Vandaag geopend: 08.00 - 17:30

All posts by De redactie

Burgemeester Sievers bezoekt Berend Botje

Vorige week bracht burgemeester Lieke Sievers een bezoek aan kindercentrum Berend Botje aan de Keetzijde 18a in Edam. Zij kwam langs om de pedagogisch medewerkers een hart onder de riem te steken en hen te bedanken voor het verzorgen van de noodopvang in de afgelopen periode.

Veel ouders die werkzaam zijn in een cruciaal beroep, maakten hier dankbaar gebruik van. Burgemeester Sievers sprak tijdens haar bezoek aan het kindercentrum met locatieleidinggevende Renée Huster en pedagogisch medewerker Mariska Betzema.

Sievers gaf het team van Berend Botje Edam haar complimenten voor het bieden van de noodopvang in deze uitzonderlijke situatie.

Fotogalerij

Joodse monument aan Oorgat mooi opgeknapt

Nog vóór de Dodenherdenking op 4 mei is de grondige renovatie van het oorlogsmonument De Tochtgenoten aan het Oorgat te Edam afgerond. In een ronding is het pleintje keurig netjes bestraat door Hennephof Zeevang.

 

Twee zitbanken zijn erbij geplaatst en een vuilnisbak, waarin men de rommel kan deponeren. Ook de grafsteen, met daarop de namen van de in de oorlog omgekomen Joodse ingezetenen van Edam, is bij het monument geplaatst. Tijdens de Dodenherdenking konden door de Coronaperikelen slechts weinigen de steenlegging bij dit monument bijwonen.

Het monument, tegenover de Joodse Begraafplaats, is een druk punt in Edam. Hier is o.a. een puntenknooppunt voor fiets- en wandelroutes. Zo kunnen de fietsers en lopers hier op dit punt even uitrusten.

Fotogalerij

Johan Tol toont in The Cats Museum relikwieën en vertelt de verhalen n

Bewonderaar en bewaker

The Cats. Een halve eeuw jaar na hun oprichting, leven zij voort in hun muziek. Maar dat niet alleen. Johan Tol (spek) is bewonderaar en bewaker van dit stuk Volendams cultureel erfgoed. Zijn liefde voor de band en de Palingsound mondde al eens uit in het samen met Michel Veerman geschreven boek ‘de geschiedenis van…’, in de biografie van zanger Piet Veerman en samen brengen zij enkele keren per jaar ‘One way wind the magazine’ uit. Maar de adoratie bleef daar niet bij. Hij verzamelde relikwieën en stelt die tentoon in het Cats Museum. Vergezeld van de meest uiteenlopende anekdotes verzorgt hij een boeiende rondleiding.
Door Eddy Veerman

‘Een geweldige wandeling down Memory Lane”, omschreef bandlid Arnold Mühren de door Tol samengestelde reis door de tijd. ‘Jij mag je met recht ‘Mister Cats’ noemen’, tekende de zanger/gitarist op over Johan.

[ads id=66]

,,Een uit de hand gelopen hobby? Zo ziet mijn vrouw het wel”, glimlacht Johan. De ‘Spek’, zoals zijn bijnaam luidt, is een beetje gek. ,,Zo keek men al naar me toen ik als keeper met Kras Boys in het eredivisiezaalvoetbal actief was. Daarna ben ik een radioprogramma bij de LOVE gaan presenteren, ‘Mooi Volendam’. Stonden mensen aanvankelijk ook raar te kijken, evenals toen Michel en ik met het magazine begonnen. Hoe lang we dat dachten vol te houden. Nou, we zitten inmiddels op nummer 54. Ik luister liever niet naar vooroordelen van mensen, maar doe wat ik leuk vind. In dit geval is dat praten over de muziek van de band die in mijn hart zit. Waarbij het leuk is dat de geïnteresseerde mensen er iets van opsteken en er enthousiast van worden.”

In de ban
Met deze hobby is hij al 37 jaar bezig. ,,Intensief, met alles volgen, alles lezen, alles kopen, van alles verzamelen. Mijn kennismaking met The Cats dateert van 1984 en mijn tijd in Bar Den Egelantier. Er ging een bus naar een concert van Eric Clapton, maar die kaarten waren uitverkocht. Er waren wel kaartjes voor een optreden van The Cats. Hebben we die gekocht met de vrienden.” Hij was verkocht. ,,Ik was zestien, had al enkele albums. Vervolgens waren we in De Flint in Amersfoort en door die avond – het klonk precies als op de plaat – raakte ik in de ban van The Cats. Ik kocht van alles, bezocht beurzen. Toen begon de verzameling thuis. Eenmaal getrouwd met Anita, richtte ik op de vliering een kamer in. Dat werd gaandeweg uitgebreid. Toen de website van Piet Veerman werd gelanceerd, vroeg hij of dat bij mij op de zolder kon.”
TV-zenders kwamen in de loop der jaren langs. Om er te filmen. ,,In 2004 werd er een gesprek opgestart over de toenmalige Wir War Bar, met Jaap ‘Cas’. Alles van sport en muziek, wat Volendam op de kaart had gezet, zou er worden uitgedragen. Er lagen prachtige plannen, maar in 2008 werden de gesprekken afgebroken.”
,,Ik vind dat de gemeente beter om zou kunnen gaan met haar coryfeeën, als het gaat om het uitdragen van wat ze hebben betekend. Mijn gekoesterde wens, een eigen ruimte, bleef. Nu zit ik in Edam, omdat dit in Volendam niet haalbaar was. Aanvankelijk was het niet bedoeld om voor het publiek de spullen uit te stallen.”
Toen het verder vorm kreeg, ontstond dat idee. ,,Het aankleden heeft een jaar geduurd en op een gegeven moment werd het zo mooi: er zat een prachtig verhaal in. Ik heb er een soort van tijdlijn van gemaakt en vroeg mensen te komen kijken. Die waren erg enthousiast. Ik dacht: dan kan ik meerdere belangstellenden de kans geven om het te laten zien en te horen. Voor een kleine entreeprijs.”
Johan maakte een FB-pagina aan. ,,Waarop ik verhalen schrijf, wat ik heb meegemaakt. Ik heb al mensen uit de andere kant van Nederland op bezoek gehad, zoals in januari twintig. Soms zijn het er twee. Aan de hand van de foto’s zie ik wat er destijds gebeurde of speelde. Dan pak ik er iets bij, uit de vitrinekast, of laat ik audio-opnames horen.”
,,Het was mooi om ook te merken dat er een gezelschap kwam waarvan één man van tevoren al zei ‘sorry hoor, ik heb er niks mee’. Hij bleef eerst langere tijd aan de koffie, sloot toch aan en bedankte me na afloop. Hij vond het ontzettend leuk en wenste me succes. Had ik toch iets bereikt.”

