
Lisa van Baarsen kijkt uit naar nieuw gymsportcentrum voor jong, oud, recreant en toptalent n
De brugfunctie van de eerste vrouwelijke voorzitter
,,Het heeft 87 jaar moeten duren”, lacht Lisa van Baarsen, als de constatering voorbijkomt dat zij – de opvolgster van Alfred Schilder – de eerste vrouwelijke voorzitter van turn- en gymvereniging St. Mauritius is. Een glimlach in een voor haar emotioneel beladen week. Exact tien jaar geleden kreeg zij tijdens Volendammer Dag, vlak na de jaarlijkse demonstratie van Mauritius, het telefoontje dat haar broer Marcel tijdens die nacht was geschept door een auto. En daarbij overleed. ,,Elk jaar, zo vlak na die demo, denk ik aan dat belletje”, zegt de 38-jarige onderzoeker, die Mauritius van verschillende kanten heeft beleefd. Opgegroeid in de zaal als turnster was zij naderhand trainster, vrijwilligster, sinds 2006 bestuurslid en nu als voorzitter én ouder van een gymmend kind.
Door Eddy Veerman
De moeder van twee zeer actieve jongens van 4 en 6 jaar, allebei van de Nieuwe School in Edam, is een geboren en getogen Volendamse. Ze groeide op in een gezin met drie kinderen. ,,Mijn broer was altijd een zorgenkind. We hadden geen optimale band, maar juist in die periode voor het ongeluk kregen we beter contact.” ,,Hij had ADHD. Op school werd hij gezien als een druk en lastig kind en in die tijd ontbrak een goede begeleiding. Bovendien zocht hij de uitersten van het uitgaansleven op. Nu dat gemeentelijke LEF-programma er is, vinden wij dat erg belangrijk en willen we onze LEF-initiatieven in de nieuwe hal zeker uitbreiden. Alternatieve vrijetijdsbesteding bieden, aan bewustwording doen en ervaring delen is belangrijk. Je moet kijken of je op een andere manier hulp kan bieden, kijken naar de laag die eronder zit, het waarom. Dat is wel moeilijk in een gemeente als de onze, die altijd prestatiegericht is.”
,,Het was een zeer heftige periode. Maar veel tijd om te rouwen was er niet, want mijn moeder vertoonde signalen van Alzheimer. Dus ging ik over van de ene naar de andere zorg. Zij overleed twee jaar geleden. De meest lastige fase was de ontkenningsfase, doen alsof er niks aan de hand was. Dat je dingen van haar af moet pakken. De auto ergens anders zetten, zodat ze niet meer kon instappen. Het is een hele nare ziekte voor de mens en haar of zijn omgeving.”
‘Als turnster, in het werk,
er moet voor mij altijd
een stip aan de horizon zijn’
De ondernemingsgeest heeft ze van haar moeder meegekregen. ,,Ik was als turnster zelf ook altijd prestatiegericht en ook in mijn werk ben ik erg ambitieus, er moet voor mij altijd een stip aan de horizon zijn. Ik kan niet zonder stip, zonder doel. Ik ben wetenschappelijk onderzoeker in het AMC en moet daarvoor regelmatig subsidies aanvragen, dat vergelijk ik met topsport. Ik daag mezelf steeds uit.”
,,De stip die ik als turnster had? Ik was geen topturnster, ik was vooral sterk. Ik wilde bij krachttraining altijd de beste zijn, maar wist ook dat ik niet steeds een podiumplaats zou veroveren in wedstrijden. Ik was gewoonweg niet lenig genoeg. Tegenwoordig kun je je op één toestel richten en de finale halen. Destijds was alles gericht op meerkamp, deed je alle onderdelen. Op vloer en balk, daar waar je sierlijk moest zijn, leverde ik altijd in. Brug was mijn favoriete toestel.”
