Kees Pet deed vooral zo min mogelijk
Hij is de hoop van zijn vader en moeder als het op studeren aankomt, maar of hij deze druk ook aankan, is een ander verhaal. Kees ‘Pet’ Tuijp is wat men noemt een recalcitrante tiener, maar als het er echt op aankomt, geeft hij meer dan thuis.
Door Jan Koning
,,We zaten met maar zestien kinderen in de klas op de Nicolaasschool. Een softe klas, met onder andere Job Kroon, Charly Runderkamp, Nico Tol, Martin Schilder en Jan ‘Toles’ Koning. Met Jan heb ik eigenlijk heel mijn schooltijd opgetrokken. Omdat we zo weinig kinderen in de klas hadden, was het heel relaxed. We kregen veel aandacht en ik vond het allemaal wel welletjes. Ik wist ook precies hoe ik net genoeg moest doen om bovenaan mee te draaien, maar er niet moe van te worden. De woorden die meester Thomas Tol in Groep 8 van de basisschool in mijn rapport schreef, bleken een rode draad door mijn hele schoolcarrière te worden.”
‘Een prima rapport.
Kees is op de
juiste momenten actief,
zodat er goed
gescoord wordt.
Toch mag er wat meer
activiteit zijn als
het niet om
scoren gaat.
Zet ‘em op, Kees!’
,,Op de lagere school was er nog niet veel gekkigheid. Ik kon goed opschieten met de leraren en was een groot fan van meester Klaas Kwakman. De oom van Dick Kwakman, tegenwoordig zelf leraar aan het Don Bosco College. Meester Klaas kon eeuwig mooi vertellen. Dat vond ik geweldig. Zeker ook omdat ik altijd een heel brede interesse heb gehad in van alles. Dan vertelde hij op een gegeven ogenblik over de maanlanding en maakte hij tekeningen erbij op het bord. Daar kon ik uren naar luisteren. Thomas Tol heb ik twee keer gehad, die was vrij apart. Die draaide platen op de platenspeler met Tjaichovsky en vertelde iedere week over weer een ander museumbezoek. Toch vond ik dat ook wel leuk. Ik had daar wel iets mee. Was echt breed georiënteerd.”
,,Uiteindelijk ging ik naar de middelbare school en dan krijg je wat meer branie. Of het plotseling was – weet niet of je dat zo kunt zeggen – maar uiteindelijk word je 13, 14, 15 en dan kom je in een bepaalde periode. Dan kan ik natuurlijk makkelijk zeggen ‘dan krijg je verkeerde vrienden’, maar misschien was ik voor anderen wel een verkeerde vriend. Dus om nou Jan ‘Toles’ de schuld te geven. Nee, dat was een superleuke gozer, dus laten we dat maar niet doen. Jongens als Marco Kil, John ‘Pen’, Nico & Rene ‘Ballap’, Kees ‘Vis’ en dat soort jongens, waar ik toen mee in aanraking kwam, zouden er meer te maken mee kunnen hebben, haha.”
,,Vanaf de derde klas van de middelbare school kwam ik in de kroeg – ik ging ook echt puberen – en toen ging het een tijdje even wat minder goed met me. Ik ontspoorde niet echt, maar school had op dat moment niet echt mijn prioriteit. Ik gaf er echt even niets meer om. Dat was voor Danny van Noorden een groot probleem en was thuis wel even een dingetje. Danny ging er vanuit dat ik – zoals ik eerder deed – ieder proefwerk twee keer maakte, zodat hij het blaadje dat ik hem gaf vervolgens in zijn handschrift kon inleveren. Nu ik de boel een beetje liet verslappen, kwam ik in tijdnood en werd dat niets meer. Of hij me dat kwalijk neemt? Geen idee, maar het komt nog wel regelmatig ter sprake, haha.”
