Vandaag geopend: 08.00 - 10.00

All posts by De redactie

Liefde is...

Albert en Aagt, een leven lang liefde in de vis

Albert Jonk – oprichter van de bekende viswinkel Sier & Jonk op de Koemarkt in Purmerend – werkt van kleins af aan al in de vis. Het mag dan ook geen wonder heten dat hij zijn Aagt ontmoette in: ,,Dat was toch op een dansavond, Aagt?”, klinkt het door huize Jonk.
Door Jan Koning

[ads id=66]

Naast dat Aagt, zoals Albert het aangeeft, de rechter- en linkerhand van haar man is, is ze kennelijk ook zijn geheugen. ,,Natuurlijk niet. Denk eens even goed na”, dient Aagt Sier haar man van repliek. Dan valt het kwartje. ,,Jezus, natuurlijk niet. Ik weet het weer. Ben natuurlijk ook geen achttien meer. Het was in de viswinkel.”
In de viswinkel van Jaap Zwarthoed in de Kinkerstraat in Amsterdam om precies te zijn. Albert: ,,Ik was een jaar of zeventien en Aagt was vijftien. Kun je nagaan hoe lang ze het al met me volhoudt. Ik werkte daar al sinds mijn dertiende vast en Aagt kwam alleen op vrijdag werken. ” Aagt (67): ,,Wij gingen dan ’s ochtends met nog een stuk of tien meiden uit Volendam met de bus naar Amsterdam-Noord. Met het bootje over naar de stad en dan stapten we op de tram en gingen we ieder een andere kant op naar onze eigen baas.” ,,Weet je nog welke tramlijn je nam?”, memoreert Albert. ,,Jazeker, lijn 17.”

‘De eerste kus?
Echt romantisch
kun je het niet noemen’

Het was volgens Aagt geen liefde op het eerste gezicht, maar Albert heeft een andere versie. ,,Natuurlijk wel. Ik was een filmster in die tijd. Ik zal je binnenkort eens wat foto’s laten zien.” Over de locatie van de eerste kus is het echtpaar – dat inmiddels al ruim vijftig jaar getrouwd is – het wel eens. ,,Dat was op de terugweg van het werk”, gaat Aagt verder. ,,Achterin het visbusje. We zaten niet op een bankje hoor, maar gewoon met een mannetje of vier à vijf achterin waar de motor zat. Echt romantisch kun je het dus niet noemen”
Na veertien jaar lang in Amsterdam gewerkt te hebben, opent Albert zijn eigen zaak – Sier & Jonk – op de Koemarkt. Toen nog samen met zijn zwager. Albert: ,,Aagt kreeg drie kinderen binnen een jaar, dus in het begin bleef ze thuis. Ze maakte vanuit huis veel visschotels en salades en zo. Toen de kinderen wat ouder werden, ging ze steeds vaker mee naar de winkel. We hebben dus heel wat uurtjes samen doorgebracht in de viswinkel.”
Aagt: ,,We staan er af en toe nog steeds als de jongens (de zoons van het stel, de tweeling Robert Jonk & Albert Jonk jr., het nodig vinden.” Albert (lachend) ,,Als het aan de jongens ligt, zullen we namelijk sterven in het harnas.”
,,Ach, het houdt ons van de straat”, gaat Aagt verder. ,,Ik hou het al zo lang met hem vol, die laatste paar jaar kunnen er ook nog wel bij. Het geheim? Ik moet hem gewoon af en toe slaan”, lacht ze. ,,En omdat ik gewoon zo ontzettend lief ben. Albert? Nou, oké, die ook wel een beetje, haha.”
Dat zijn Aagt lief is, bevestigt Albert direct. ,,Ik ben laatst heel erg ziek geweest. Het was op het nippertje of ik was echt in het harnas gestorven. Het ging echt effe bijna mis. Wat ik dan het meeste aan Aagt zou missen, is dat ze zo ongelooflijk goed voor me is geweest. Altijd. Ik heb natuurlijk altijd hard gewerkt, maar door Aagt heb ik een onbezorgd leven gehad. Ze doet ontzettend veel voor me. Nu nog steeds.”
Waarom hij vroeger op Aagt is gevallen, weet Ab ook nog steeds ontzettend goed. ,,Het was een ontzettend knappe meid. Ik had in militaire dienst een foto van haar in mijn kast hangen. Dan kwamen al mijn medesoldaten altijd kijken en vroegen ze: ‘hoe kom je nou aan zo’n knappe vrouw, Jonk?’ Echt waar.” Aagt: ,,Jammer dat ik die knappe knullen nooit heb gezien, haha.”

‘Ik had in militaire
dienst een foto van
haar in mijn kast hangen’

De twee hebben het mooi gehad vroeger. ,,Zeker weten. Mooie dingen gedaan – zoals met een haringkar in Parijs gestaan tijdens de grote vliegshow van Fokker – en altijd gelachen. Ik las het verhaal van Sijmen (Worst, red.) vorige week over dat hij in zijn verkeringstijd acht jaar geen seks had gehad. Tja… Ik ben net een paar jaar jonger dan Sijmen. Dat maakt dan toch wel het verschil.”
Aagt: ,,Ab was ondeugend. Hij zei altijd; ‘ik moet toch weten of ik geen kat in de zak heb gekocht. Nee, dat ‘geen seks voor het huwelijk’ ging niet zo goed.” Albert: ,,Wel als het aan haar vader had gelegen, hoor. Die was altijd zo streng. Ze moest om klokslag 22.00 uur in huis zijn. Vijf minuten later en ze kreeg twee weken straf. Mijn ouders waren al veel moderner. Die wisten wel dat als we op vakantie gingen in een appartement, dat dit niet betekende dat we apart zouden slapen.”
Het zorgt voor voldoende oefening om uiteindelijk drie kinderen op de wereld te brengen. Na dochter Pauline volgt de tweeling Robert & Albert. ,,Ze hebben ons gezegend met zes bloedjes van kleinkinderen”, gaat Aagt verder. ,,We zijn stapelgek op ze. Op wie onze kinderen lijken? Ik denk dat Albert meer op zijn vader lijkt. Robert heeft dat ondeugende meer van mij.” Albert: ,,Onze kleinzoon Niels heeft inmiddels ook een eigen zaak in Zaandam. Apetrots ben ik op hem. Voor ik ziek werd, hielp ik hem wel eens een handje en het is zeker de bedoeling dat ik dat straks als het kan weer ga doen. Dan trek ik toch maar weer het ‘harnas’ aan.”

 

Fotogalerij

Jan Akkerman: van Amsterdamse straatjongen tot beste gitarist ter wereld

Spelen in New York of in Uden, het is de gitaarlegende om het even

,,Die accordeon en de harmonieën die ik daarop leerde spelen, hebben een enorme invloed gehad op mijn latere gitaarspel”, constateert Jan Akkerman. Als jong knaapje uit de Amsterdamse Jodenbuurt kreeg hij een knoppenaccordeon van zijn vader. Zijn eerste klanken speelde Jan op de muziek van Johnny Jordaan. Een aantal jaar later werd hij in Engeland – de thuishaven van wereldsterren als Eric Clapton, Mick Taylor en Jimmy Page – uitgeroepen tot beste gitarist op aarde. Akkerman heeft een veelbewogen leven achter de rug, maar van stoppen is nog geen sprake. ,,Later dit jaar word ik 75 en om dat jubileum te vieren, komt mijn biografie uit én volgt er een bijzondere tournee…”
Door Kevin Mooijer

[ads id=66]

Als zoon van een metaalhandelaar werd Jan geboren in het hart van Amsterdam. ,,We woonden op het Waterlooplein, dan kan je zelf wel invullen wie je eerste muzikale invloeden zijn”, lacht Jan. ,,Johnny Jordaan en Tante Leen om er even twee uit te pikken, dat waren mijn eerste klanken. Maar ik ben niet op de gitaar begonnen.” Op driejarige leeftijd kreeg Jan een kinderpianootje van zijn vader. ,,Daar begin je dan tot in den treure liedjes als ‘Vader Jacob’ op te spelen. Ik denk dat mijn vader na een jaar of twee helemaal klaar was met het geluid uit dat ding. Toen ik vijf werd kwam hij namelijk thuis met een prachtige knoppenaccordeon. Knoppen vond hij mooier klinken dan toetsen, en daar moet ik hem gelijk in geven.”
Niet geheel onverwachts bleek Jan talent te hebben. ,,Ik kreeg klassieke les van accordeonist Fred Roosendaal, ik leerde zogenaamde straatmuziek spelen van meneer Blijleven en verder kreeg ik les in zigeunermuziek van een virtuoos in een woonwagenkamp, net buiten de stad. Van huis uit kreeg ik allerlei stijlen mee. Mijn grootouders draaiden bijvoorbeeld veel Argentijnse tango’s, mijn moeder luisterde graag naar Franse chansons en op school kreeg ik weer kerkmelodieën mee. Al die invloeden hebben uiteindelijk een grote rol gespeeld in mijn latere gitaarspel.”
Accordeonleraar Fred Roosendaal beschikte over zijn eigen accordeonorkest, genaamd Helikon. ,,Dat orkest bestond echt uit een man of veertig. Het duurde niet lang voordat ik ook meespeelde in het orkest. Daar zit je dan als pikkie van vijf jaar operamelodieën tussen te spelen. Ik herinner me nog goed dat het Slavenkoor op ons repertoire stond. Prachtig om daar deel van uit te maken, helemaal op zo’n jonge leeftijd.”