‘Persoonlijke dingen
zijn de mooiste dingen;
als je die niet hebt,
mag je het woord
museum niet gebruiken’

Hij loopt de trap op. ,,Het verhaal is realistisch. Het is één van de beste bands die ons land ooit heeft gehad, met vijftien miljoen verkochte platen. Het is een positief verhaal, maar de band heeft ook minder periodes gehad.”
Aan de wand langs de reling hangen portretten van onder meer de Yellow Flowers (Aaf Beers met vijf vrouwen), Duo De Koning, Joop Bouwman’s bap, Niki de Wit.
,,In de loop der jaren heb ik ook persoonlijke attributen van de bandleden mogen ontvangen. Persoonlijke dingen zijn de mooiste dingen, daar kan niks tegen op. Als je die niet hebt, mag je het woord museum niet gebruiken.”
Het Cats-verhaal begint met hun ouders. De vader van Jaap ‘de Koster’ speelde ook in een bandje. ,,Zij verdienden een dubbeltje per songtekst.” Te zien is een foto van Piets vader met de banjo, van zijn moeder Marietje, een verwoed toneelspeelster.
En uiteraard van het ontstaan van The (Blue) Cats. Vanaf het moment dat ze een talentenjacht wonnen bij Veronica en in 1966 auditie deden bij platenmaatschappij Bovéma.
,,Als Wim Jongbloed zich er mee bemoeit, komen er dertig strijkers bij, blazers. En komt het verhaal met de slurf van plastic bekertjes op de microfoon, waardoor Cees ‘Poes’ in 1969 ‘Blue Horizon’ zong. Het was de tijd dat ze experimenteerden.”
,,Het is een feest der herkenning”, zegt Johan zelf. De entreekaart van Cees Poes voor het Grand Gala du Disc in de RAI, uit 1969, is te zien. ,,Dan hebben de Cats al drie nummer-1 hits gehad in veertien maanden tijd. Dat is uniek, nooit geëvenaard.”
Hij laat een andere bijzonderheid horen. ,,De originele opnames van ‘Lea’, die per ongeluk in het bezit van Radio Veronica kwamen. Toen het station dat draaide als de nieuwe Cats, ontstond er paniek. De oorspronkelijke tekst was te confronterend voor de nabestaanden van de verongelukte Cats-fan. Een gebeurtenis die ten grondslag lag aan het liedje.” Hij toont het briefje met de handgeschreven regels van de eerste tekst. En heeft ook de Refox-rolletjes waar die muziek op staat. ,,Luister maar. Het is heel anders…”

‘Toen de originele
opname van ‘Lea’,
met de oorspronkelijke
tekst, op de radio kwam,
was er paniek’

In februari 1970 wonnen The Cats de Edison, die er toen nog toedeed. ,,Ze kregen een gouden plaat uit handen van Cliff Richard, hun contract werd opengebroken, waardoor hun liedjes met terugwerkende kracht in 38 landen opnieuw werden uitgebracht.”
De reis gaat naar Indonesië. ,,Een Beatle-mania in het klein. Met prachtig beeldmateriaal. Bep ‘Dekker’ ging er een half jaar later met vakantie naar toe en de vlaggen met beeldtennissen van de Cats-leden hingen nog steeds in de straten. Ongelofelijk.”
Het Duitse avontuur begon vervolgens én er kwamen scheurtjes in de band. Cees Poes stapte er naderhand uit. ,,Die jongens zaten alleen nog in vliegtuigen. Acht jaar lang. Ze waren het duurst betaalde bandje van Nederland: 3800 gulden per optreden. De nieuwe directeur van Bovéma nam The Cats mee naar Amerika. Daar namen ze een plaat op, die in Azië, Oceanië en Zuid-Amerika werd uitgezet.
Telegraaf-muziekjournalist Jip Golsteijn spoorde hen aan het toch in Europa uit te brengen, omdat hij aanvoelde dat ‘Be my day’ op nummer één zou komen. Hij kreeg gelijk.”
,,In 1974 ging het licht uit… Boven de oceaan, tijdens de terugvlucht uit de VS, zei Piet: ‘ik stop er mee’. Hij was aan het einde van zijn latijn. Ze zijn later dat jaar nog wel teruggegaan voor een special. In diezelfde zomer zongen ze bij het Nederlands Elftal dat de WK-finale in Duitsland haalde.”
Er werd nog wel materiaal geschreven. ,,Bijvoorbeeld ‘Call me’, dat tien jaar later op een album kwam. Dat liedje was symbolisch voor toen. Even bellen met thuis, hoe het is.” Johan laat de refox-band (demo) van Jaap de Koster horen. ,,Piet nam het mee, fileerde het en zo werd het later uitgebracht, zoals er meer onafgemaakt materiaal lag, dat midden jaren zeventig was geschreven.”
,,Voordat zij een sabbatical aankondigden, namen ze, hartje zomer, een kerstplaat op. Die zijn weerga niet kent. Ook daar zit een verhaal aan vast…”

