Vandaag zijn we gesloten.

Ondergedompeld in de wereld van strips

Van jonge liefhebber tot oude verzamelaar

„’Geus’, die artistieke wereld is meer iets voor jou”, zei Hans Geusebroeks vroegere baas al tegen hem. Die suggestie was niet aan dovemansoren gericht. Hans (82) werd de contactpersoon bij een assurantiemakelaarskantoor voor de Nederlandse film- en stripwereld. Als jonge stripliefhebber raakte hij verweven met het wereldje waar hij zo van hield. Als verzamelaar heeft hij vandaag de dag geen kast meer staan waar geen unieke stripcollectie in pronkt. Zijn collectie bevatten heel wat uurtjes speurwerk, want zegt hij: ,,Dit heb ik niet in één dag bij elkaar gekregen, dat duurde tweeënzeventig jaar!”

Door: Chris Bond

Hans Geusebroek werd in 1940 geboren in Amsterdam, waar hij zijn jeugdherinneringen maakte. De 82-jarige stripboekenverzamelaar herinnert zich zijn eerste aanraking met strips als de dag van gisteren. „Als kind van zeven jaar was ik gek op het stripblad ‘Doe Mee!’”, vertelt Hans nostalgisch. „Dan stond er bij Theater Tuschinski vaak een mannetje bij het portier met een rieten slagersmand vol oude stripbladen zoals de Zondagsvriend, Kuifje, Bravo en Doe Mee!. Ik was weg van de gekleurde strips en mocht er van mijn moeder altijd een paar kopen.” Aan twee specifieke stripseries raakt de jonge stripliefhebber helemaal verknocht: Tom Poes en Olivier B. Bommel van schrijver en tekenaar Marten Toonder. „Ik was zo getroffen door de tekeningen van Toonder in Doe Mee!, dat daar toen mijn verzamelwoede is begonnen. Die man heeft me al die tijd zo gefascineerd.”

Jaren later zou Hans bij een assurantiemakelaarskantoor komen te werken, waar hij de tussenpersoon was tussen verzekeraars en bedrijven. Niet de plek om je te ontplooien als liefhebber van stripverhalen zou je zeggen, maar niets bleek minder waar: het was dé plek waar de Amsterdammer zich zou ontplooien tot verzamelaar. „Bij het makelaarskantoor hadden we nogal wat klanten uit de filmindustrie en de tekenaarswereld”, blikt Hans terug. „Mijn baas onderhield daarom contact met Marten Toonder. Op een dag kwam mijn werkgever naar mij toe en zei: ‘‘Geus’, die artistieke wereld is meer voor jou. Ik heb wel contact met die Toonder, maar ik vind het allemaal te lollig’.”

En zo werd Hans de contactpersoon voor producenten uit de film- en stripwereld. En dat vond hij niets minder dan fantastisch. Hij hield zich bezig met de verzekeringen van verschillende mensen uit de wereld waar hij zo van hield. Op een gegeven moment kwam hij zelfs bij zijn idool Marten Toonder over de vloer. „Ik kon eindeloos praten met die mensen en leerde zo hun vak kennen. Wanneer nieuwe producenten op zoek waren naar een verzekeraar, stuurden collega’s hen direct door naar mij. Ik was echt betrokken bij die wereld. En doordat ik zo betrokken was, werd ik ook uitgenodigd voor premières!”, zegt hij trots.

Zo speelde Hans als assurantiemakelaar bijvoorbeeld een belangrijke rol bij de afloop van de Brand in Kasteel Nederhorst den Berg, waar Toonder Studio’s gevestigd was. De brand die in 1971 uitbrak in het kasteel vernietigde en beschadigde grote delen van de archieven van deze film- en stripstudio. Hierbij ontstond in de dagen die volgden een opvallende situatie door verzamelaars, herinnert Hans zich nog al te goed. „De brandweermannen gooiden tijdens het blussen van de brand alles naar buiten, in grote containers. Ook werk dat nauwelijks beschadigd was kwam op die hoop terecht. En daar maakte stripfanaten gebruik van. Er waren mensen die in die containers klommen en bijzondere tekeningen mee naar huis namen.” Hoewel Hans die verhalen met jaloezie moest toehoren, brandde hij zich er niet aan. ,,Ik was daar als de tussenpersoon, het had niet gepast geweest als ik hetzelfde had gedaan”, lacht hij.

Het werk van Marten Toonder werd tijdens de jaren ’60 en ’70 enorm populair. Zijn verhalen werden zelfs in verschillende landen uitgegeven. Nederlandse strips werden verkocht in België en vertaald in het Duits, Frans, Noors en in nog veel meer talen. Zo kwamen even later ook deze buitenlandse edities in de handen van de stripliefhebber terecht. „Ik had altijd Nederlandse strips verzameld en kwam zodoende in contact met de verzamelaarswereld. Die verzamelaars lieten mij de buitenlandse ‘Tom Poezen’ zien, en als je eenmaal in zo’n clubje zit dan kom je nog veel meer edities tegen.” Hans’ werk voor de stripwereld bood hem de kans nauw betrokken te blijven bij de uitgaves van nieuwe werken. Het was voor hem de ideale plek om te werken. „Ik kon werken in de wereld waar mijn interesse lag, ik voelde me er echt thuis.”

Vandaag de dag staan stripboeken in alle talen in de vele boekenkasten van zijn appartement. Toch ontstaat er geen laag stof op de kaften van zijn authentieke strips, want Hans leest ze nog altijd trouw. „Ik heb verschillende edities in het Zeeuws, Gronings, Fries en Limburgs. Ik vind het hartstikke leuk om zo’n Limburgs boekje naast een Nederlandse tekst te leggen. Probeer het maar eens te lezen. Die twee zijn qua tekst bijna niet te vergelijken!”

Ondanks zijn passie is de 82-jarige verzamelaar waarschijnlijk niet eens de meest fanatieke stripliefhebber die ons land rijk is. Samen met vele andere liefhebbers is Hans lid van de Marten Toonders Verzamelaars Club. Zo houdt hij zijn kennis over de stripwereld op peil. „Het zijn over het algemeen wel allemaal oudere mensen, maar die boven de tachtig worden al schaars”, lacht hij. ,,De stripwereld is een omvangrijke wereld, met zoveel mooie verhalen. Het is ook wel jammer dat jongeren er tegenwoordig minder vaak kennis mee maken. Dat vind ik zonde, maar mag je dat verlangen? Ik weet het niet”, zegt Hans voorzichtig.
De vereniging is in elk geval nog altijd actief en fanaten ontmoeten elkaar regelmatig bij bijeenkomsten op ‘Toonderdagen’ of ‘Bommeldagen’, waar stripliefhebbers massaal op afkomen. „Daar wordt nog een hoop werk te koop aangeboden en wordt ook onderling gehandeld. Daar zie ik vooral leeftijdsgenoten, maar zeker ook nog wel eens ouders die hun kinderen meenemen.”

Zo wordt de stripwereld nog gedragen door fanatieke verzamelaars die weg zijn van de ludieke verhalen en schitterende tekeningen. De verzamelaars hebben kasten vol bijzondere werken en moeten oppassen dat ze hun collecties niet meer verder uitbreiden. Want, zegt Hans: „Ik geef regelmatig m’n dubbele strips weg aan mijn kinderen. Ik woon in m’n eentje, maar ik heb er bijna geen plek meer voor!”

Fotogalerij

× Hoe kan ik je helpen?