Een IKEA-modelletje
Op tienjarige leeftijd maakte Jan kennis met het virtuoze gitaarspel van Django Reinhardt. ,,Oorstrelend vond ik het. Ik was er zó van onder de indruk dat ik gelijk ben overgestapt op de gitaar. Die switch ging alleen gepaard met een probleempje; mijn vader had nét een nieuwe accordeon van veertien ‘meier’ voor me gekocht. Dat ik nu gitaar wilde spelen, was dus een schop tegen het zere been.” Maar Jan was vastberaden. ,,In een winkeltje op het Waterlooplein lag een oude gitaar voor vijf gulden. Van mijn eigen zakgeld kocht ik het instrument om het vervolgens flink onder handen te nemen. Ik schuurde de laklaag eraf, spoot hem helemaal geel en met een kaars maakte ik er vlammen in. Zo had ik mijn eigen sunburst gitaar van Japans waaibomenhout. Hij zag er leuk uit, maar het was een IKEA-modelletje.”
Niet veel later nam Jan zijn eerste plaatje op als gitarist. ,,Op mijn twaalfde speelde ik samen met mijn jongere broer Jacob in Johnny and his Cellar Rockers. Het was een band geïnspireerd door the Shadows. De eerste single die we maakten was ‘Exodus’, met op de B-kant de cover ‘Melody in F’ van Anton Rubinstein. Dat werk werd de basis voor mijn latere fusieverwerking van klassiek tot blues.”
Als tiener groeide Jans bekendheid niet alleen vanwege zijn muzikale aanleg, maar bij de leerkrachten op de ULO (middelbare school, red.) maakte hij naam vanwege een andere reden. Naar eigen zeggen was Akkerman een straatschoffie. De strikte schoolmeesters uit die tijd konden weinig begrip opbrengen voor Jan en zijn soortgenoten. ,,Mijn leraar vroeg me ooit om eens iets te vertellen over de oude Grieken. Ik zei bijdehand dat ze allemaal dood waren. Als reactie kreeg ik een harde klap voor mijn ‘harses’. Ja, en dan komt dat straatschoffie in me naar boven. Ondanks dat die kerel twee meter was, heb ik geprobeerd hem te grazen te nemen. Tevergeefs, uiteraard.”
School en Jan Akkerman, het zou nooit een gelukkig huwelijk worden. ,,Na dat geintje werd ik van school gestuurd. Ik was geloof ik veertien jaar oud. Dat vechten zat in mijn aard. Op straat knokte ik vaak, in december hielden we de zogenaamde kerstboomgevechten en het ging zelfs zo ver dat we met volksbuurten georganiseerd tegen elkaar vochten.”
Op aandringen van zijn vader zette Jan zijn educatie voort op Instituut Schreuder, een privéschool aan de Jan Luijkenstraat. ,,Na vier jaar op die school te hebben gezeten brak de tijd voor de volgende stap. Er was maar één ding dat ik wilde en dat was gitaarspelen. Zo kwam ik uit bij het toelatingsexamen voor het conservatorium. De toenmalig directeur van het Conservatorium van Amsterdam testte mij. Aan het einde van de sessie bood hij me een studiebeurs aan en ik kreeg een privéleraar aangewezen om te helpen bepalen welke stroming ik zou moeten gaan volgen. Die man – Gerard Gest – ben ik eeuwig dankbaar. Vijf jaar lang heb ik gitaarles van hem. Ik heb ontzettend veel van hem opgestoken.”

‘Vanaf mijn
veertiende speelde
ik al muziek in
voor onder meer
the Blue Diamonds,
Rob de Nijs, André Hazes,
Willeke Alberti,
Anneke Grönloh
en the Cats’

Ondanks de veelbelovende start op het conservatorium, heeft Jan zijn diploma nooit gehaald. ,,Dat ik het nooit afgemaakt heb, heeft denk ik te maken met twee oorzaken. Ten eerste zag ik mezelf niet in zo’n pinguïnjasje en een klassieke gitaar in een concertzaal zitten – ik hou van rock ’n roll, zolang er een randje aan zit vind ik het goed – en ten tweede heb ik last van dyslexie.” Jan lacht: ,,Terugkijkend vind ik het een wonder dat ik het überhaupt zo lang heb volgehouden op die studie. Enfin, ik ben daarna maar bij mijn vader aan het werk gegaan in het ijzer. En in de tussentijd had ik de nodige studioklusjes en richtte ik Brainbox op.”
Naast zijn onmiskenbare talent beschikt Jan over nog een groot voordeel als gitarist, namelijk zijn achtergrond als accordeonist. ,,Jarenlang speelde ik harmonieën en de meest uiteenlopende muziekstijlen op de knoppenaccordeon. Dat heeft later een flinke invloed gehad op mijn gitaarspel. Je kunt die roots bijvoorbeeld goed terug horen in mijn solo’s uit de Focus-tijd.”
Maar ook in bijvoorbeeld het nummer ‘Blue Tango’ uit 1962 van Jans eerste bandje Johnny and his Cellar Rockers zijn duidelijk de Argentijnse invloeden te horen, die hij als knaapje meekreeg van zijn grootouders. ,,Die verschillende invloeden en mijn voorkeur voor timen, exact spelen, maar wél swingen, zijn samen bepalend voor mijn stijl. Exact op de tel spelen is niet het makkelijkste. Je ziet wel eens beelden van een man of twintig die ergens in een arm land een grote boot het strand op moeten trekken met het handje. Daar kan je exact spelen mee vergelijken: als één van die twintig kerels niet swingt, dan komt die boot het land niet op.”
Eén van zijn grootste muzikale successen boekte Jan met the Hunters. Het nummer ‘Russian Spy and I’ bereikte niet alleen de hitlijsten in Nederland, maar deed het buiten de landsgrenzen ook goed. En terwijl de virtuoze gitarist langzaam maar zeker naam maakte met zijn bands, was hij achter de schermen al jaren actief als begenadigd sessiemuzikant. ,,Vanaf mijn veertiende speelde ik al muziek in voor onder meer the Blue Diamonds, Karin Kent, Rob de Nijs, André Hazes, Willeke Alberti, Anneke Grönloh en the Cats.”
,,Ik herinner me nog een dag in 1967 of ’68 waarop ik voor the Cats in de studio zat. Ik had net een nieuw versterkertje gekocht met daarin één speaker. En ik had ontdekt dat naast die speaker precies genoeg ruimte was voor een fles yoghurt. ’s Ochtends kwam ik met mijn gitaar en mijn nieuwe versterkertje de studio inlopen. Ik installeerde mijn materiaal, maakte nog een praatje met andere muzikanten en we begonnen met opnemen. Op een gegeven moment zette de producer alles stil. Ze hoorden ergens een rateltje door de muziek heen. De oorzaak van het probleem werd niet zomaar gevonden. Het duurde en het duurde maar. De speakers werden van de muur gehaald en de mengtafel werd opengeschroefd, maar tevergeefs. Ik zat een beetje om me heen te kijken, en toen mijn blik ging langs mijn nieuwe versterker ging, besefte ik waar het geratel vandaan kwam. Vliegensvlug haalde ik mijn fles yoghurt uit de versterker en zette hem uit het zicht. De complete studio had ruim een uur stilgelegen vanwege mijn yoghurt. Ik heb maar niks gezegd…”
De Amsterdammer zou uiteindelijk verscheidene grote hits van the Cats op zijn cv mogen bijschrijven. ,,Ik weet niet meer welke nummers ik precies ingespeeld heb, ik kan wat dat betreft mijn eigen paaseieren verstoppen, maar als ik het goed heb speelde ik gitaarpartijen op onder meer ‘Vaya Con Dios’, ‘Lea’, ‘Marian’, ‘Scarlet Ribbons’ en ‘One Way Wind’. Op het laatste nummer speelde ik alleen rhythm, Piet speelt daar zelf het solowerk.”