,,Thuis had ik een ander probleem, want mijn vader is redelijk studie-georiënteerd en die heeft er altijd wel op gehamerd dat we goede cijfers zouden halen. Mijn ouders begonnen met mijn oudste broer en die had niet zoveel op met school. Toen mijn vader en moeder op vakantie waren, heeft hij zichzelf uitgeschreven van school. Dat was niet zo’n succes. Mijn andere broer heeft op zijn beurt heel veel school gedaan, maar heeft uiteindelijk zijn VWO gehaald in hetzelfde jaar als ik. Alleen is hij vier jaar ouder. De hoop was dus op mij gevestigd.”
‘Ik legde de telefoon
ernaast en bleef
nog effe liggen’
,,Ik heb het aan mevrouw Kloost, mijn mentor destijds, te danken dat ik qua school weer op het juiste pad kwam. Zij belde wekelijks mijn schoolresultaten door aan mijn ouders, dus moest ik weer even de zeilen bijzetten. De resultaten waren er uiteindelijk ook weer naar. Ik had geen negens en tienen, maar toch altijd wel een zes, zeven of een acht en ik hoefde daar niet superveel voor te doen. Ik wist precies wat ik er in moest steken om het voor elkaar te boksen.”
,,Ik was ook niet altijd aanwezig. Leerplicht? Ja, klopt maar ik lag vaak gewoon op bed en had de eerste twee uur standaard vrij. We hadden nog zo’n oude, iconische PTT-telefoon. Niet met zo’n draaischijf, maar wel met van die toetsen. Dan legde ik gewoon boven de hoorn ernaast en waren mijn ouders ook onbereikbaar. Zo rond de derde begon het toch wel te dagen bij de leraren en ben ik ook nog eens geschorst vanwege mijn overvolle absentielijst.”
,,Het leek op dat moment nog een utopie. Kees ‘Pet’ Tuijp als directeur van Molenaar & Zwarthoed. Het was op dat moment ook helemaal nog niet aan de orde. Ik zou eerst naar de Hogere Hotelschool. Was daar zo heilig van overtuigd, dat ik me helemaal niet ingelezen had over hoe of wat. Dus toen het eenmaal zo ver was, was ik totaal niet voorbereid. Had mezelf er niet eens op gekleed en nadat bleek dat er van de 1200 inschrijvingen maar 200 de school zouden halen, kocht ik eieren voor mijn geld. Ik besloot naar de HES te gaan en Management, Economie en Recht te gaan studeren. Waarom? Als je het echt niet meer weet, ga je rechten studeren, haha!”
,,Inmiddels zijn we ruim veertig diploma’s en certificaten verder. Of mijn leraren dit ooit hadden verwacht? Nou, denk het niet. Lange neus? Nee, dat zeker niet. Ik heb mijn schooltijd echt als ontzettend leuk ervaren en kijk er met een warm gevoel op terug. Of de leraren ook met een warm gevoel aan mijn aanwezigheid terugdenken, dat zul je echt even aan hen moeten vragen.”
‘Hij is goed met
mensen en dat was
hij toen ook al’
,,Kees? Niet Vincent? Daar weet ik nog wel meer over te vertellen. Dat was nogal een geval apart”, begint Huub Bexkens, voormalig leerkracht aan het Don Bosco College. ,,Nadat ik eerst Vincent had gehad, was Kees een verademing. Gewoon een normale leerling die wist wat hij moest doen en redelijk geïnteresseerd was. Ik gaf biologie en dat vond hij wel interessant. Daarom had ik geen problemen met hem. Je weet uiteindelijk nooit wat er van een leerling terecht zal komen, maar je zag wel aan hem dat hij een bepaalde drive had waarmee hij het ver zou kunnen schoppen. Ik heb er dan ook nooit van staan te kijken dat hij directeur van Molenaar & Zwarthoed is geworden. Hij is goed met mensen – dat was hij toen ook al – en dat is uiteraard belangrijk in zo’n functie. Ik spreek hem nog wel eens omdat ik verzekeringen daar heb lopen en kan het nog steeds goed met hem vinden.”
Uw reactie