,,Ik ben Mauritus altijd als mijn tweede huis blijven zien. Begon op mijn vierde en ben eigenlijk nooit weggeweest. Als ik nu wel eens mijn kinderen in De Kreil breng, dan ruik ik in die kleedkamers en de zaal die geur die er destijds, toen ik net zo jong was, ook al hing. Zo typerend. Ik ben uiteindelijk op m’n zeventiende gestopt vanwege rugproblemen, maar was zo gewend om te sporten met een wedstrijdelement en ben daarom daarna aan sports-aerobics gaan doen.”
,,Daarna ben ik meer gaan lesgeven aan jonge turnsters en had ik inmiddels een baan. Toen onze zoon geboren werd, ben ik uit de zaal gestapt. Monique Leeflang, die naar Zweden emigreerde, vroeg in 2006 of ik bestuurslid wilde worden. Monique was altijd mijn trainster geweest, een soort van tweede moeder voor mij. De eerste jaren luisterde ik vooral, met al die mannen in het bestuur en ik als jonkie.”
,,In mijn jeugd was het als meisje behoorlijk vanzelfsprekend dat je ‘op de gym’ ging, waar meisjes tegenwoordig ook aan andere sporten gaan doen. Toch komen er nog wel veel meisjes bij de verenging, maar vergeleken bij toen is dat wat jongens betreft wel wat minder geworden. Het is moeilijker om ze aan jouw vereniging te binden en enthousiast te krijgen voor het turnen, omdat er zoveel sporten zijn.”
‘Eigenlijk zou elk kind
bij ons de basisgym-beweegvaardigheden
moeten krijgen, voordat ze andere
sporten gaan doen’
,,Dus moeten wij kijken hoe je ze kunt motiveren. Eigenlijk zou elk kind de basisgym-beweegvaardigheden moeten krijgen, voordat ze andere sporten gaan doen. Dat zit in het Nijntje Beweegdiploma van de KNGU, dat door Joop Veerman hier lokaal is geïnitieerd en vorm wordt gegeven vanuit het ouder- en kind gym, waar iedereen heel enthousiast over is. De bewustwording bij de ouders, dat het goed is om het kind hier eerst die basis te leren, daar moeten wij nog meer aan werken. Maar wat we merken is dat, als ze daarna naar school gaan, ze moeilijk te behouden zijn, omdat ze dan op zwemles gaan. En dat zwemdiploma is belangrijk in onze waterrijke gemeente, maar je hoopt iedereen de bewustwording mee te geven dat het vervolg van de beweegbasisvaardigheden ook belangrijk is. Dit vervolg wordt aangeboden in onze basisgymlessen”
,,Nu heb je turnvoorbeelden als Sanne Wevers en Epke Zonderland, die Olympisch goud haalden. Toen had je die voorbeelden niet en je kreeg het turnen ook niet vaak te zien. Nu heb je Facebook, het is op tv en de media besteedt er meer aandacht aan. Daardoor ziet iedereen dat turnen een stoere sport is, ook voor jongens.”
Mauritius was de voorbije decennia een kweekvijver van talent, maar moest dat talent steeds vroeger afstaan aan clubs met meer mogelijkheden. ,,In de tijd dat ik in het bestuur kwam, liepen we al letterlijk tegen de muren van de zaal aan. De Gymstuif werd te klein voor wat we wilden. Dat zorgde voor een continue strijd tussen de ambities en de mogelijkheden. En je ziet waar het toe heeft geleid: als je kijkt in de Nivo naar de turnsters en turners van andere verenigingen met eremetaal, dan heeft een aantal van hen onze vereniging vroegtijdig moeten verlaten, vanwege het plafond van de mogelijkheden van onze faciliteiten, letterlijk en figuurlijk. Dat is tevens een bewuste keuze geweest van het bestuur. ‘Tot hier kunnen wij faciliteren en dan moeten we adviseren om naar een andere vereniging te gaan’. En dat doet pijn, zeker bij de leiding op de vloer, want je hebt iemand grootgebracht en op weg geholpen en dan maken ze de volgende stappen ergens anders en moet je ze loslaten.”