Single in Uruguay
Hij toont nog enkele tastbare herinneringen. De bar van drummer Theo Klouwer (schuimpie), een porseleinen platenspeler die hij kreeg van Arnold. Of kledij, van de eerste manager Jan Tuf, het jasje van Piet en gesigneerde spullen van mensen die er niet meer zijn.
Piet Veerman heeft zijn eigen hoek. ,,Zijn solocarrière heeft immers net zo lang geduurd.” In 1991 heeft Piet voor de Walk of Fame op de Scheveningse boulevard zijn voet in het cement gezet, tegelijkertijd met Julio Iglésias. De Spaanse zanger gaf Piet het eerste exemplaar van zijn album ‘Future’ en Piet overhandigde de Spaanse zanger een gouden plaat. Enkele jaren geleden is die Walk of Fame gerenoveerd. Toen zijn de erven benaderd of ze iets terug wilden. Piet had er niet zoveel mee, zijn dochter Jacqueline belde mij daarom. Heb ik een contract gesloten met de betreffende stichting en dat aangekocht. Bij deze voetstap blijft iedereen even stilstaan.”
Andere relikwieën brengen ook het ongeloof in beweging. Bijvoorbeeld de vinyl-singles die in allerlei landen zoals Uruguay en Nieuw Zeeland uitkwamen. Ook al kregen ze er nauwelijks iets van mee, die jongetjes uit de Volendamse oude kom lagen in winkels op allerlei continenten van de aarde.
Johan: ,,Ze zijn er zelf vrij nuchter onder. Je hoeft ze niet te overladen met complimenten, als je ze zo van dichtbij spreekt. Maar als ze buiten Volendam lof ontvangen, streelt ze dat wel.”
,,The Cats zijn eigenlijk een part of the act geweest. Voor een buitenstaander die van hun muziek houdt, gaat het misschien door de jaren heen steeds mooier worden. Voor de mannen zelf zijn het destijds en daarna ook regelmatig moeilijke tijden geweest. En zij zagen zich vooral als een hele goede zanggroep, die zichzelf muzikaal aardig kon begeleiden.”
Als de regels het straks toelaten, hoopt Johan weer mensen te mogen ontvangen. ,,Mensen raken voor even weer ‘in de ban van’. Het zorgt er voor dat The Cats blijven leven.”

Fotogalerij

Zwemmen en recreëren kan deze zomer toch doorgaan

Groen licht, maar wél aangepast

Het zag er even somber uit voor zowel het Slobbeland als de Waterdam, maar inmiddels is duidelijk dat zij dit zomerseizoen gewoon open kunnen, zij het met de nodige maatregelen en aanpassingen. Afgelopen weekend namen de eerste mensen weer een duik in het buitenbad van de Waterdam, en vandaag opent ook Slobbeland haar deuren weer voor het publiek.
Door Leonie Veerman

„We waren ontzettend blij toen we hoorden dat we onze deuren weer mochten openen”, zegt Peter Klos, directeur van zwembad de Waterdam. „Zowel de buiten- als de binnenbaden mogen open, maar alleen onder strikte voorwaarden.” Peter benadrukt dat het vrijblijvende er de komende tijd wel echt af is. „Bezoekers moeten eerst reserveren en we zien er streng op toe dat iedereen zich op het terrein aan de geldende regels houdt.”

[ads id=66]

„Het is een vereiste dat we streng toezicht houden op de hoeveelheid mensen die aanwezig zijn”, vertelt Peter. „Om dat in goede banen te leiden hebben we een reserveringssysteem in het leven geroepen. Men kan alleen nog komen zwemmen als je vooraf reserveert. We zijn er erg druk mee bezig. Zodra dit systeem volledig operationeel is kunnen we weer recreanten ontvangen.”
Volgens de huidige protocollen mogen sport- en recreatiecentra per 10 m2 slechts een bezoeker ontvangen. “Voor ons komt dat neer op 400 bezoekers”, vertelt Peter. „Dat lijkt misschien veel, maar op een normale zomerse dag ligt ons bezoekersaantal rond de 2500 en 3500. Dan is die 400 dus echt niet zoveel.”

De Waterdam:
Tijdvakken per leeftijdscategorie en vooraf reserveren
Zelfs met het relatief lage bezoekersaantal wordt het voor de Waterdam een enorme uitdaging om alle activiteiten in goede banen te leiden. „Mensen dienen echt anderhalve meter afstand te houden, ook in het water”, zegt Peter. „Maar voor kinderen van 0 tot 12 geldt die regel gelukkig niet. Zij kunnen doen wat ze willen, dat is voor ons dan ook de makkelijkste groep om toe te laten. We hebben daarom besloten tijdvakken in het leven te roepen per leeftijdscategorie. Waarschijnlijk ’s ochtends gezinnen met kinderen, en ‘s middags jongeren en grotere groepen zwemmers.”
Peter benadrukt dat het flink anders wordt dan voorgaande zomers. „Van ‘s ochtends 09:00 tot ’s avonds 18:00 uur op de ligweide vertoeven zit er dit jaar niet in. Daarbij komt ook nog dat onze de kleedkamers hoogstwaarschijnlijk afgesloten blijven. De regels daaromtrent zijn iets versoepeld, maar of dat een haalbare kaart voor ons is, is een tweede. De toiletten gaan wel open, maar we roepen iedereen op om voordat ze van huis vertrekken nog even naar de wc te gaan. Anders is het niet te doen.”
De groep jongeren tussen de 12 en 18 jaar vormt volgens Peter de grootste uitdaging. „Dat is normaliter ook al de groep waarbij het het moeilijkste is om toezicht op te houden. Met de huidige regels wordt dat nog ingewikkelder. We moeten nog uitzoeken hoe we hen op afstand van elkaar kunnen houden, daarover zijn we nog in gesprek met de gemeente.”
Ook het binnenbad mag officieel weer open, maar voor de Waterdam laat die opening nog even op zich wachten. Peter: ,,Dat heeft puur praktische redenen. We hadden in deze rustige periode besloten het groot onderhoud van de bufferkelders van de binnenbaden naar voren te halen. Dat zijn de bakken met extra water die het waterniveau in de baden compenseren. We beginnen binnen eerst met zwemlessen, banenzwemmen en de verenigingen.