‘De dollartekens in
de ogen van de
mensen om je heen
komen in zo’n
situatie tevoorschijn.
Als vredelievend mens
had ik daar veel moeite mee’

In 1973 werd Jan Akkerman door het Britse magazine Melody Maker uitgeroepen tot beste gitarist ter wereld. Een eer waar Akkerman niet veel mee heeft. ,,Als je je in Nederland zo gaat profileren, dan word je ook zo bejegend. Ik heb geen zin om tegen tekortkomingen van anderen aan te kijken. En ook van mezelf niet. Het is een twijfelachtige eer. Ik denk dat die uitverkiezing me meer belemmerd heeft dan dat het me gestimuleerd heeft. De dollartekens in de ogen van de mensen om je heen komen in zo’n situatie tevoorschijn. Als vredelievend mens had ik daar veel moeite mee. Pas nadat ik het punt bereikte waarop ik alle poen en bijzaken naast me neer wist te leggen, pas toen voelde ik me uitstekend. Vanaf dat moment kwam er weer af en toe wat uit mijn handen waar ik van dacht: ‘nou, dat heb ik niet verkeerd gedaan’.”
Als populair en veelgevraagd gitarist kreeg Jan onvermijdelijk ook met de duistere kant van de rock ’n roll te maken. ,,Mijn broer Jacob was een goede drummer. Ondanks dat hij ook actief was in het muziekwereldje, had ik altijd het idee dat hij zijn plek niet kon vinden. Jacob is niet oud geworden. Op zijn 43e kwam hij te overlijden aan een overdosis. Hij wilde altijd dat ik wat zou doen met Herman Brood. In 1977 kwam het ervan. Tijdens een studiosessie kwam Hermans hoofd opeens om de hoek kijken. Of ik een liedje wilde inspelen voor zijn album ‘Street’. Zijn gitarist was al drie dagen bezig geweest met een stukje solo van drie minuten. Een periode nadat ik dat stukje muziek inspeelde voor Herman Brood, werd ik uitgenodigd om wat optredens met hem te doen. Hij had een goede band samengesteld met onder meer Hans Dulfer en Jeff Reynolds. We hebben een aantal mooie optredens neergezet, maar na afloop ging het helaas vaak mis. Achter de coulissen vroeg Herman me of ik ook een beetje bruin wilde. Dat is de rockscene van Nederland. Hopelijk wordt het tegenwoordig niet meer als normaal ervaren dat mensen na een optreden een zak heroïne opentrekken…”
Zo’n dertig jaar terug streek Jan neer in Volendam. De liefde bracht hem naar de dijk. ,,Net als zoveel Amsterdammers dat hebben, heb ook ik altijd wat met Volendam gehad”, lacht hij terwijl hij nadenkt over zijn antwoord op de vraag of het nog altijd zijn passie is om muziek te maken. ,,Enerzijds zal het altijd mijn passie blijven, maar anderzijds geloof ik het eigenlijk ook wel. Ik maak me niet druk meer en doe alleen nog wat ik leuk vind. Zoveel spelen als vroeger gaat lichamelijk ook niet meer. Aan beide handen ben ik inmiddels geopereerd vanwege Carpaal Tunnelsyndroom. Ergens mag ik blij zijn dat ik überhaupt nog kán spelen. En ik mag niet alleen van geluk spreken wat betreft mijn succesvol geopereerde handen, maar ik heb ook twee herseninfarcten gehad. Eén links en één rechts. Daar ben ik wonderbaarlijk genoeg ook goed uit vandaan gekomen, en dan heb ik het nog niet over het auto-ongeluk waarbij ik zwaargewond naar het ziekenhuis werd afgevoerd.”

‘Na operaties aan
mijn handen,
twee herseninfarcten
en een auto-ongeluk
kies ik er bewust voor
om alleen nog te doen
wat ik leuk vind’

,,Ik kies er dus bewust voor om alleen nog te doen wat ik leuk vind en op dit moment zijn dat drie dingen. Allereerst werk ik aan een tournee ter ere van mijn 75e verjaardag, waarin ik een soort tijdlijn van mijn muziek wil spelen. Van Johnny and his Cellar Rockers, the Hunters, Focus, Brainbox tot mijn solowerk; alles komt voorbij. Daarnaast – en dat vind ik echt te gek – treed ik met mijn dochter Laurie op. Samen maken we deel uit van de ‘Knight of the Guitar’-theatershow. En het derde project waar ik me mee bezig houd, is een soort heroprichting van Brainbox. Een aantal jaar terug ontdekte ik dat Vandenberg-zanger Bert Heerink al die stukken in de originele toonsoort bleek te kunnen zingen. Ik heb toen direct een fantastische band samengesteld om het land mee in te gaan en ik kan de liefhebber beloven dat het muzikaler is dan de originele muziek. My Brainbox heet de band. We hebben de sound én de sfeer.”
Jan Akkerman schopte het als Amsterdams straatjochie tot beste gitarist ter wereld. Een gitarist die alleen als soloartiest al 35 albums uitbracht. Een gitarist die ridder werd in de orde van Oranje Nassau. Een gitarist die de grootste podia betrad van Europa tot Azië en van Amerika tot Australië. Met Focus speelde hij in de hoogtijdagen in het gigantische Central Park, waar alle verlichting georganiseerd uitviel om de aandacht op één wolkenkrabber te focussen. Terwijl Jan de tienduizenden bezoekers op één van zijn kenmerkende gitaarsolo’s trakteerde, prijkte op de nog enige verlichte wolkenkrabber het woord ‘FOCUS’. ,,Dat was best heftig”, mompelt de gitaarlegende bescheiden als hij terugdenkt aan het bijzondere moment. Laatst stond Jan in Uden voor vijftig man publiek te spelen. Dat doet hij net zo lief als voor tienduizenden mensen in New York spelen. ,,Het maakt mij eerlijk gezegd niet uit voor hoeveel man ik speel. Als die vijftig mensen het naar hun zin hebben, dan is het optreden toch geslaagd?”

Fotogalerij

In de Nivo van vandaag, 18 augustus 2021

Wij wensen iedereen veel leesplezier met onder andere de volgende onderwerpen:

• Kermissen door maatregelen in samenhang met openbare orde dit jaar niet haalbaar
• Ongeregeldheden rondom eerste thuiswedstrijd FC Volendam
• Volendammer vissers demonstreerden tegen beperkingen
• Piet Karregat debuteert met folkplaat ten behoeve van PCD-onderzoek
• Liefde is… Albert en Aagt, een leven lang liefde in de vis
• Beste palingjaar ooit voor Loeges
• Bekende kermisexploitant ziet vrachtwagen met botsauto’s kantelen
• Indrapoera heropent prachtig restaurant met eigentijds concept
• Prachtige padelpartijen van Nederlandse top

Fotogalerij

Rob Braan wint Edwin Bond Memorial Footgolf Toernooi

Afgelopen zaterdag werd het jaarlijkse Edwin Bond Memorial Footgolf Toernooi georganiseerd op de golfbaan in Spaarnewoude. Edwin overleed begin 2018 plotseling en was een actief lid van de Palingprofs. Een groep zakelijke professionals die leuke netwerkevenementen organiseren. Een van die evenementen was een footgolf toernooi. Na zijn overlijden wordt dit toernooi nog ieder jaar in zijn nagedachtenis georganiseerd. Eerder werd in deze krant ruim aandacht besteed aan zijn pelgrimstocht naar Santiago de Compostela.

Ook dit jaar was de animo weer groot en onder ideale omstandigheden hadden de deelnemers een prachtige dag. Zoals ieder jaar waren er ook weer familieleden van Edwin aanwezig.
De deelnemers werden ingedeeld in groepen van 6 en er werd gestreden om meerdere prijzen.

Rob Braan, Tom Koning en Ed Guyt werden respectievelijk 1e, 2e en 3e. De beste ploeg was die van Johan Keizer en Crelis Schilder ging er vandoor met de poedelprijs.
Na afloop bedankten de winnaars Corn Veerman voor de organisatie en werd er nog even stil gestaan bij de nagedachtenis aan Edwin.
Een mooie dag die zeker weer een vervolg zal krijgen.

Fotogalerij

‘Geruggesteund door wetgeving kom je een heel eind’

Volendammer vissers demonstreerden tegen beperkingen

Afgelopen zaterdag demonstreerden IJsselmeer- en Noordzeevissers op de Afsluitdijk tegen de aanleg van nieuwe windmolenparken. Die zouden ten koste gaan van het visgebied. Met een groot aantal windturbines op de achtergrond hielden de Volendammers Hein Koning en Patrick Schilder (Loege) een toespraak voor de aanwezigen. De geplande vestiging van meer windparken op zee is volgens hen de druppel die de emmer doet overlopen. Een tegenslag in een reeks van beperkingen die de vissers het werken moeilijk maakt. Het actievoeren houdt niet op bij deze demonstratie, zo verzekert men.
Door Laurens Tol

[ads id=66]

,,Tot twee keer aan toe kregen we een warm applaus van de aanwezigen”, vertelt Hein Koning van IJsselmeer Visserijvereniging Sint Petrus over de bijeenkomst. ,,Eerst noemde Patrick de eisen op waar de vissers steeds aan moeten voldoen.” Daarna sprak Hein over de visserijverordeningen. ,,Ik heb toen ook gezegd dat dit protest totaal geen zin heeft als we het niet voor de rechter gooien. De afgelopen jaren is er al heel wat afgepraat en toch worden de eisen steeds strenger. Na afloop kregen we al de nodige bijval voor ons plan om er een zaak van te maken. De komende tijd zal dit nog meer vorm gaan krijgen.”
Belangenorganisatie ‘Eendracht Maakt Kracht’ (EMK) organiseerde de demonstratie. Deze komt voort uit de hoek van de Noordzeevissers, maar IJsselmeervissers delen dezelfde zorgen. Het in leven houden van een visserijbedrijf wordt steeds moeilijker door opgelegde regels, zo stelt men.