‘We zijn geen tovenaars’
Vlak na haar aantreden gebeurde dat: twee trainsters (Monique Zwarthoed en Sarah Klouwer) en tien turnsters (waaronder de inmiddels van Oranje deel uit makende Sanna Veerman) vertrokken naar Amsterdam. ,,Dat was behoorlijk heftig. Maar we zijn geen tovenaars. Turnen is een dure sport, als je het op een goede manier wilt doen. Professionaliteit bij de leiding staat bij ons hoog in het vaandel, zelfs onze jonge assistenten worden geschoold. Dat kost geld. Maar je wilt het ook betaalbaar houden, want het moet geen elitesport worden. Daarom koesteren we onze sponsoren en vele vrijwilligers. Zonder hun is het echt niet te doen.”
,,Met de nieuwe hal hopen we de talenten te kunnen behouden en zelf het topsportniveau te kunnen aanbieden. Dat is de ambitie die we hebben. Maar daar is een totaalplaatje voor nodig. Niet alleen het kind met talent en plezier in turnen, maar ook de ouders die de ontwikkeling ondersteunen. En daarbij een topsporthal zoals het toekomstige gymsportcentrum, de juiste begeleiding, financiën en goede communicatie. Dat is de uitdaging. Ik hoop dat er tegen de tijd dat de hal voltooid is, geen reden meer is voor talent om te vertrekken.”
Waar staat de club voor, qua uitdaging?
,,De club heeft altijd gestaan voor de mogelijkheid tot bewegen voor jong en oud en op elk niveau. Dat willen we blijven aanbieden, voor de hele gemeente. Dat het ook betaalbaar blijft en dat je ook op wedstrijdniveau het beste kan aanbieden. Freerunnen is hot, vooral onder de jongens. Lekker ‘rausjen’ door de zaal en coole trucs leren, dat is ook op wedstrijdniveau te doen dus daar liggen kansen om te exploreren.”
,, Ook willen we buiten onze dorpsgrens kijken en de samenwerking aangaan met andere kleinere gymclubs. Onze gemeente is immers ook groter geworden. Als we weer naar een topsportploegje willen werken, moet je kijken of je kunt werven, want je kunt niet op één topsporter draaien.”
,,De samenwerking met andere clubs kan bijvoorbeeld door middel van uitwisseling van leiding. Zodat je misschien je eigen trainerskader meer uren kunt bieden. Dan groeit tevens het niveau van de andere gymclubs en ondertussen kun je scouten. ”
,,En straks met de komst van de nieuwe hal willen we ook meer samenwerken met de nieuwe gebruikers, zoals CBW en Budo, dat geeft nieuwe mogelijkheden en nieuwe energie.”
,,We zijn een vrij groot bestuur. Dit is bijzonder in turnland. Een groot bestuur kan soms lastig zijn in de besluitvorming, maar aan de andere kant heeft ieder zijn of haar eigen portefeuille. Het is goed afgebakend. En dat is een kwestie van vertrouwen geven. Als hij of zij denkt dat iets een goed voorstel is en dit wordt goed onderbouwd, dan staan we daar achter. We krijgen er steeds meer bestuursfuncties bij, dat heeft Alfred goed gedaan. Omdat het steeds lastiger wordt om de broodnodige vrijwilligers te vinden, hebben we zelfs een bestuurslid vrijwilligerszaken, Thea van Rijn-Tol.”
‘Vroeger gaf je les voor de lol,
maar tegenwoordig is alles
in de maatschappij duurder geworden
en wil iedereen vergoedt
worden voor wat ze doen’
,,Je moet meegaan met de tijd, iedereen is druk, dus daar moet je op anticiperen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de vergoedingen. Als ik kijk naar mijn hele periode bij Mauritius, heeft er een gigantische verschuiving plaatsgevonden. Vroeger gaf je les voor de lol, maar tegenwoordig is alles in de maatschappij duurder geworden en wil iedereen vergoedt worden voor wat ze doen. Dus ook de assistenten krijgen een kleine vergoeding. Daarmee gaat natuurlijk ook wel het vrijblijvende er een beetje vanaf. Dat vraagt van beide kanten dus wat meer. Wij van de oude stempel denken dat anderen weten wat van ze verwacht wordt, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Dat is een generatieding. Dat moeten we dus beter communiceren met elkaar.”
