Liefde is…
Jan & Marie, samen de wereld rond
,,Onze vrienden hadden het zo geregeld dat we tijdens het feest in de Pius X precies tegenover elkaar kwamen te zitten”, vertelt Marie Tol-Schilder. ,,Ik moest eerst niets van hem weten, vond het een praatjesmaker, maar op aandringen van Annie Bakkertje ging ik toch maar met hem mee. En kijk nu. 46 jaar later zitten we hier nog steeds. Hij bleek toch wel heel lief te zijn. Nog steeds trouwens. En dat gekke, lange haar. Tja, dat had iedereen in die tijd.”
Door Jan Koning
Het gaat hier om Jan Tol (Nonnie). De man achter het succes van Tol Plaatwerk en de voorzitter van het CarMar-huis. Samen met Marie kijkt hij terug op een geweldige verkeringstijd. ,,In het eerste jaar dat ik aan het werk was, had ik elf snipperdagen op maandag. We gingen er namelijk elke zondag uit tot diep in de nacht.”
Na zes jaar verkering trouwt het stel en betrekken ze hun huis aan het Zuideinde. Marie: ,,Wij hebben de allermooiste tijd meegemaakt. Juist omdat we weten hoe het was om niet zoveel te hebben. De tijd van het ‘seenigs- en daags goed’. We zijn van niet zoveel naar rijk gegaan. Waarschijnlijk kunnen we daarom ook beter met de coronatijd omgaan. We weten dat het minder is geweest. De generatie na ons is meer verwend. Die zijn opgegroeid in rijkdom. Die kunnen zich ook veel minder goed vermaken. Wij zeggen altijd, met twee spelletjes kaarten en een pen en een briefje kunnen we de hele wereld rond.”
‘Deze generatie
is opgegroeid
in rijkdom’
Jan: ,,Wij kwamen op een wat duurdere plek te wonen aan het Zuideinde met bijbehorende woonlasten. Ik vroeg wel eens aan Marie; waarom zijn wij in de tijd na ons trouwen nou nooit op wintersport geweest? Waarop Marie zei; ‘nou heel simpel, we hadden het niet.’ We hadden zelfs geen televisie in de eerste jaren, want dan moesten we ook de CAI-aansluiting betalen en dat zat er niet aan. Het is ook niet zo dat we niet al eerder kinderen wilden, het was simpelweg financieel niet haalbaar. Als een ander iets zei over hypotheekbedragen, durfde ik mijn mond niet eens open te halen. Wij hadden namelijk het dubbele en daarom is Marie gewoon blijven werken. Toen ik eenmaal directeur van Tol Plaatwerk werd – met het bijbehorende salaris – kregen we de mogelijkheid om alles te doen wat ons hartje begeerde en dat hebben we ook gedaan.”
Want er breekt een geweldige tijd aan voor Jan & Marie. Marie: ,,Vooropgesteld, wij hebben een gezegend leven, maar ook wij hebben nare dingen meegemaakt. Zo waren wij met dertien broers en zussen en daar zijn er al zeven van overleden. Het frappante is dat de oudste twee nog wel leven. Die zijn niet stuk te krijgen”, probeert Marie het gesprek luchtig te houden.
Jan: ,,Ik heb dan maar twee zussen en een broer, maar daar is er al eentje van overleden en eentje zit er in het verzorgingstehuis. Dan wordt de spoeling dun. Verder zijn we een aantal neefjes, kinderen van vrienden en vrienden zelf verloren. Heel recent is het verlies van onze vriend Kees Bok. Dan is omgaan met coronarichtlijnen plotseling heel moeilijk, omdat je niet op een normale manier afscheid kunt nemen. Daarnaast woonden we natuurlijk in het rampengebied tijdens de beruchte oudejaarsavond. Dat zijn dingen, die blijven je ook je hele leven bij. Je geeft het echter een plekje en gaat verder. Het leven gaat namelijk altijd weer door.”
‘Als je een
vriend verliest,
is omgaan met
coronarichtlijnen
plotseling heel moeilijk’
Dus proberen ze allebei zoveel mogelijk te genieten. Jan: ,,Genieten met onze prachtige kinderen en hun partners. Hein & Liesbeth en Anne & Lou. Zij hebben ons gezegend met drie prachtige kleinkinderen Liv, Owen en Sam. Ons grootste bezit.” Marie: ,,Verder zijn die twee spellen kaarten samen met het briefje en de pen de hele wereld over geweest. Cuba, Vietnam, Amerika, heel Europa en ook Australië en Nieuw-Zeeland. Geweldige reizen die we samen met onze vrienden hebben mogen meemaken.”
Jan: ,,Ik heb een neef in Nieuw-Zeeland. Die jongen is ooit op z’n achttiende eens in Volendam geweest. Het zal rond 1980 geweest zijn. Hij wilde niets – een jetlag beseften we jaren later pas - en ze vonden hem maar lastig. Dus werd hij bij mijn vader en moeder ondergebracht. Die hadden een groter huis en wij spraken een aardig woordje Engels. Eén ding wilde hij wel. Naar het Red Light District in Amsterdam en ik was de aangewezen persoon om hem rond te leiden. Daar aangekomen heeft hij elke liveshow en peepshow gezien die hij maar kon vinden. Dus toen we terugkwamen, vroeg mijn vader; ‘was het nag wet?’ Waarop ik zei; Hij gaat wijs terug naar huis, haha! Niet zo lang geleden zijn wij naar Nieuw-Zeeland geweest en hij stond samen met z’n vrouw aan de haven om ons op te vangen. Hij had voor de zekerheid nog een foto geappt, zodat we hem zouden herkennen. Dat was echter niet nodig, want hij is de neef die het allermeeste op mijn bap lijkt.”
Uw reactie