‘Vissers kunnen
niet met hun auto
bij hun schip komen,
omdat de loswal vol
staat met terrassen’

,,Elk jaar moeten ze bijvoorbeeld een vergunning aanvragen en om die te krijgen moeten ze een ecologisch bureau in arm nemen. Dit kost tienduizend euro, een hele hoop geld. Ons protest ging over de aanleg van meer en meer windparken op het water. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij vindt dit allemaal goed. Nu staan er zo’n 5000 turbines in de wateren, maar in 2050 moeten dit er 125.000 zijn. Ze zijn daar al druk mee bezig en wij komen daartegen in opstand. Vissers moeten op eieren lopen om aan milieu-eisen te voldoen, terwijl windmolens veel vogels doodslaan en ook de visstand raken. Ze veroorzaken allerlei trillingen en geluid die slecht zijn voor de vissen en de vogels.”
Hein noemt kernenergie als alternatieve ‘nieuwe’ energiebron. De hedendaagse kerncentrales zouden veel veiliger en zuiniger werken dan de ouderwetse. Zoals gezegd is de aanleg van windmolens niet de enige beperking waar de vissers mee te maken hebben. Volgens Hein wordt het ze ook lokaal niet makkelijk gemaakt.

‘De komende tijd
zal blijken of de
vissers nu zo gek
zijn of het ministerie’

,,Naast de twee in Volendam overgebleven vissersbedrijven was er iemand die kleinschalig viste. Hij lag met zijn bootje in de haven en dan denk je: hé, leuk dat er een Volendammer is die wil proberen te gaan vissen. Vervolgens kreeg hij een brief van onze eigen gemeente dat hij de haven uit moet. Daar tegenin gaan heeft geen zin, want het zijn ‘robots’ waar je mee te maken hebt. De betrokken ambtenaren zijn alleen bezig met Natura 2000-wetgeving en dat soort dingen.”
Het stoppen van deze Volendamse visser staat niet op zichzelf. Een ander vissersbedrijf wordt het lastig gemaakt om haar vangst te lossen. ,,Als de ‘Loeges’ in de haven aankomen met hun viskotter en ze gaan lossen, dan lopen alle toeristen daar naartoe. Zo mooi vinden ze dat. Maar vervolgens kunnen deze vissers niet met hun auto bij hun schip komen, omdat de loswal vol staat met terrassen. Zij zijn dan genoodzaakt om te parkeren op de dijk en krijgen dan een forse boete. Daarna kost het veel moeite om deze ongedaan te maken. De oplossing is om dan maar in de buurt van het Slobbeland te lossen. Dus niet meer aan de wal, terwijl dit voor toeristen erg leuk is om te zien. Daar is geen enkel begrip voor.”
De visserijvereniging wil nu verder de weg van het recht bewandelen om haar gelijk te krijgen. ,,Door het dit jaar verschenen boek van jurist Martin Schilder kwam er veel kennis beschikbaar over verordeningen op het gebied van visserij. Daar moeten we gebruik van maken. De komende tijd zal blijken of de vissers nu zo gek zijn, of het ministerie. Geruggesteund door wetgeving kom je een heel eind. Met alleen maar roepen bereik je weinig. Alleen met het wetboek in de hand kom je ergens.”

 

Fotogalerij

Rondleidingen Volendams Museum vol verhalen en anekdotes over onze voorouders n

Een duik in eigen verleden

Met gietijzeren hekjes omheinde bloemperkjes, miniatuur molens en de kenmerkende histori-sche luiken voor het raam. We lopen of rijden er allemaal wel eens langs, maar de meeste Volendammers kennen het Volendams Museum alleen van de buitenkant. Het zijn bijna uit-sluitend (buitenlandse) toeristen die er over de drempel komen. Dat is jammer, want sinds kort is er een nieuw bestuur aan het roer dat tal van vernieuwingen heeft doorgevoerd. Met een strak ingerichte filmzaal en een groot aantal enthousiaste en vakbekwame gidsen worden bezoekers getrakteerd op een onvergetelijke ervaring.
Door Leonie Veerman

[ads id=66]

,,Juist voor Volendammers hebben de historische verhalen en anekdotes die we hier vertellen extra betekenis, omdat ze over onze eigen voorouders gaan”, zegt Wolly Hoogland, de secre-taris van het Volendams museum. ,,In veel gevallen verklaren ze ook hoe ons dorp en de vele unieke manieren en gebruiken die we hier hebben, tot stand zijn gekomen.”
,,Van wie ben jij er ientje?”, vraagt Dick Bond, gids, genealoog en archivaris bij het museum, bij binnenkomst. ,,Eentje van Frerik? Dan zijn wij familie! Zal ik een stamboompje voor je maken?”
Terwijl iemand achter de computer plaatsneemt om mijn voorouders op een rijtje te zetten, verwelkomt Eef Bond mij hartelijk. Net als alle andere aanwezige vrouwelijke gidsen is zij volledig in het Volendams gehuld, en zodra ze me meeneemt het museum in begint ze vol overgave over alle aspecten van onze klederdracht te vertellen.
Van hul tot linnen herenhemd, en van zilveren klepknopen tot bloedkoralen halskettingen, alle kle-dingstukken en accessoires aan de uitgestalde Volendammer poppen komen tot leven zodra Eef de bijzondere historie ervan belicht. ,,We kennen natuurlijk allemaal de heldere roodoranje gestreepte rokken die de vrouwen vroeger droegen als zij trouwden”, zegt Eef, ,,maar kijk hier ook eens hoe mooi de donkere rouwkleding is die zij droegen. Het borduurwerk op het schort en het bovenlijfje werden bij een overlijden vaak uitgevoerd in paarse en donkerblauwe kleuren.”

‘Elk vissersdorp rondom
het IJsselmeer had een
eigen uniek breipatroon,
in Volendam hadden we
een patroon dat stond
voor eb en vloed’

Eef geeft aan dat deze sobere rouwdracht vroeger helaas veel voorkwam in het straatbeeld. ,,Op zee en in het kraambed was de dood altijd dichtbij. En na het overlijden van een dierbare of familielid liepen de dames maar liefst twee jaar en zes weken in de rouw. Dat is namelijk de tijd die een lijk nodig heeft om te vergaan.”
In een van de historisch getrouw ingerichte huiskamers staat een antieke ladekast waar Eef een zwart vrouwenjakje uit tevoorschijn haalt. ,,Kijk”, zegt ze, terwijl ze het openslaat en naar de bontgekleurde voering wijst. ,,De kleding werd in die tijd gevoerd met de stof van oude schorten. Materialen waren namelijk kostbaar, maar zoals je ziet was de kwaliteit van het handwerk in die tijd ongekend.”
Ze draait het jakje weer om, om me de constructie van het lijfje beter te laten zien. Met mijn vingers ga ik over de fijne plooitjes in de stugge stof. ,,Dat zijn de vlagrimpels”, vertelt Eef. ,,Die groeien mee als je dikker of dunner werd van boven.”
,,Ik verwonder me over het vakmanschap dat daarachter heeft moeten zitten. De maakster had zelfs rekening gehouden met het motief van de stof, dat langs de naden van de plooitjes perfect in elkaar overloopt.” Dat soort techniek en bekwaamheid zie je tegenwoordig zeker alleen nog bij grote Itali-aanse modehuizen? Eef schudt haar hoofd. ,,Nee, dit zie je vandaag de dag bijna nergens meer…”
In één van de huiskamertableaus zitten uitgestalde levensgrote Volendamse poppen rondom een tafel vol garnalen, gehuld in dunne zwarte rokken en aanzienlijk minder mooie, grijze en blauwe kleding. ,,Dat waren de werkschorten”, legt Eef uit. ,,Tijdens het werken had je nooit je nette goed aan.”
Ook wanneer de vissers uit varen gingen, golden er speciale kledingvoorschriften. Hoewel hun zwar-te wollen truien op het eerste gezicht wat simpel aandoen, benadrukt Eef met klem dat deze met zeer veel zorg door de vrouwen waren gebreid. ,,Elk vissersdorp rondom het IJsselmeer had een eigen uniek breipatroon, zodat men in een oogopslag kon zien uit welk dorp iemand kwam. In Volendam hadden we een patroon dat stond voor eb en vloed. Aan de binnenkant van elke trui zat ook een stuk stof genaaid waarop de gegevens van de visser vermeld stonden, waaronder de datum van zijn eerste communie. Als men dan een drenkeling vond, kon hij direct geïdentificeerd worden. En de gouden oorbel die de vissers in hadden, dekte dan altijd de kosten voor de begrafenis.”
Eef geeft aan dat dit vroeger helaas zeer regelmatig voorkwam. ,,Als een man of jongen in die tijd overboord viel, maakte hij geen schijn van kans. De grote wollen broeken die ze droegen zogen zich dan vol water en met dat gewicht zouden zelfs de best getrainde hedendaagse zwemmers zichzelf niet boven water kunnen houden.”