Dubbele hoeveelheid chloor
Afgelopen zaterdag sprongen om 08:00 uur ’s ochtends de eerste mensen weer in het buitenbad. Het waren de zwemmers van de Open Water Swimming club die er na weken van afwezigheid weer een eerste training volgden. De zwemmers verbaasden zich erover hoe warm het water is en mompelden onderling iets over de geur van chloor. Om de kans op besmetting via het zwembadwater te verlagen schrijft het landelijke protocol een dubbele hoeveelheid chloor voor. „Daar hoef je je echt geen zorgen over te maken hoor”, vertelt zwemcoach Marcel Stroet die aan de rand van het bad stond. „Vroeger, en dan heb ik het nog maar over zo’n 15 jaar geleden, zat er nog veel meer chloor in zwembaden. Deze hoeveelheid chloor kan echt geen last.”
Zwembaddirecteur Peter Klos kijkt reikhalzend uit naar de zomer. „We moeten nog flink wat zaken uitwerken, met name op het gebied van handhaving, maar het is gelukkig zeker dat we open gaan.” Peter plaatst er echter wel een belangrijke kanttekening bij: „Het is wel van groot belang dat iedereen zich aan de regels houdt, want als het niet goed gaat wordt het zwembad direct weer gesloten voor de rest van de zomer.”

Slobbeland:
Gezinnen en groepen (jongeren)gescheiden, zwembad voor jeugd tot 18 jaar
Slobbeland-vrijwilligers Theo Kok (Keffer) en Mark Schokker gingen er stiekem al een beetje vanuit dat hun geliefde Slobbeland deze zomer gewoon open zou gaan. Theo: „Je ziet dat de parken in de grote steden de afgelopen weken ook al volop bezocht werden door vele mensen. Niemand kan komende zomer op vakantie, dan kun je ze toch moeilijk verbieden dat ze naar Slobbeland komen met stralend weer.”
Met die gedachte in zijn achterhoofd is Theo de afgelopen maanden stug doorgegaan met de voorbereidingen voor het zomerseizoen. „Achteraf mazzel, want we zijn er nu mooi helemaal klaar voor”, zegt Theo. „Het terrein ligt er weer netjes bij, het zwembad is schoongemaakt, er zijn bomen gekapt en het springkussen is gerepareerd, dus we kunnen vandaag onze eerste bezoekers ontvangen.”
Theo en Mark geven aan dat er goed overleg plaatsvindt met de gemeente. „We hebben op basis van de landelijke protocollen nu een plan van aanpak voor Slobbeland opgesteld. De gemeente heeft ons daarop een definitief akkoord gegeven”, zegt Mark. „Onder de strenge voorwaarde dat we ons actief blijven inzetten om de 1.5 meter afstand regel blijven handhaven.”
Mark en Theo kunnen echter niet met zekerheid zeggen dat Slobbeland het hele zomerseizoen open zal blijven. „Dat ligt hem volledig aan de bezoekers zelf”, zegt Theo stellig. „Als zij zich niet aan de regels houden gaan we direct weer dicht en dan moeten we maar afwachten of we weer mogen heropenen dit seizoen. En ik ben overigens niet van plan om de hele zomer voor politieagentje te gaan spelen.”

Politieagentje
In het plan van aanpak van Slobbeland staan een flink aantal nieuwe regels. De belangrijkste vat Mark kort samen: „Omdat de regelgeving voor jongeren veel milder is, hebben we besloten het zwembad alleen open te stellen voor jongeren tot 12 jaar. Iedereen die ouder is kan nog gewoon zwemmen in de zee. Daarvoor regelen we misschien nog een extra steiger: één waarop je het water in kan, en één waarop je het water weer uit kan. Op die manier realiseren we eenrichtingsverkeer. Theo vult aan: „Misschien dat mensen ervan balen dat ze het zwembad niet in mogen, maar we moeten allang blij zijn dat het Slobbeland weer open mag.”
De toiletten op het terrein gaan ook open, Mark: „We hebben het voordeel dat onze toiletten aan weerszijden deuren hebben. We gaan het zo inrichten dat je één in- en één uitgang hebt zodat mensen elkaar niet voor de voeten lopen en voldoende afstand kunnen houden.”
Ook het winkeltje is gewoon geopend deze zomer. „Maar we beginnen aanvankelijk wel met wat minder artikelen”, zegt Mark. „Daarbij denken we aan de ‘snelle’ gerechten zoals frikandellen, patat en gehaktballen, en een aantal eenvoudige ijsjes. Zo proberen we drukte bij het winkeltje zoveel mogelijk te vermijden. Als het allemaal goed gaat kunnen we later kijken of we de menukaart kunnen uitbreiden.”
Nieuw dit jaar zijn een aantal sporttoestellen dat op het lage landje worden geplaatst. Theo: „Er komt een groot rek waaraan je je kunt optrekken en het liefst nog enkele losse apparaten ernaast. Dit maakt het ook mogelijk om sportief te recreëren op Slobbeland. We zijn overigens nog wel op zoek naar wat financiële ondersteuning of eventuele sponsoring, mocht een bedrijf ons hierbij willen helpen horen we dat graag.”
Mark vult aan: „We zijn ook nog op zoek naar één of meerdere Corona officers – mensen die een oogje in het zeil willen houden en bezoekers erop aanspreken zich aan de geldende regels te houden – en nog wat mensen die toezicht willen houden op het zwembad.” Theo knikt: „Daar staat ook een kleine vergoeding tegenover. Dus mocht iemand zich vervelen en de komende zomer en zo nu en dan eens willen bijspringen dan kan hij of zij zich aanmelden via onze Facebookpagina.”
„We gaan zeer binnenkort weer langs de deuren om de abonnementen te verkopen”, vertelt Mark. Theo snapt dat het voor sommige mensen misschien even twijfelen is, omdat het niet 100% zeker is of Slobbeland de hele zomer open blijft. „Maar omdat de kermis dit jaar niet doorgaat hoeven we het veld in september niet te ruimen voor de kermistent, dus als alles goed gaat blijven we bij een mooie nazomer wel extra lang geopend.”

