Vandaag geopend: 08.00 - 10.00

De Motorman is onvermijdelijk

Ik lag in bed. Half in slaap, rond half zes ‘s ochtends. Het raam op draaikiep. De vogels deden hun best, het leven was goed. En toen kwam hij. De Motorman. Een uitlaat als een rioolbuis. Vijf kilometer verderop begonnen de ruiten al te trillen. Hij naderde. In paniek sloeg ik het raam dicht, alsof dat iets uit zou maken. Maar het kwaad was al onderweg. Ik voelde mijn trommelvliezen scheuren. Mijn peuter schoot rechtop in bed en zette het op een krijsen. De boodschap van de Motorman was glashelder: Ik besta. Hoor mij. Zie mij. Vrees mij. Bezin u.

En ik snap hem. Het is niet makkelijk om op te vallen tegenwoordig. Zeker niet als je een veertiger bent met een kantoorbaan en een lease-Toyota. Als niemand meer opkijkt als je smartwatch je vertelt dat je lekker bezig bent. Dan maak je een keuze. Een bewuste. Op zaterdagmiddag schuif je de garagedeur open. Een klein gereedschapskistje onder je arm, een grote missie op de agenda. Je wrikt, je zaagt, je schroeft. Je haalt de geluidsdemper eruit. Niet om te racen. Niet om lekkerder te rijden. Maar puur om luider te zijn. Voor de zekerheid boor je nog een gaatje in wat er over is van je uitlaat. Niet te groot, niet te klein. Precies het formaat dat nodig is voor een vlammenzee van mannelijkheid.

Mijn vriendin begrijpt het ook. Die is gek op dat soort mannen. Ze noemt ze ‘woest aantrekkelijk’. Als hij voorbij brult, kijkt ze uit het raam, zucht diep, en zegt: ,,Ik geloof niet dat ik ooit zo diep onder de indruk ben geweest van een mens.” En nu Vaderdag eraan komt, zie ik haar soms peinzend door motorkledingsites scrollen. ,,Misschien moet jij er ook eentje,” mompelt ze dan. Allemaal omdat de Motorman het technisch vernuft had om zijn stalen ros nog net iets luider te laten klinken dan wettelijk toegestaan.

En natuurlijk duikt hij niet alleen bij ons op. De Motorman is overal. Iedereen kent het wel: je zit op een terras, een uitsmijter met ham voor je neus, een zacht briesje door je haren. Alles klopt. En dan gebeurt het. Ze komen. Een peloton motoren. Denderend, snuivend, grommend. Twaalf volwassen mannen op een rijtje, tuffend door het dorp als een fanfare van kettingzagen. Hun blikken glijden over de tafels. Ze scannen het publiek. Hebben we ze? Zien ze ons? Is er al iemand opgestaan om te applaudisseren?

Want dat hoort erbij. Zoals iedereen weet, eindigt zoiets altijd met een staande ovatie. Mensen juichen. Sommigen pinken een traantje weg. En jij zit daar, je uitsmijter koud, terwijl je probeert te doen alsof het normaal is dat je nu aan één oor doof bent en je brood naar diesel smaakt.
Maar goed. Je moet wat. Als je zelf niet gehoord wordt, laat je je uitlaat het woord nemen.

Fotogalerij

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

× Hoe kan ik je helpen?