,,Ik heb veel geleerd van twaalf jaar besturen. Qua mensenkennis. Afhankelijk van de verschillende persoonlijkheden, hoe ga je met elkaar om? Wat werkt wel qua benadering en wat werkt niet? Dat vind ik leuk en interessant.”
,,Ik ben blij dat we een ervaren man als Joop Veerman in het bestuur hebben. Hij loopt al zo lang mee en kan in bijvoorbeeld crisissituaties goed relativeren. Hij heeft alles al meegemaakt en vecht al meer dan elf jaar voor de komst van de nieuwe hal.”
,,Ik delegeer graag als voorzitter en vind niet dat een voorzitter een manusje van alles moet worden.” Ook in het dagelijks leven heeft zij een leidinggevende functie. ,,Inmiddels ben ik Universitair Hoofd Docent in het AMC. Mijn volgende stip is het Hoogleraarschap. In de wetenschap draait alles om prestatie. Je bent eigenlijk ZZP-er, moet zelf je onderzoekbeurzen binnenhalen. Dat geeft dus ook iedere keer een uitdaging. ”
Onlangs haalde de Volendamse één van de meest prestigieuze onderzoeksbeurzen van Nederland binnen, terwijl zij niet heeft gestudeerd aan de universiteit. ,,Daar ben ik wel trots op. Vanwege het turnen doorliep ik een andere studieroute. In het laatste jaar van mijn HBO studie kwam ik er echter achter dat ik met die opleiding alleen uitvoerend zou zijn en niet zelf een onderzoek zou mogen bedenken en opzetten. Terwijl ik vond dat ik het daarvoor benodigde al had geleerd in de praktijk. Daarom solliciteerde ik toch op een promotieplaats en had ik het geluk dat een hoogleraar mij een kans wilde geven om eerst te laten zien wat ik waard was.”
,,Nu ben ik bezig met onderzoek naar ontstekingsreuma, een ontdekkingstocht naar waarom de één dat nou wel krijgt en de ander niet. We proberen risicopersonen in een vroeg stadium in kaart te brengen. Daarvoor moeten we kijken naar de cellen in iemands lichaam en mensen minimaal vijf jaar lang volgen. Je moet geduld hebben en accepteren dat je maar kleine stapjes tegelijk kunt zetten. Mensen denken bij deze ziekte dat je er niet aan dood kunt gaan, dus vindt men het minder belangrijk dan bijvoorbeeld kanker. Maar ze vergeten dat iemand al op vroege leeftijd – het is niet alleen maar een oude mensen ziekte – uit de running kan raken, dingen niet meer kan en het dus ook je sociale contacten kan beperken.”
De combinatie werk-privé-vrijwillig is een uitdagende, maar ook boeiende, vindt Van Baarsen. ,,Wat misschien niet iedereen zich realiseert is dat wij een vrijwillig bestuur zijn. We doen ons stinkende best, maar als we iets willen bereiken moet niet alleen het bestuur er aan trekken, maar iedere betrokkene een steentje bijdragen.”
,,Ik heb zin in de uitdaging en was vereerd toen Alfred me driekwart jaar geleden vroeg. Daarop stelde ik hem de vraag of hij eerst eens met een vorige voorzitter als Hein Molenaar en een clubman als Joop Veerman wilde overleggen wat voor profiel nodig is. Ik heb geen meganetwerk, ik ben maar Lisa die in Edam woont. Joop zei toen treffend: ik denk dat we nu het clubhart nodig hebben. Als dat zo is, dan wil ik me daar voor inzetten. Ik kan situaties vanuit alle kanten bekijken, omdat ik alles heb doorgemaakt. Het is belangrijk dat de lijnen kort zijn, tussen bestuur en wat er op de vloer gebeurt. Het is één grote familie, dat niet door DNA, maar door de liefde voor de sport en club verbonden is. Daar ben ik ontzettend trots op.”