[ads id=66]

 

Fotogalerij

Waterleiding gesprongen in de Margrietstraat

Maandagmiddag was er enorme wateroverlast doordat de hoofdwaterleiding was gesprongen op het Zuideinde. Daarbij liepen drie woning fikse waterschade op. Woensdagmiddag rond 12.30 uur was het wéér raak, nu in de Prinses Margrietstraat.

 

In de hoekwoning van Sijmen Keizer werd een nieuwe watermeter geplaatst door medewerkers van PWN. Juist toen de fitters de watermeter aansloten brak de waterleiding even verderop in de straat. Grote hoeveelheden water spoten omhoog uit het lek.

Het wassende water liep naar de nabijgelegen hemelwaterputten. Na een uur werd het lek gedicht van de waterleiding in de Prinses Margrietstraat.

Fotogalerij

Voor de eerste keer zwemmen op het Slobbeland

Woensdag gingen de poorten voor de eerste keer dit jaar open van Recreatiecentrum Slobbeland. Na de versoepeling van de Corona-maatregelen mochten de zwembaden weer open. De jeugd tot 12 jaar mocht gratis naar binnen.

 

Zij konden gebruik maken van het zwembassin om te zwemmen en zochten vermaak op de ligweide om te zonnebaden, te spelen of sporten. De oudere recreanten konden een plaatsje vinden op het hoge deel van het Slobbeland en zij mochten alleen zwemmen in het water van het Markermeer.

Voor hen geldt de 1,5 meter afstandsregel. Het Slobbeland werd woensdagmiddag meteen al druk bezocht.

Fotogalerij

Jan Kemper zag tijdens de oorlog meer dan goed voor hem was n

Lach en traan liggen dicht bij elkaar

Jan Kemper stond als jongentje bekend als Jan Buiten. Inmiddels is hij 84, maar ondanks zijn leeftijd zegt Jan stellig dat hij het leeuwendeel van zijn leven buiten heeft gespendeerd. ,,Ik bracht zoveel tijd buiten door dat wanneer het hele gezin hetzelfde virus had opgelopen, ik nergens last van had.” Pas twee jaar geleden ging de Volendammer met pensioen. ,,Op mijn 82e kreeg ik de zak en een elektrische fiets van Kras Recycling”, lacht hij. ,,Ik ben nog altijd druk bezig en op pad. Die instelling heeft me tijdens de oorlog veel gebracht.” Ten tijde van honger en kou wist Jan als kind zonder angst op de één of andere manier vaak aan eten of brandhout voor zijn familie te komen, maar zijn actieve buitenleven had ook een keerzijde. ,,Ik heb in die tijd veel zien gebeuren. Misschien wel té veel…”
Door Kevin Mooijer

Jan werd geboren op 6 december 1935 en groeide in een gezin met twaalf kinderen op in de Ansjovisstraat in Volendam. Tijdens de oorlog telde het gezin Kemper vijf jongens (waaronder Jan) en één meisje. ,,We lagen met z’n drieën op een klein bedje op het zolderkamertje. Dat was toen eenmaal niet anders. Iedereen was arm in die tijd.”
Jan herinnert zich een tijd waarin er geen geld was voor schoenen. ,,De armoede was extreem. Ik heb bijna een jaar zonder schoenen op straat gelopen en daarna heb ik een periode op damesschoenen gelopen met halfhoge hakken.” Jans vader was zakkenmaker. ,,Hij naaide meelzakken voor een fabrikant. Van oude zakken die niet langer bruikbaar waren, maakte mijn moeder ondergoed voor ons. We droegen dan een onderbroek met het logo van een meelfabrikant, maar we waren al blij dat we ondergoed hadden.”
De broer van Jans vader, ome Cor, was groenteboer en had een boerderij aan de Achterhaven in Edam. Zijn groentewinkel bevond zich in het hart van Volendam aan de Julianaweg. ,,Op de boerderij stond een appelboom. Die boom was de reden dat mijn broers en ik de tocht naar Edam vaak maakten. We gooiden een stuk hout in de boom en als je mazzel had viel er een appel uit.” Tijdens de oorlog werkte Jans vader, en vaak ook zijn broers of Jan zelf, voor het groentebedrijfje van ome Cor. ,,Mijn taak was om bestellingen rond te brengen. In het begin gebeurde dat met paard en wagen, maar toen ome Cor zijn paard kwijtraakte werden wij de paarden.” In ruil voor hun arbeid kregen Jan en zijn broers verrotte groente. ,,Met een loopwagen vol groente liep ik als klein jongentje door de prut mijn route. Het enige voordeel van dit werk was dat ik af en toe stiekem zelf een stukje groente of fruit van mijn kar kon opeten.”