Nieuwe filmzaal
Trots laat Eef mij de nieuw ingerichte filmzaal zien. Aan de strakke witte muren hangen drie grote tv’s waarop verschillende diavoorstellingen te zien zijn. Twee van de schermen tonen indrukwekken-de actuele luchtfoto’s van Jan Tuijp (Petje). Op het derde scherm komen vele schilderijen uit de Spaandercollectie haarscherp voorbij: ,,Een ontzettend mooi project, waarvoor we de samenwerking met Hotel Spaander en Jan Tuijp hebben opgezocht.”
,,Uiteindelijk willen we alle Spaander-schilderijen op deze manier digitaal in beeld brengen, maar het is een grote, tijdrovende klus. Voor elke foto moet een schilderij naar buiten gedragen worden, zodat Jan Tuijp deze met zorg op de foto kan zetten. Hiervoor zijn we echter sterk afhankelijk van de weersomstandigheden: factoren als luchtvochtigheid en lichtinval moeten namelijk precies goed zijn.”
Tegenover de tv-schermen hangen ook drie originele schilderijen uit de Spaander collectie. ,,Het museum heeft deze in bruikleen, en deze zullen ook regelmatig verwisseld worden.” Eef vertelt dat er ook op andere plekken in het museum tegenwoordig bijzondere werken van Spaander hangen. ,,Het nieuwe museumbestuur is ontzettend blij met deze voortvarende nieuwe samenwerking, het brengt ons namelijk ook een hoop nieuwe kennis en energie.”
Na enige tijd komt Dick aanlopen met een stapel papier in zijn handen: mijn stamboom. We nemen plaats op een van de bankjes in de filmzaal, waar Dick uitgebreid de tijd neemt om de kleurrijke figuren uit de opgerakelde familielijn stuk voor stuk van een sprankelende toelichting te voorzien. ,,Dit is een vrij nieuwe optie die we vanuit het museum aanbieden. Voor vijftig euro kan ik een uitgebreide stamboom van iemand maken, en op basis van de persoonlijke familiegeschiedenis een op maat gemaakte rondleiding geven. Dat is natuurlijk een bijzondere manier om alleen, of samen met familieleden het museum te bezoeken.”

‘Wist je dat alle
Veermannen in Volendam
hun leven mogelijk te
danken hebben aan de
kunstschilder
Rembrandt van Rijn?’

,,Wist je dat alle Veermannen in Volendam hun leven mogelijk te danken hebben aan de kunstschilder Rembrandt van Rijn?” Dick legt uit dat dat te maken had met een grote ontvoering in de 17e eeuw, waarbij een man uit Edam, een man uit Middelie en de Volendammer Cornelis Janszoon ontvoerd waren. ,,Voor hen werd een dwangsom geëist van twaalfhonderd gulden, een astronomisch bedrag in die tijd.”
Destijds was Geertje Dircx uit Edam het kindermeisje en de minnares van Rembrandt. Toen zij hoorde van de ontvoering, was Rembrandts meesterwerk de Nachtwacht net verkocht voor een flin-ke som geld, en uiteindelijk wist zij de schilder over te halen om de dwangsom voor deze heren te betalen. Na zijn vrijlating trouwde Cornelis in 1649. Op dat moment veranderde zijn achternaam van Janszoon naar Veerman, en de rest is geschiedenis.”
Dick vervolgt: ,Jij bent er een van Bommie. Die bijnaam duidt op een zeeschip zonder kiel, de zoge-naamde platbodems die je ook vaak op de schilderijen van Mesdag ziet afgebeeld. In Volendam voer men eigenlijk uitsluitend met botters, maar de kiel van een botter is erg lang en scherp, en dat maakte die schepen ontzettend moeilijk om te bevaren. Lang niet iedereen had de coördinatie om met deze botters overweg te kunnen, waaronder de Veermannen in jouw familielijn. Zij lieten zich echter niet uit het veld slaan en schaften daarom een Bommie aan, waarmee zij evengoed uit varen konden.”
Om zijn uitleg kracht bij te zetten, laat Dick op Google wat schilderijen zien van Mesdag. ,,Zie je die schepen op het strand liggen? Dat kon alleen omdat ze zo’n platte bodem hadden.” Dan geleidt hij me naar een ruimte waar twee grote botters op schaal staan uitgestald. ,,Kijk, hier zie je duidelijk hoe scherp de kiel van een botter is.’ Dick wijst op de gegraveerde tekst op het metalen plaatje op de standaard van een van de botters:

‘Modelbotter gebouwd
zonder tekening door de
Heer J. Schilder (Frerik),
op 70-jarige leeftijd.
Zijn gereedschap bestond
uit een hamer, knijptang,
schroevendraaier en
aardappelschilmesje.
Bouwtijd 2 jaren.’

,,Dat was Jaap van Frerik”, zegt Dick, ,,jouw overgrootvader! Hij bouwde dit soort botters gewoon thuis aan de keukentafel als hobby. En dan te bedenken dat dit exemplaar nu al snel zo’n dertigdui-zend euro waard is.”
Dick vertelt nog honderduit over vele bijzondere levens van Volendammers uit een ver verleden. Een soldaat in het leger van Napoleon, een zoon die zijn vader in een vlaag van woede om het leven bracht, maar ook een vrouw die zo goed kon bidden, dat ze na iemands overlijden meerdere dagen werd ingehuurd om zijn of haar ziel hoger de hemel in te krijgen met haar gebeden.
Ook meer algemene verhalen, zoals over het verzonken schip de Lutine, de afkomst van de pateen (hostieschaal) in de Vincentiuskerk en de periodes van bittere armoede en grote welvaart in ons dorp passeren de revue, allen aan de hand van uiteenlopende objecten en schilderijen.
Tot slot wijst Dick ook nog op de tijdelijke tentoonstelling van historische vondsten die het museum in bruikleen heeft van een jutter uit Marken. Achter glas liggen schaaltjes, servies, sieraden maar ook een vuistgrote tand van een walvis, die volgens de gids nog stamt uit de tijd van de walvisvaart en de Zuiderzee.
Wie zich voorbij de keurig onderhouden bloemperkjes beweegt ontdekt in het Volendams museum een wereld van intrige en avontuur. De gidsen vertellen over een geschiedenis die bol staat van overspel, ontvoeringen, moorden, schatzoekers en heldhaftige oorlogshelden. Het Volendamse ver-leden kent zowaar meer drama en intrige dan een Griekse tragedie.

Het Volendams Museum
Openingstijden: 
Dagelijks: 10.00 – 17.00 uur (Altijd een gids aanwezig voor vragen)

Reserveer een privé rondleiding via info@volendamsmuseum.nl
(ook mogelijk met speciale nadruk op klederdracht of schilderijen & schilder)

Laat je stamboom maken (starttarief is € 50,-) via genealogie@volendamsmuseum.nl
(Vraag naar de mogelijkheden voor een uitgebreide toelichting en rondleiding op basis van een stamboom)

Het nieuwe museumbestuur
Jan Tol (voorzitter)
Wolly Hoogland (secretaris)
Wim Schilder (penningmeester)
Eef Bond-Jonk, Dick Bond en Erik Molenaar

Vrijwilliger worden?
Het museum(bestuur) wordt volledig gerund door vrijwilligers. Nieuwe vrijwilligers zijn altijd welkom.
Momenteel zoekt het museum vooral jongeren (40-) met een interesse voor geschiedenis die zich willen inzetten voor het Volendams museum, zodat alle aanwezige kennis en ervaring in de toekomst ook behouden blijft.

Fotogalerij

Kermissen door maatregelen in samenhang met openbare orde dit jaar niet haalbaar

We hebben er alles aan gedaan en maanden keihard voor gevochten met elkaar. En alles lag klaar voor een groen licht. Tot 13 augustus de persconferentie van het kabinet er definitief een streep doorgezet heeft. Het is onder de geldende landelijke maatregelen niet mogelijk en verantwoord in samenhang met openbare orde om dit jaar kermissen te organiseren in Edam en Volendam. Dat is de conclusie na uitvoerig overleg tussen de gemeente, de horeca en de ondernemers die de tenten exploiteren. De teleurstelling is bij alle partijen zeer groot.

