
‘Ik blijf’
Lange tijd dacht ik dat televisieprogramma’s zoals ‘Ik vertrek’ niet aan mij waren besteed. Maar ja, soms moet je je vooroordelen bijstellen. Terwijl ik doorgaans liever een spannende serie kijk of een boek lees, smult mijn vriendin van zulke programma’s. En ja, inmiddels heb ik mezelf meerdere keren betrapt op het dichtklappen van mijn boek omdat de beelden op het scherm mijn aandacht trokken.
Een gemiddelde aflevering van ‘Ik vertrek’ verloopt als volgt: een stel vijftigers besluit alles achter te laten om hun geluk te beproeven onder de zon. Hij werkt als heftruckchauffeur op een kaasboerderij en zij als toetjesmaker bij de lokale snackbar. Ze verkopen hun hele hebben en houden: huis, auto, het bankstel en de ‘Live, Laugh, Love’-borden die erboven hangen. Alles gaat op Marktplaats. Daarmee komen ze op een budget van 14.000 euro. In Nederland koop je daar een tweedehands Hyundai en een zak kroketten voor. Maar zij geloven dat je met dat bedrag een luxe bed & breakfast kunt bouwen in een tropisch oord, waar ze overigens nog nooit zijn geweest.
Ik herinner me dat ik bij de eerste aflevering die ik met een schuin oog meekeek, aan mijn vriendin vroeg waar dit heen ging. Ze vertelde me dat veel afleveringen eigenlijk een soort verkapt leedvermaak zijn. Logisch, gezien het inschattingsvermogen van de mensen op tv. Hun kinderen laten ze huilend achter om aan een volkomen krankzinnige missie op een eiland in de Caribische Zee te beginnen. In het lokale dorpshuis wordt nog een depressieve afscheidsreceptie georganiseerd, met een scheefhangend spandoek op de achtergrond. Daarna kijken de programmamakers toe hoe deze arme zielen vol zelfvertrouwen het vliegtuig in stappen, om hun financiële en relationele ondergang tegemoet te reizen.
Bij aankomst blijkt hun nieuwe paradijs een dorre rots, zo’n tien meter boven zeeniveau. Terwijl de golven meedogenloos tegen de kale klippen beuken, ontdekken ze dat er geen leven mogelijk is op het stuk grond dat ze online hebben gekocht. ,,Ja, dat is wel even slikken,” zegt hij. In de ogen van de vrouw zie je de twijfel toeslaan, maar voordat ze iets kan zeggen, slaat haar man zijn arm om haar heen. ,,Daar laten we ons niet door kisten, hè scheetje? Morgen gaan we naar de bouwmarkt,” zegt hij, terwijl hij haar een zoen geeft. Terwijl de schittering in de ogen van de vrouw uitdooft, zie ik de ogen van mijn vriendin oplichten. Dit is het moment waarvoor ‘Ik vertrek’-fanaten kijken. Hoogmoed komt voor de val, en de val is onvermijdelijk in dit programma. Een enkeling redt het zonder terug te vallen op het Nederlandse uitkeringsstelsel.
Na een bezoek aan de lokale bouwmarkt zijn ze door driekwart van hun jaarbudget heen. ,,Ja, ik had toch verwacht dat de specie wat goedkoper zou zijn dan in Nederland,” verklaart de geëmigreerde doe-het-zelver. Nog geen tien minuten later dreigt het stel elkaar al te verlaten. Close-up zien we de man stug verder bouwen aan de provisorische, duidelijk instabiele fundering die hij, om onbekende reden, gevaarlijk dicht tegen de hoge afgrond aanlegt. Ondertussen zit zijn vrouw, op de achtergrond, huilend in een klapstoel naar Nederland te bellen. ,,Ja, wat verwacht je van een vrouw? Ze werkt in een snackbar,” klaagt hij, terwijl hij kreunend en zwetend het volgende gipsblok neerlegt. Inmiddels is hij vijftien kilo lichter dan aan het begin van de aflevering, en toen kon hij al een koprol maken in een TL-buis.
Hoe het verhaal eindigt, horen we volgende week. De cliffhanger is meesterlijk getimed. Ik moet toegeven: dit is puur goud. Als een bezetene blader ik door de NPO-app om dieper in de ‘Ik vertrek’-geschiedenis te duiken. Ik heb me laten vertellen dat er een aflevering op me wacht over twee broers die een hekel hebben aan werken, maar toch besluiten een garage te openen in een Surinaams moeras.