‘De armoede was extreem.
Ik heb bijna een jaar
zonder schoenen op straat
gelopen en daarna heb ik
een periode op damesschoenen
gelopen met halfhoge hakken’

[ads id=66]

Niet alleen het gebrek aan voedsel was tijdens de oorlog een probleem. Ook goede medische hulp was ver te zoeken. ,,In het midden van de huiskamervloer stond het kacheltje”, herinnert Jan zich. ,,Als we veel geluk hadden, stond op het kacheltje een pan aardappels te koken. Ik weet nog goed dat mijn broer Fruk de pan met kokend water vol over zich heen kreeg. Hij had derdegraadsbrandwonden over zijn been en moest vliegend behandeld worden. Een zuster hoorde van het ongeluk en regelde spenenzalf van een nabijgelegen boerderij. Ook had ze geregeld dat er wat te eten opgehaald kon worden voor Fruk. Terugkijkend durf ik te zeggen dat die zuster zijn leven heeft gered. Zonder dat bordje eten en die spenenzalf had hij het niet overleefd.”
Jan werd op pad gestuurd om het eten voor zijn broer op te halen. ,,Toen ik ermee naar huis liep en de geur mijn neus bereikte, was de verleiding groot om zelf een hapje te nemen – ik had ten slotte ook honger – maar ik deed het niet. Dat was voor Fruk. Hij moest er weer bovenop komen.” Fruk heeft lange tijd last gehad van zijn verwondingen, maar heeft het ongeval gelukkig overleefd.
Jan bleek als kind al heel vindingrijk. Ondanks zijn jonge leeftijd wist hij zijn familie tijdens de oorlog vaak van voedsel te voorzien. ,,Ik was natuurlijk altijd op pad. Je wordt niet voor niks Jan Buiten genoemd. We hadden tijdens de oorlog geen eten en geen medicijnen, maar ook geen speelgoed. Ik herinner me dat ik in de modder een fietswiel vond. Het wiel had de perfecte omvang voor een hoepel. Ik nam het fietswiel mee naar huis en maakte het schoon. Alleen de spaken moesten er nog afgeknipt worden.”
Diezelfde dag kwam de bakker langs om te kijken of de familie Kemper nog wat brood kon kopen. ,,Hij zag het fietswiel staan en bood er een hele bol voor. Ik was mijn hoepel kwijt, maar we hadden weer wat te eten. Een hele bol zelfs. Nou moet je niet denken dat een bol uit die tijd even groot was als dat ze tegenwoordig zijn, hoor.” Desalniettemin had Jan zijn moeder enorm blij gemaakt.
,,Mijn broers en ik liepen vaak naar de boerderijen een paar kilometer verderop. Gewapend met drie lege zakken trokken we erop uit om aardappels, uien en tarwe te zoeken. We hadden drie zakken om de drie producten te kunnen scheiden. De buurjongen maakte de fout om alles dat hij vond in dezelfde zak te gooien. Hij klaagde altijd dat al hun eten naar uien smaakte…”
Als Jan en zijn broers genoeg tarwe hadden gevonden, maakte hun moeder er een brood van. ,,Het was een heel proces dat begon met de zak tarwe tegen de muur te slaan, en het eindigde met een brood op het kacheltje in de huiskamer. In de tussentijd waren we om de beurt de tarwe aan het malen in een klein koffiemalertje. De smaak van dat brood was fantastisch. Tot op de dag van vandaag is dat nog steeds de lekkerste smaak die ik ooit heb geproefd. Het brood van mijn moeder. Er was niks dat ze niet kon.”
Naarmate de oorlog vorderde, ontstonden er steeds meer voorvallen met de Duitse soldaten die Volendam in hun greep hielden. ,,Op het Pellersplein zaten Poolse krijgsgevangenen. Dat waren aardige kerels. Wij speelden af en toe een potje voetbal met ze. Natuurlijk hadden we geen bal, dus maakten we zelf een bal van papier. We hadden geen kranten of goed papier, maar moesten het doen met zwart papier dat voor gasgenerators van auto’s gebruikt werd. Dit frommelden we tot een bal en om alles bij elkaar te houden, bonden we er wat touwtjes omheen. Als je drie keer een voorzet had gegeven viel hij uit elkaar en kon je weer opnieuw beginnen.”

‘Natuurlijk hadden
we geen bal,
dus maakten
we zelf een bal
van papier.
Om alles bij elkaar
te houden, bonden we
er wat touwtjes omheen’

Jan herinnert zich een specifieke middag. ,,We waren aan het overschieten met die Polen toen er twee Duitse soldaten op paarden onze kant op kwamen. Bij het zien van die nazi’s stopten de gevangenen gelijk met voetballen. Ze mochten natuurlijk geen plezier hebben. De soldaten kwamen dichterbij. Ik zie ze nog zo voor me, torenhoog op hun paarden. Toen ze de krijgsgevangenen bereikten, deed één van de Duitsers iets dat ik nooit zal vergeten. Hij keek één van de Poolse mannen strak aan, pakte zijn zweep en sloeg zo hard als hij kon in het gezicht van de weerloze man. Ik had direct een bloedhekel aan die Duitser. De gevangene had niks verkeerd gedaan. Het enige waar hij zich schuldig aan had gemaakt, was een potje voetballen met een paar kinderen.”
Vanwege het feit dat Jan zoveel tijd buiten doorbracht, heeft hij het één en ander zien gebeuren op straat. ,,Tijdens een razzia doorzochten de Duitsers de pulenhokken. Daar zaten een jongen van Rikkers en eentje van Kino ondergedoken. Ze werden ontdekt en de Duitsers brachten de jongens naar concentratiekampen. Jan Rikkers keerde na de oorlog terug, maar werd nooit meer de oude. Die jongen van Kino is nooit terug naar huis gekomen.”
Een ander verhaal met trieste afloop hoorde Jan van Hein Schemeravond. ,,De Duitsers hielden zich tijdens de oorlog op in Hotel Spaander. Daar sliepen ze, aten ze en speelden ze biljart. Jan Bolletje, een Volendammer, hield ook van een spelletje biljart. Zo nu en dan deed hij een potje mee met de Duitsers. Zolang hij maar, voor de zogeheten spertijd inging, om 20.00 uur weer thuis was ging het goed.”
Jan Kemper peinst: ,,Jan Bolletje had één probleem. Hij was nogal eigenwijs. Jan ging namelijk wél de straat op na 20.00 uur. Hij werd een paar keer gewaarschuwd door de Duitsers, maar hij bleef het volhouden. Op een avond zagen de Duitsers hem weer buiten lopen na spertijd. Ze zetten de achtervolging in richting het oude centrum…”
Het liep uit op een tragische gebeurtenis. ,,Jan Bolletje werd op het Doolhof doodgeschoten. De plaquette ter nagedachtenis aan hem hangt er nog steeds.” Jan kijkt bedenkelijk: ,,De Duitsers waren niet zo lekker, maar gelukkig wonnen ze niet altijd.” De verteller graaft in zijn geheugen naar een voorbeeld met een positievere uitkomst. ,,Voor de deur van het politiebureau zag ik drie mannen bij elkaar komen. Binnen in het politiebureau zat Moppie, de stratenmaker. Ik weet niet waarom, maar hij was gearresteerd. De drie mannen zouden hem gaan bevrijden. Met zijn drieën tegelijk stormden ze op de voordeur af. Ze beukten die deur eruit en Moppie schoot naar buiten. Hij wist te ontsnappen. Jaren later – na de oorlog – zag ik hem staan. Hij was een stuk dikker geworden. Het deed me goed dat hij het had overleefd.”

