. Ik heb liever dat een ouder zich meldt, dan is het aan ons door te vragen over wat de werkelijke zorg is.”
Waarom hapte jij toe op deze functie?
,,Ik ben inhoudsgedreven en heb een voorliefde voor complexe vraagstukken. En krimp is er zo een. Waarbij processen vanaf de raad van toezicht tot aan de klas in beweging zijn, dus op alle lagen. Ik vind het mooi om de gesprekken tussen die lagen te voeren, verbinding te brengen. Ik wil de school op weg brengen naar slagvaardigheid en goed onderwijs. Daarin heb ik ook expertise opgedaan. We weten vrij veel over wat je in je curriculum moet doen en docenten in de les zouden kunnen doen om leerlingen iets te leren en in beweging te krijgen. Een van mijn missies is: wat we weten van de wetenschap, kennis en expertise van andere scholen, om dat toegankelijk te maken voor de scholen waar ik dan tijdelijk werk. En dan wil ik daar graag drie jaar voor op zetten. Ik leen mijn expertise aan de school en daar krijg je ook kennis en wetenschap voor terug.”
,,Ik wil iets organiseren dat de mensen snappen en blijven uitvoeren, ongeacht welke leidinggevende er zit. Dat is duurzame schoolontwikkeling. Wat je veel schoolleiders ziet doen, is vanuit eigen overtuiging het onderwijs vorm geven. Mijn opdracht is moreel en maatschappelijk: de context waarin de school zit heeft invloed op hoe je dat moet uitvoeren. De gemeenschap vindt iets van die opdracht, als school moet je je daar toe verhouden en je positie innemen en dat bepaalt je onderwijsvorm. Onderwijs is niet wat je zelf bedenkt wat onderwijs moet zijn, maar is wat je met elkáár maakt. Dán blijft het ook renderen. En hier is voldoende expertise om met elkaar mooi onderwijs te maken. Ik ben ondertussen dienstbaar aan het gesprek en daar kan ik een hoop aan toevoegen.”
,,Ik volg leergeschiedenis: vanuit ervaring kom je tot gedeelde kennis. Je kunt pas naar voren kijken als je je eigen verleden goed kent en daarvoor erkenning hebt. Daar zitten allerlei elementen in. Neem de Nieuwjaarsbrand. De kinderen van toen, hebben inmiddels kinderen hier op school zitten. Dat is maar één onderdeel van de geschiedenis. Maar wel een belangrijke. We gaan een aantal sessies organiseren, waarin we met mensen terugkijken. Wat is er gebeurd, hoe verhoudt zich dat met hoe ik in mijn werk sta en hoe vertaalt zich dat naar de dag van morgen. Als je dat bespreekt, kun je pas een nieuwe beweging maken. Daar zit verdriet, pijn maar ook de mooie verhalen. En die moet je vertellen. Een najaarsperiode als deze is een mooie reflectietijd voor zoiets. Kijk naar het monument in onze aula, dat en de Nieuwjaarsbrand, het zit in het weefsel van de school. Op sommige momenten komt dat naar boven. Daar moet je recht aan doen. De herdenking van ‘twintig jaar na’ is hier door corona niet geweest en je ziet dat er een stukje niet af is. Mijn overtuiging is dat je daar nog iets mee moet doen. Want hét is er, heb ik gemerkt.”
,,Met eén van de getroffenen van toen, Gary Bootsman, zijn we in gesprek. Zij wil op dat vlak graag iets toevoegen. Een mooi voorbeeld. Dit is precies wat we hier te doen hebben met elkaar. Daar gaat een helende werking van uit. Zoiets als dit is een intrinsieke waarde van de gemeenschap en die krijg je als school gewoon cadeau. Daar is deze school echt uniek in. Dat kan ik met al mijn elders opgedane ervaring wel zeggen.”
,,Wat ik ook kan zeggen, is dat we hier vaker de surveillerende aanwezigheid van de politie zullen zien. Er is samenwerking met hen gezocht. Een thema als drugs speelt binnen Edam-Volendam en dus ook op school. Ouders hebben daar zorgen over. Daar moet je niet naïef in zijn. Dat speelt in elke gemeenschap dus daar spelen we ook op in.”
Foto: Martina Ketelaar
Uw reactie