Onmogelijk
De huidige regels vanuit de landelijke overheid maken het onmogelijk om onze kermis te organiseren zoals we dat met elkaar graag willen. De kermissen een paar weken uitstellen is onverstandig. Simpelweg omdat we niet zeker weten of het kabinet echt gaat versoepelen vanaf 20 september. En op een najaarskermis in de kou en regen zit niemand te wachten.

Waarom ook geen draaikermis?
In tegenstelling tot andere omringende gemeenten organiseren wij onze draaikermis niet op een apart of afgesloten terrein. Wij doen dat in het centrum van Volendam of Edam. Als we alleen de draaikermis organiseren betekent het dat er evengoed grote groepen mensen gaan feesten op de Dijk of in het centrum. Niet alleen uit de gemeente, maar uit het hele land. Dan komt de openbare orde en veiligheid in het geding. Maar ook het risico op besmettingen neemt dan toe. Daar komt bij dat de druk op de horeca gigantisch hoog wordt. Immers zij moeten zich gewoon aan de geldende COVID-maatregelen houden.

Tenten
De beperkingen maken ook de Slobbelandtent onmogelijk. Daar mogen nu op basis van de COVID-maatregelen 750 mensen naar binnen. Normaal zijn dat er 1750. Het nieuwe evenement van Uis Faist is met huidige beperkingen ook niet te organiseren. Daar moet ook iedereen zitten en mag slechts tweederde van de totale capaciteit naar binnen. En iedereen weet dat alleen maar zitten op stoelen en vaste plekken niet kan op onze kermis. Bovendien zitten we ook met het vraagstuk van sluitingstijd vanwege de COVID-maatregelen. En voor beide tenten geldt het ‘testen voor toegang’. Beide organisaties vinden het binnen de huidige regelgeving niet haalbaar om een goede organisatie neer te zetten.

Politie
De beschikbare politiecapaciteit is in het kermisweekend eveneens een groot probleem. Er is maar beperkt politie beschikbaar vanwege de bekende capaciteitsproblemen. Daar komt bij dat er veel politie uit de regio dat weekend wordt ingezet voor de Formule 1 races op Zandvoort.

Alles op alles gezet
We hebben alles op alles gezet om de kermissen dit jaar door te kunnen laten gaan. Omdat de verwachting was dat we konden versoepelen. Dat blijkt nu niet mogelijk. Er wordt met alle partijen onderzocht of het mogelijk is om begin 2022 een groot feest in de gemeente te organiseren.

Gemeente Edam-Volendam

Fotogalerij

Mark Tol (de Bok) van het Volendammer Kermis Hit Festival blij met editie 2021 n

‘Ouderwetse kermissfeer moet gewoon blijven bestaan’

Het is met stip het gezelligste stukje cultureel erfgoed dat we in Volendam kennen, de rits aan feestelijke kermismuziek die elk jaar weer op eigen bodem wordt geproduceerd. Van oude klassiekers als De jukbonk, Dikke koek, Moekookeh, Rechtop in ‘t pannetje en Als me Stoepie maar Skoan is, tot meer actuele hits van bands als Volledam, de Pietels en De Oardegaitjes.
Door Leonie Veerman

Wat in de jaren negentig ooit begon als een handjevol losse kermisnummers van verschillende lokale artiesten werd in 1997 voor het eerst samengevoegd in een officiële kermis-cd. In de jaren die daarop volgden namen Jaap Tol (de Bok) en Wim Westendorp het elk jaar weer op zich om van deze jaarlijkse productie een succes te maken. Na het overlijden van Wim in 2012 nam Jaap zijn zoon Mark zijn rol over.

[ads id=66]

Fotogalerij

‘Om het belang van kunst en cultuur meer onder de aandacht te brengen'

Cultuurplatform wil ‘mentaliteitsverandering veroorzaken’

Edam-Volendam moet weer een belangrijke speler worden op het gebied van kunst en cultuur. Dat is de visie van het Cultuurplatform onder leiding van Frank Bond. Onze gemeente herbergt op dit gebied al veel instellingen en kunstenaars. Het platform stelt zich bijvoorbeeld als doel partijen in de sector meer te laten samenwerken. Een nieuwe cultuuragenda is daar een uitkomst van. Verder benadrukt het samenwerkingsverband het belang van meer investeren in kunst en cultuur. Alles met het doel om het aanbod te verrijken en te behouden voor de toekomst.
Door Laurens Tol

[ads id=66]

Cultuurplatform Edam-Volendam bestaat al sinds 2013. Het werd deels gesticht op initiatief van de gemeente, dat daarmee beoogde om het culturele ‘veld’ te verenigen. Vorig jaar stelde men Frank Bond aan als eerste cultuurcoördinator. Het Cultuurplatform vertegenwoordigt een groot aantal instellingen en zelfstandige kunstenaars, zo maakt Frank duidelijk. ,,Alle musea doen eraan mee, het CBW, de PX en natuurlijk de kunstenaars. Verder nemen de bibliotheken, Stichting ‘Artist Kom Binne’ en de kunstdocenten van het Don Bosco College deel. Een grote groep dus”, vertelt Frank.
Aan deelname uit de verschillende kunstdisciplines dus geen gebrek. Vóór de aanstelling van Frank ontbrak het echter aan slagkracht bij het Cultuurplatform. De Volendammer neemt zich als coördinator voor om initiatieven te ondernemen die het platform gaande houden. ,,Iedereen die er deel van uitmaakt, is in principe eensgezind en deelt een gezamenlijke visie. Daarbij zijn velen bereid om tijd en energie te steken in de promotie van activiteiten. Maar nu ik voorzitter ben kunnen we sneller stappen zetten. Verder wil ik het Cultuurplatform op de kaart zetten. Het bestaat al sinds 2013, maar niet iedereen weet al van het bestaan ervan af. Daar wil ik samen met de deelnemers verandering in brengen.”
Het lanceren van de website ‘www.cultuuredamvolendam.nl’ is een belangrijke stap die het platform op korte termijn neemt. Vanaf 16 augustus is deze in de lucht en gaat vanaf dat moment informatie verstrekken over bijvoorbeeld de geplande activiteiten. ,,In de cultuuragenda kan alles wat er gebeurt op het gebied van kunst en cultuur worden ingeladen. Als Cultuurplatform willen we meer zichtbaar zijn en dit is daar een onderdeel van. We nemen zelf initiatieven, maar staan uiteraard ook open voor initiatieven van anderen. We hebben een brede groep met leden, maar als mensen ons willen ondersteunen of ideeën hebben, dan zijn ze welkom. Ik ben dan het aanspreekpunt.”

‘Edam-Volendam geeft
vier keer minder uit
aan cultuur dan
gemeentes die vier
keer kleiner zijn’

De organisatie van de meeste culturele activiteiten vindt al wel plaats in samenspraak met het platform. Op die manier wordt bijvoorbeeld overlap voorkomen. De partijen die zich erbij aansloten delen daarnaast een gezamenlijke visie. ,,We doen natuurlijk heel veel, maar dachten ook na over: wat is nu eigenlijk de kern van wat we doen? Die bestaat uit vier onderdelen: onze gezamenlijke cultuuragenda, het aanstellen van een jaarthema. Verder ondersteunen we culturele campagnes die passen bij onze visie, zoals de projecten ‘Oude Meesters’, ‘Fotograaf des Waterlands’ en ‘Dichter des Waterlands’. Onze vierde taak is het organiseren van de jaarlijkse kunstmaand. Dit jaar beginnen we daarmee in oktober. Een hele maand laten we dan zien wat we in huis hebben. Of het nu muziek is of kunstenaars, alles en iedereen laat dan zien waar we voor staan. Dit jaar gaat daar al veel aandacht naar uit.”
Frank benadrukt dat Edam-Volendam veel te bieden heeft wat kunst en cultuur betreft. Daarbij heeft hij het over het grote aantal kunstenaars in de gemeente en het aanwezige erfgoed. De imposante kunstcollectie van Hotel Spaander is daar een onderdeel van. Tijdens de kunstmaand worden al deze onderdelen op de kaart gezet. Deze begint met ‘EuroArt’, waar Volendam gastheer van is. Allerlei Europese steden met een kunstenaarskolonie zijn daarbij vertegenwoordigd. Daarbij is de bedoeling dat er op verschillende pleinen in de gemeente activiteiten worden georganiseerd. Een ‘Open Atelierroute’ vanuit Kunstkijken Volendam is daar één van. Kunstenaars geven daarbij een inkijkje in hun werkplek. ,,Iedereen gaat doen waar hij goed in is”, zo stelt Frank. Meer informatie over alle evenementen gaat men uiteraard vermelden op de genoemde website.
De gemeenschappelijke visie van het Cultuurplatform is zogezegd belangrijk. De deelnemende partijen zijn het eens over de toekomst van de kunst en cultuur in Edam-Volendam. De ideeën daarover moeten de basis gaan vormen voor de ‘Nota voor Cultuur’. ,,We kunnen die uiteindelijk bundelen in een document dat als advies of visie kan gaan dienen voor de gemeente. Omdat we samenwerken, kunnen we nu zeggen: ‘Dit is wat het culturele veld kan doen en hoe het de toekomst ziet’. Het is veel handiger dat alle plannen nu op een plek verzameld worden.”
Het platform denkt al jaren dat cultuur en onze gemeente onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Toerisme wordt interessanter met een culturele of kunstzinnige lading, zo denkt men. ,,De bottertochten zijn bijvoorbeeld mooi, maar zijn nog interessanter met een verteller aan boord. Of een muzikant die zeemansliederen speelt. Dat soort toevoegingen geven het geheel een extra dimensie. Een ander onderdeel van de visie vanuit het Cultuurplatform is dat we meer financiële middelen nodig hebben voor kunst en cultuur in onze gemeente. Het blijkt dat Edam-Volendam er vier keer minder aan uitgeeft dan gemeentes die vier keer kleiner zijn. Wat dat betreft leven we eigenlijk ver beneden onze stand.”
Het platform vindt dus dat er meer geld naar de cultuursector moet. Nu zijn de kosten vaak laag, omdat vrijwilligers allerlei taken hebben. De vrees is dat die er over tien jaar niet meer zijn en daardoor kan volgens het platform de hele culturele infrastructuur in het slop raken.