‘Mijn vader was
niet bang om een
trucje uit te halen
bij de Duitsers’

[ads id=66]

Tijdens de oorlog was zo’n beetje alles verboden voor mensen die niet uit Duitsland kwamen. Uiteraard liep iemand die in het bezit van een radio was ook de nodige risico’s. ,,Hoe bang mijn moeder voor de Duitsers was, zo onbevreesd was mijn vader. Op het zoldertje had vader een radio verstopt. Vergezeld door gemiddeld een man of zes, zat hij vaak op de trap te luisteren naar Radio Oranje. Hij was altijd op de hoogte van de ontwikkelingen omtrent de oorlog. Dat vond hij heel belangrijk. Wat keek vader gek op toen hij op een dag zijn radio van zolder wilde halen en ontdekte dat het apparaat er niet meer stond. Moeder had de radio meegenomen en aan de Duitsers gegeven. Ze wilde haar gezin beschermen en besloot het zekere voor het onzekere te nemen. Vader was zijn radio kwijt.”
Een dag later zag Jan zijn vader de straat in komen lopen. ,,Hij had een aardappelzak over zijn schouder. Binnen opende hij de zak en haalde er een gloednieuwe radio uit.” Jan lacht: ,,Vader had welgeteld één dag zonder radio gezeten.”
,,Mijn vader was niet bang om een trucje uit te halen bij de Duitsers. Wat me nog goed bijstaat is dat zijn benen, vanwege de ondervoeding en het gebrek aan vitaminen, helemaal stuk waren. Ze zaten vol korsten, open wonden en grote bloeduitstortingen.” Jans vader wist zijn pijnlijke aandoening in zijn voordeel te gebruiken. ,,Wanneer we de Duitsers de straat in zagen komen, ging mijn vader gelijk in zijn onderbroek op een stoel zitten, met zijn benen recht vooruit. Als die Duitsers ons huis dan in kwamen, zagen ze de wonden en dachten ze dat hij schurft had. Dan waren ze gelijk weer weg. Prachtig.”
Jan Kemper vertelt verhalen van ruim 75 jaar geleden tot in detail na. Je zou zeggen dat hij over een fotografisch geheugen beschikt. Zijn laatste verhaal bekrachtigt deze stelling des te meer. ,,Uit het trammetje dat ter hoogte van het Havenhof stopte, stapte af en toe een accordeonist uit Amsterdam. Hij liep spelend en zingend door de straten en ik volgde hem. Als we drie straten verder waren, zong ik het hele liedje mee.”
’s Avonds kwam Jan thuis en zong zijn nieuwe repertoire voor zijn familie. ,,Mijn vader vroeg hoe het mogelijk was dat ik dat liedje kon. Ik vertelde hem over mijn avontuur van die dag.” Jan slikt en begint te zingen. In de authentieke woning aan de Irissenstraat klinkt een indrukwekkende, karakteristieke stem. De droevige tekst die wordt voorgedragen vertelt over het jongste broertje uit een gezin dat het moeilijk heeft. In Jans oog vormt zich een traan terwijl het lied hem terugbrengt naar 75 jaar geleden.

Buiten is ‘t vinnig koud
En binnen brandt geen stukje hout
Daar zit een moeder, heel alleen
Met een paar kleuters om haar heen
‘t Is de verjaardag van Janneman
Die wou dat pappie nu maar kwam
Die zit natuurlijk in de kroeg
Krijgt van ‘t drinken nooit genoeg

‘Zeg Jantje, ik wil je vragen
Om pappie te gaan halen
Want, op een dag als deze
Behoort hij thuis te zijn’

Jantje rent de deur al uit
Hoort geen getoeter of gefluit
Opeens komt er een auto an
En overrijdt dan Janneman

In een kroegje wordt hij gedragen
En binnen hoort hij klagen
‘O jantje, hier is je vader
Herken je mij niet meer?’

Jantje slaat z’n oogjes op
En kijkt in vaders dronken kop
Jantje slaat z’n oogjes neer
En zegt dan voor de laatste keer

‘Zeg pappie, ik wil je vragen
Om mammie nooit meer te plagen
Dit zijn m’n laatste woorden
Nu zien we elkaar nooit meer.

