Er is nog hoop
Ik heb door de jaren heen een clichébeeld in m’n hoofd gevormd over ‘de jeugd van tegenwoordig’, en vooral over stagiairs. Het beeld: mama laten bellen voor een stageplek. Veel zuchten en scrollen, weinig pit en initiatief. Halfbakken werk afleveren en dan met vliegende spoed weer naar huis. Je gaat al snel denken dat iedereen zo is, en dat we bedurven zijn als de Russen aankloppen.
Maar dan loopt er ineens iemand binnen die dat hele beeld in één klap rechtzet. Luuk Bond, dertien jaar, stond onaangekondigd voor de deur. Keurig met de vraag of hij stage mocht lopen. Hoefde maar één dag, maakte er zelf twee van. Want, zo zei hij, zijn generatie gaat het later waarschijnlijk nog moeilijk krijgen, en daarom wil hij nu al zoveel mogelijk leren. Hij had nagedacht. Hij had een plan, en ging met zijn eigen camera de straat op. Hij kwam terug met sterke foto’s, verkregen toestemming, een helder verslag en keurig genoteerde namen. Alsof hij het al jaren deed. Zelfstandig, scherp en oprecht dankbaar voor de kans.
En dan is er nog Sara Leeflang, net zo oud, die ook tijdens haar stagedag bij de NIVO liet zien dat inzet niet iets van vroeger is. Ze hielp in de drukkerij, raakte niet zenuwachtig van de hectiek bij het PostNL-punt, en vroeg na een lange dag of ze nog ergens extra moest bijspringen. Omdat ze wilde leren. En omdat ze het leuk vond.
Het is bijzonder hoe twee jongeren in korte tijd je blik op een hele lichting kunnen kantelen. Het clichébeeld lag bij mij klaar om bevestigd te worden, tot zij er in een paar uur tijd vakkundig korte metten mee maakten. Ze lieten me zien dat niet zij, maar vooral mijn eigen vooroordelen hoognodig aan heropvoeding toe waren. En dat de toekomst er misschien wel een stuk zonniger uitziet dan ik mezelf altijd wijsmaakte.