‘Met het afschaffen
van kunst als vak
op het DBC zeg je
eigenlijk tegen
kinderen dat dit
je geen toekomst geeft’

,,Onze visie is dat Edam-Volendam weer een belangrijke speler moet worden op het gebied van kunst en cultuur. Met meer budget kun je meer denken aan overkoepelende projecten. De bedoeling is niet om zomaar geld te geven, maar om het gericht te besteden aan zaken die nuttig zijn voor de toekomstvisie. Een veel gehoorde suggestie is bijvoorbeeld investeren in kunst in het publieke domein.”
Op dit moment ontvangt het Cultuurplatform nog geen subsidie. De deelnemende partijen willen dit ook nog niet, omdat men eerst de hele visie op cultuur duidelijk wil hebben. Dat Frank als coördinator is aangesteld, is een teken dat de gemeente het platform ondersteunt. De lokale overheid gaf aan dat het vóór een cultuuragenda is en verstrekte ook een uitvoeringsbudget voor bijvoorbeeld de benodigde website.
In een andere sector is aan publieke investeringen geen gebrek. De komst van bijvoorbeeld het nieuwe Gymsportcentrum is een teken dat er veel geld van de gemeente naar sport gaat. Frank ziet de voordelen van bewegen, maar ook de beperkingen van de focus op deze sector. ,,Sport is niet echt inclusief. Je kunt het maar een beperkte tijd op topniveau beoefenen. Voor bijvoorbeeld senioren is in beweging blijven natuurlijk belangrijk en valpreventie ook. Maar een project als ‘Oude Meesters’ heeft veel sneller effect. Het verbindt, maakt mensen gelukkig en geeft hen een reden om op te staan. Je kunt er wat mee maken, wat gaan doen of er wat mee beleven. Voor jongeren geldt hetzelfde. Sport is erg leuk, maar de focus ligt daar wel vaak op de beste. Kunst en cultuur focussen op het ontwikkelen van je eigen identiteit.”
Kunst als examenvak dreigt te worden geschrapt op het Don Bosco College. Het Cultuurplatform vindt dit een ‘grove schande’ en stuurde hierover een brandbrief. Volgens de cultuurcoördinator wordt hierdoor onterecht een verkeerd signaal afgegeven. ,,We hebben in onze gemeente zoveel culturele en creatieve ondernemers. Met het afschaffen van kunst als vak zeg je eigenlijk tegen kinderen dat dit je geen toekomst geeft. Als je alleen al kijkt naar de ondernemers op dat gebied, dan weet je dat het niet waar is. Kijk naar alle mensen in de muziekindustrie. Natuurlijk heb je Nick & Simon, maar ook vele licht- en geluidstechnici. Vormgevers en designers op topniveau zijn er ook. Onze langetermijnvisie is om een mentaliteitsverandering op dit gebied te veroorzaken. Om het belang van kunst en cultuur meer onder de aandacht te brengen in de gemeente.”

Fotogalerij

Het olympische avontuur van Jessica Schilder en Debbie Bont

Heen en weer in Tokio

Voor het eerst sinds 1976 was Volendam weer vertegenwoordigd op de Olympische Spelen. Had turnster Carla Braan in Montreal de primeur als eerste uit onze gemeente actief te zijn op het grootste sportevenement ter wereld, ditmaal werd Volendam vertegenwoordigd door liefst twee olympiërs. Speciaal voor de Nivo volgde sportjournalist Jaap de Groot handbalster Debbie Bont en kogelstootster Jessica Schilder tijdens hun onvergetelijke avontuur in Tokio
Door Jaap de Groot


[ads id=66]

Vertrek
Op maandag 12 juli vertrekt Debbie Bont als eerste naar de Japanse metropool, waar het olympisch vuur op vrijdag 23 juli wordt ontstoken. Het betekent ook het einde van een nachtmerrie, nadat ze in 2016 voor de Spelen van Rio de Janeiro zo’n beetje als laatste van de selectie was afgevallen.
Ditmaal staat de positie van de 30-jarige Volendamse niet ter discussie. Als vlucht KL681 om 14.40 uur opstijgt is, waar ze jaren voor geknokt heeft, eindelijk realiteit. Na een vliegreis van 11 uur, 3 uur aan gezondheidschecks op Narita Airport en een busreis van anderhalf uur, is het eindelijk zover. Debbie: “Het moment dat ik het olympisch dorp binnenliep was heel speciaal. Echt een kippenvelmoment.”
Thuis bij Jessica Schilder staan op dat moment de koffers gepakt. De 22-jarige kogelstootster komt pas de tweede week in actie en vliegt twee dagen na Debbie richting Tokio. Maar een dag voor vertrek komt er een kink in de kabel, die als een rode draad door haar olympisch avontuur zal blijven lopen. Bij de laatste coronatest wordt Jessica positief bevonden. Uit de daarop volgende bloedtest blijkt dat er sprake is een heel lichte besmetting. Hoewel ze enorm geschrokken is, meldt de medische staf dat er geen reden tot paniek is en dat ze een paar dagen later alsnog kan afreizen.

Positieve test
Op donderdag 22 juli gaat het licht eindelijk op groen en vertrekt ze, net als Debbie tien dagen eerder, om 14.40 uur met KL681 richting Tokio. Extra leuk is dat we nu samen vliegen. Tussen neus en lippen door laat ze me weten, dat die ene positieve test haar nog steeds parten speelt. Terwijl de rest van TeamNL in de ruime business- en comfort class zit, krijgt Jessica stoel 35A in de stampvolle economy class toebedeeld. “Omdat ik kortgeleden positief ben getest, heeft NOCNSF besloten dat ik op afstand van het team moet blijven. Ze willen geen risico nemen.”
Maar omdat dit deel van het vliegtuig stampvol zit met olympiërs uit Tsjechië, Ecuador en Afrika, voelt dit niet goed en wil ik haar vragen om bij mij te komen zitten. Ik blijk drie stoelen voor mezelf te hebben, dus plek zat. Alleen ligt Jessica al in een diepe slaap en dat zal nog uren gaan duren. Ik laat het maar zo.
Om 07.30 uur (00.30 uur in Nederland) landen we op Japanse bodem. De controles voor de douane duren ruim vier uur, maar het feit dat ze in Tokio is en in het vliegtuig heeft kunnen slapen, zorgen ervoor dat Jessica probleemloos in de wachtstand staat. Omdat atleten pas vijf dagen voor hun competitie in het Olympisch Dorp mogen, verblijft ze de eerste dagen in een hotel in Chiba, een buitenwijk van Tokio.
Omdat Debbie zondag al in actie komt en Jessica net gearriveerd is, kijken ze in het hotel naar de openingsceremonie. Amper 36 uur later staat de eerste wedstrijd van het handbalteam tegen Japan gepland. Om 9 uur in de ochtend! Daarna volgen Zuid-Korea, Angola, Noorwegen en Montenegro. De eerste vier van de poule plaatsen zich voor de kwartfinales. Debbie: “Het is met twaalf teams een klein toernooi, met heel sterke deelnemers. De krachtsverschillen zijn soms zo klein, dat we ons eerst focussen op het halen van de kwartfinales en dan zien we wel verder.”