Heeft u ook een oorlogsverhaal dat u zou willen delen? Of kent u iemand die zijn of haar verhaal zou willen doen? Neem dan contact op met onze redacteur:
kevin@nieuw-volendam.nl

Fotogalerij

Hein Jonk (pinkel) in Westelijk Elftal met Cruijff n

‘Johan was nog een min jongetje’

Vandaag is het 33 jaar geleden dat Ajax onder leiding van Johan Cruijff de Europa Cup won. Nederlands bekendste voetbalcoryfee, die in zijn actieve carrière ongekende successen beleefde met Ajax en Barcelona, staat op de foto tweede van links. Een zwart-wit beeld, uit de jaren ’60, van het Westelijk Elftal tot 16 jaar. Naast hem, derde van links, staat Volendammer Hein Jonk. Die aan de andere kant wordt geflankeerd door voormalig international-keeper Piet Schrijvers. Andere latere internationals zijn Wim Suurbier (linksboven), Wim Jansen (gehurkt midden) en dorpsgenoot Gerrie Mühren (linksonder). Hein: ,,Ik wist het bestaan van deze foto (verkregen door Jack Mühren, red.) niet af.”
Door Eddy Veerman

Gevraagd en ongevraagd wees hij de afgelopen decennia talrijke jongetjes van volgende generaties op het belang van het aanleren van trucjes. Hein Jonk (pinkel). ,,Onlangs nog gaf ik jongens als Joey Veerman en Marco Tol wat tips en liet ze wat dingen zien.” Zo gemakkelijk en honderduit als hij over voetbal praat, zo bewoog Hein zich ook over het veld. Hij kon verschrikkelijk goed pingelen. ‘Melken’ kon-ie als de beste. ,,Ook in dit Westelijk Elftal. Ik startte als rechtsback en dan begon ik te melken, dribbelde zo langs vier spelers en dan gaf ik een pass op Gerrie Mühren, die stond linksbuiten.”

[ads id=66]

,,Volgens mij was ik vier rondes doorgekomen toen ik bij dit elftal mocht aansluiten. Johan Cruijff was rechtsbinnen, zoals dat destijds nog heette. Johan was min als jongetje, hij werd steeds omgeduwd.”

‘Op mijn vijftiende
kwam Ajax
aan de deur.
‘Gek, gank
hier blijven’,
zij m’n moeder’

,,Ik kreeg veel complimenten en daardoor zelfvertrouwen. De tegenstanders konden me niet houden, ze gaven me op een gegeven moment een schop tegen m’n knieën. Toen heb ik selectiewedstrijden voorbij laten gaan. Tot we mee mochten doen met het ADO-toernooi in Den Haag. De secretaris van FC Volendam, Jan Plat, kreeg een telefoontje, waar ik bleef. Bleek dat hij was vergeten de post op te halen. Ze kwamen bij m’n moeder aan de deur. Maar de volgende selectiewedstrijd ging ik ook niet. Daarop kreeg ik een brief, dat ik geen uitnodiging meer kreeg. Ik wilde toch al niet meer heen, ik was melkboer en had driehonderd klanten. Op mijn vijftiende was Ajax al aan de deur geweest. ‘Gek, gank hier blijven’, zij m’n moeder.”
,,Naderhand deed ik mee aan het Rat Verlegh-toernooi en dat ging zo goed, dat er bondsmensen op me af kwamen. Ze wilden me weer uitnodigen, maar ik hoefde niet.”
,,Net voor mijn achttiende verjaardag kwam ik in het eerste. Johan debuteerde ook al snel. We hebben vaak tegen elkaar gespeelde. En hij groeide ook, qua lengte. Ik trainde veel extra met Gerrit Mühren. Ik had een auto en samen trainden we in Schoorl, soms twee keer per week. Gerrit kon alle trucjes.”
,,Ik heb regelmatig tegenover Johan Cruijff gestaan. Hij wist dat ik een ‘pittige haaibaai’ was. Ik herinner me, dat als ik ‘m in z’n rug dekte, dan gaf-ie voordat de bal kwam een tikkie achterwaarts. Dat soort dingetjes had-ie. Effe op je tenen staan. Hij zwierf graag over het veld. Na zijn debuut ben ik hem uiteraard blijven volgen. Veel later kwam ik hem eens tegen in het confectiecentrum. We raakten aan de praat. Onbegrijpelijk, zei hij. Waar ik toch was gebleven? Maar ik kreeg reuma en moest vroeg stoppen. Schieten met rechts ging niet meer. Maar ik kon ook links. Tweebenig, je moet leren met beide benen te passen en te schieten… En je trucjes, die moet je ook met beide benen kunnen doen… En na een balaanname moet je nooit stilstaan, altijd in beweging blijven…”

Fotogalerij

Bert Does siert zijn gevel met fraaie schilderijen

Vorige week zijn twee fraaie schilderijpanelen van Bert Veerman (Does), die woont op de Schippersgracht 18, gereed gekomen. Deze zijn zaterdag aan de kopgevel bevestigd van zijn woning en het ziet er werkelijk prachtig mooi uit.

 

Aan de gevel hangt ook al drie jaar een schilderij in de stijl van Vincent van Gogh met een Frans terrasje. Dat past hier mooi, want Bert Does heeft op zijn voorstraatje een terras waar hij graag en veel vertoeft. In het verleden heeft Bert Does al meerdere schilderijen gemaakt.

Nu hij al een tijd in de VUT zit, heeft hij alle tijd om zijn oude hobby weer op te pakken. Om deze karakteristieke gracht in de Oude Kom op te sieren heeft hij de twee Volendamse schilderijpanelen in zijn eigen stijl geschilderd.

Fotogalerij

In de Nivo van vandaag, 20 mei 2020, o.a.:

Wij wensen iedereen veel leesplezier met onder andere de volgende onderwerpen:

• Volendam zonder muziek. En nu? (deel 6)
• College zit met implementatie Omgevingswet op juiste spoor
• Bedrijf in Beeld:Dierencrematorium Zaanstad staat zeven dagen per week voor je klaar
• Bedrijf in Beeld: Nel Kes LifeCoaching gespecialiseerd in helpen bij stress- en burn-outklachten
• Oudste man van Volendam haalt herinneringen op uit de oorlog
• Martin en Mirelle: bedenkers van de wekelijks bingo-avond
• College moet keuze maken voor vergaderruimte gemeenteraad
• Jongeren(werkers) ontmoeten ’s avonds laat tijdens ramadan
• Bert Does siert Schippersgracht op met fraaie schilderijen
• De Meermin herstellende van zware tijd
• Zwemmen en recreëren kan deze zomer toch doorgaan
• Wielerfanaten fietsen geld bijeen namens ALS-patiënt Walter

Fotogalerij

× Hoe kan ik je helpen?