Kinderen Bond ‘Meeuw’ halen herinneringen op aan hun ‘bes’ Teuntje Bien (deel 1)
Volendams Verleden: De stugge, zuinige bes van Schokland
In hoeverre voelen de Volendammers zich nog verbonden met Schokland, het eiland middenin de Zuiderzee dat in 1859 werd ontruimd? Zeven families zochten toen hun toevlucht in Volendam. Vele Volendammers stammen af van dat kleine eilandje. De kinderen van Piet Bond (‘Piet de Meeuw’) bijvoorbeeld zijn nazaten van de Schokkerin Teuntje Bien. In hoeverre heeft deze migratiegeschiedenis hen gevormd? Wat weten zij nog van Schokland? Een gesprek met één broer en vijf zussen Bond.
Door: Eva Vriend
‘Nou even niet door elkaar heen praten,’ zegt één van de zussen.
Annie, Geertje, Nel, Wil, Lida en Kees zijn kinderen van Piet Bond en Grietje Runderkamp. Hun oma was Maartje Bond-Tuijp, en zij was de dochter van Teuntje Bien, ‘Teuntje van de Bel’, de langst levende Schokkerin van Volendam. De zes kinderen Bond zijn naar het Volendams Museum gekomen om te vertellen over hun herinneringen aan hun Schokker overgrootmoeder, die zij ‘hun bes’ noemden. De zes praten allemaal tegelijk. Het is een drukte van belang. Maar dat zijn ze gewend, ze zijn opgegroeid in een gezin van twaalf kinderen. Ze schuiven dicht tegen elkaar aan rond de tafel in de filmzaal van het museum.
Overgrootmoeder Teuntje was een veertien jaar oud meisje toen ze met haar ouders, broers en zusje Schokland moest verlaten. De overheid had de ontruiming afgedwongen. Het eiland was zo vaak overstroomd dat het steeds moeilijker werd om er in leven te blijven. De bewoners kenden veel armoede. Hoe vond Teuntje het dat ze huis en haard en alles wat haar bekend was achter moest laten? De kinderen Bond weten het niet zo goed. Ze hebben Teuntje nooit persoonlijk gekend, zij overleed in 1940. Ze hebben hun tantes en grootouders wel heel vaak over haar horen vertellen. Hun tantes Antje en Gaartje waren de twee vrijgezelle zussen van hun vader Piet. Zij zijn altijd thuis aan het Noordeinde blijven wonen, bij Maartje en Kees Bond, en later trok Teuntje hier bij in. Hoe dat zo is gekomen, wil oudste broer Kees Bond wel even vertellen. Hij heeft het verhaal ter voorbereiding thuis uitgeschreven. ‘Maar je mag gerust tegen me ingaan hoor, want dan ben ik met mijn zussen wel gewend.’ Zij beginnen alle vijf hartelijk te lachen.
Een strenge vrouw
‘Een vreemde komt er niet zo gauw tussen in Volendam, dat is nog zo,’ vertelt Kees. Het gezin waarin Teuntje Bien opgroeide, kon dit midden negentiende eeuw ook merken. ‘Als je heel amicaal en flexibel bent, wil het wel lukken om goed contact te krijgen met de Volendammers, maar daar zag het bij Teuntje niet naar uit.’ Zij sprak het dialect van Volendam niet. ‘En ze was een hele stugge en nukkige vrouw.’ ‘Ze oogde star en had een streng gezicht,’ zegt een zus. ‘Ze kon ook tiranniek zijn,’ vult een andere zus aan. Teuntje bleef lang vrijgezel. Het is onbekend of dat komt doordat ze een ‘jas’ was die geen Volendams sprak, of door haar stugge karakter. Mogelijk raakte Teuntje verbitterd doordat ze zich als Schokkerin niet welkom voelde in Volendam. Ze had bovendien een zware jeugd gehad op Schokland, vol armoede. Soms aten ze noodgedwongen beschimmelde tarwe. Die bittere tijden zullen haar hebben gevormd. Al was het vast ook een karakterkwestie. ‘Ze had niet zoveel seks-appeal, zullen we maar zeggen,’ concludeert een van de zussen.
Maar dan vraagt de pastoor Teuntje op haar 38ste om te gaan helpen in het gezin van de jonge weduwnaar Jaap Tuijp (bijnaam ‘Keuning’). Hij was alleen komen te staan met vijf jonge kinderen. Hij zat in nood, en toen was de Schokkerin wel welkom. Teuntje trok zich hun lot aan en hielp vol overgave. En ze werd verliefd op Jaap Tuijp. In 1883 trouwden ze. Samen kregen Teuntje en Jaap nog twee kinderen: Albert en Maartje. Maartje is het ‘ootje’ van de nazaten die zich vanmiddag in het museum hebben verzameld.
Geen klederdracht
Dat de Schokkers als vreemden rondliepen in Volendam, blijkt ook uit het verhaal over de nazaten van de oudste broer van Teuntje, Jan Bien. Hij was negentien jaar oud toen hij in Volendam belandde. Hij trouwde met een andere Schokker nazaat, Neeltje Kwakman. Dat was wel zo vertrouwd. Ze vestigden zich aan de Vissersstraat en kregen zeven kinderen. Hun jongste zoon, Bruin, ging aan het werk in de touwfabriek in Edam. Hij viel op, omdat hij gekleed ging in burger. Hij werd uitgemaakt voor ‘jas’. Toen in 1937 de touwfabriek afbrandde, nam Bruin ontslag en ging hij vissen met een kubboot. Met zijn vrouw had hij daarnaast een winkeltje. Zijn beide zoons Jan en Kees Bien stonden op mooie zondagen in de zomer op de dijk ijs te verkopen.
Zoon Jan Bien, geboren in 1916, ging op zijn negentiende aan het werk als vissersknecht bij zijn schoonvader, de Volendammer Dirk Tol (bijnaam ‘Dirk van Job’). Kort daarna ging deze Jan Bien zich in het Volendams kleden. De familie Bien woonde aan de Dirkslandstraat in Volendam. Het had drie generaties geduurd voor deze Schokker nazaat deze stap zette. Volgende week deel 2 van het interview.
Met dank aan Jan (Vik) Schilder, Peter (Lut) Veerman en het Volendams Museum .
Oproep voor Schokker Verhalenmarkt
In het Volendams Museum is zaterdag 5 november de ‘Schokker Verhalenmarkt’. Jan Schilder heeft een expositie ingericht, speciaal over de Volendammer Schokkers. Historicus en schrijver Eva Vriend is aanwezig om met u in gesprek te gaan over de herinneringen die uw familie heeft aan uw Schokker voorouders. Fotograaf Marco Bakker zet u op de foto (de foto krijgt u later in print gratis thuis gestuurd). Heeft u een object thuis dat u aan uw Schokker voorouders herinnert? Neemt u dat dan mee voor de foto. Een conservator van het Zuiderzeemuseum vertelt over de bijzondere waarde die gewone gebruiksvoorwerpen kunnen hebben, een boetnaald, een Mariabeeldje of een oud bordje bijvoorbeeld. Tot slot kunnen stamboomdeskundigen u helpen uw Schokker herkomst te ontrafelen. En er is natuurlijk koffie met een ‘Schokker mop’, en volop ruimte om gezellig te kletsen en verhalen op te halen. Welkom vanaf 10.30 uur.