6 uur ‘s ochtends
Omdat ik alles van Debbie en Jessica wil volgen, gaat op zondag 25 juli om 6 uur ook bij mij de wekker. Die blijkt bij Debbie al een half uur eerder te zijn afgegaan. Er staat om 6 uur nog een teamwandeling gepland, daarna wordt er ontbeten en om 6.50 uur vertrekt de bus naar de venue.
Bij de grote en prachtige Yoyogi Hall word ik geconfronteerd met de effecten van de ‘Pandemic Games’, zoals inmiddels de bijnaam van de Spelen luidt. Hoewel de wereldkampioen en het gastland in actie komen, zit er geen kip op de tribune. In de stad Tokio is, vanwege corona, al maanden de noodtoestand van kracht en is het verboden om toeschouwers bij de Spelen toe te laten. Met als gevolg dat de perstribune door slechts tien verslaggevers wordt bevolkt, met alleen de NOS en ondergetekende uit Nederland.
De start van de handbalsters is overweldigend en wordt Japan met 32-21 opzij gezet. Debbie scoort haar eerste olympische treffer en schiet daarna nog een keer raak. Terwijl ik haar na afloop roep, ze ziet mij niet en dreigt door te lopen, stap ik in een soort van kuil en hoor tijdens mijn val gilletjes op de achtergrond. Een van de hoge c’s is van Debbie. Maar het leed valt te overzien. Ik ben weliswaar niet teruggestuiterd, toch sta ik weer snel op de been en stel aan de geschrokken Debbie de nogal curieuze vraag: ‘Hoe voel je je?”.
Kortom, bluffen is ook een vak.

Qaurantaine
Later krijg ik in de bus een app van Jessica. Ze moet in quarantaine. Waar ik al beducht voor was komt helaas uit. Ze zat in het vliegtuig achter een olympiër uit Ecuador en die blijkt positief te zijn getest, waardoor Jessica door het IOC als een ‘close contact’ wordt beschouwd. Ze blijft er nog redelijk nuchter onder. Er is een eigen auto voor haar geregeld, waarmee ze naar de trainingen rijdt, ze heeft een prima kamer en goed eten.
Op dinsdag 27 juli is Jessica iets minder nuchter. Ze heeft te horen gekregen, dat ze door haar quarantaine wel aan de competitie mee mag doen, maar zich niet in het Olympisch Dorp tussen de andere atleten mag voorbereiden. Zo kan ze fluiten naar haar wens om daar met de Olympische Ringen op de foto te gaan.
Intussen blijft Debbie met haar team doorstomen en wordt Zuid-Korea met 43-36 geklopt. Ze vraagt via de app waar ik was, maar ik moest onverwachts een ingelaste persconferentie van Pieter van den Hoogenband (chef de mission) en Maurits Hendriks (technisch directeur) volgen over de problemen die er binnen TeamNL met corona waren ontstaan. Ik app terug of ze nog over de rand van de mixed zone heeft gekeken of ik soms weer in dat gat lag. Lachend: “Dat heb ik niet gedaan, maar moest er wel aan denken toen ik er langs liep.”
Twee dagen later wordt het 37-28 tegen Angola en hebben de handbalsters na drie wedstrijden de kwartfinales bereikt.
Dan is het de beurt aan Jessica. Op vrijdag 30 juli mag ze eindelijk het Olympisch Stadion van Tokio in. Gebouwd voor de Spelen van 1964 en nog altijd met een iconische uitstraling. Alleen komt van een goede voorbereiding weinig terecht. Omdat er steeds meer atleten positief worden bevonden, wacht ze iedere dag opnieuw zenuwachtig op de uitslag van haar dagelijkse coronatest.

Geen finale
Als ze een dag voor de wedstrijd te horen krijgt dat ze zeven uur van te voren ook een speciale pcr-test moet laten afnemen, krijg ze het even te kwaad. Net gewend aan de speekseltest, moet ze nu weer met staafjes in haar neus wordt getest. Nerveus: “Het zal toch niet gebeuren dat daarmee de kans wordt vergroot dat ze oude viruscellen vinden?”
Daarnaast moet ze ook nog drie uur op de uitslag wachten, waardoor ze pas 3 ½ uur van te voren zekerheid heeft dat ze mee kan doen. Het mag duidelijk zijn dat er betere voorbereidingen denkbaar zijn. Pas rond vier uur stapt Jessica het busje in en gaat het plankgas richting het stadion.
Maar het leed is al geschied. De spanning heeft haar uitgehold en de doelstelling om in Tokio de 19 meter te halen wordt bij lange na niet gehaald. Ze komt tijdens de serie van drie stoten niet verder dan 17.74 meter en blijft ver uit de buurt van de twaalf besten die zich voor de finale plaatsen.
Na afloop zit Jessica stuk en valt in de mixed zone zelfs bijna flauw. Ze slaapt die nacht maar drie uur en besluit haar quarantaine te laten voor wat het is om zichzelf met de vijf olympische ringen bij het atletendorp te vereeuwigen. “Dat is toch het minste wat me kan worden gegund.’
Dezelfde avond incasseert Debbie tegen het sterke Noorwegen met 29-27 het eerste verlies. Haar conclusie: “Na de drie gewonnen wedstrijden heeft dit extra duidelijk gemaakt, dat je hier niet kunt verslappen, omdat iedereen op z’n best is.”

Ongelofelijk speciaal
Zondag geniet Jessica toch nog van haar laatste dag in Japan. Ze heeft de teleurstelling al redelijk een plek gegeven. “Uiteindelijk heb ik niet te klagen. Wat de finale betreft had ik met 19.62 brons gehaald, dus bijna een meter boven mijn persoonlijk record, die weer goed voor een negende plaats zou zijn geweest. Ik heb nu drie jaar de tijd om voor de volgende Spelen in Parijs het verschil te verkleinen.”
Dan: “Ik heb nagedacht over de uitschakeling van vrijdagavond. In drie weken heb ik eerst het Jeugd EK gehad, daarna kwam de stress van de positieve testen en kon ik in Tokio niet de rust nemen die noodzakelijk was. Er kwam nog meer stress en werd zo een aanslag op mijn lichaam en geest gepleegd. Dat was heel vervelend, tegelijkertijd ben ik dankbaar dat de Spelen door zijn gegaan. Daarom kijk ik er niet negatief tegenaan. Vooral tijdens deze twee vrije dagen merk ik hoe ik hier geniet en hoe gelukkig ik hier ben. Weliswaar met een andere uitslag dan ik had gehoopt, maar tegelijk motiveert me dat nu al enorm. Mijn olympische droom is uitgekomen en dat voelt als ongelofelijk speciaal.”
Terwijl Jessica op maandag 2 augustus terug naar Nederland gaat, speelt Debbie die avond de laatste poulewedstrijd tegen Montenegro. Het verplichte nummer, Nederland is al geplaatst voor de kwartfinales, wordt met 30-29 gewonnen en eindigen de Oranjevrouwen als tweede achter Noorwegen in de poule.

Offday
Omdat ze in de andere groep elkaar hebben afgeslacht, wprdt Nederland gekoppeld aan nummer drie Frankrijk. Niet bepaald de tegenstander waar Debbie op had gehoopt. “Dit gaat heel lastig worden. We moeten met zijn allen echt top zijn.”
Op woensdag 4 augustus spat de droom op een medaille uit elkaar. De handbalsters hebben tegen de felle Franse ploeg een offday en staan in een mum van tijd met tien punten achter. De slag is dan al verloren. Het wordt 32-22 en baalt de Volendamse als een stekker.
De teleurstelling is zelfs zo groot, dat er geen gebruik wordt gemaakt om nog twee dagen in Tokio te blijven. Het is meteen de volgende ochtend naar huis. Dus zonder slaap stapt Debbie het vliegtuig in en zijn ook voor haar de Spelen voorbij. Maar net als Jessica heeft Debbie de teleurstelling snel verwerkt. “Mijn droom om de Spelen te halen is uitgekomen, alleen is het eindresultaat heel teleurstellend. Wat me vooral dwars zit is de manier waarop. Uitgeschakeld worden is één, maar dan moet dat wel na een echte wedstrijd gebeuren en niet zoals dit. Daar baal ik van. Voor de rest kijk ik positief op Tokio terug. Omdat alle olympiërs in een bubbel zaten, was er geen contact met het Japanse volk en konden we niet de stad in. Toch heb ik me in het olympisch dorp nooit opgesloten gevoeld. Het was daar een apart sfeertje. Mooi om mee te maken.”

Tattoo
Hoe nu verder? Debbie is inmiddels dertig en heeft als topsportster niet het eeuwige leven. “Mijn contract bij de Franse club Metz loopt nog twee jaar door en dan zitten we nog een jaar voor Parijs. Dat is letterlijk zo dichtbij, dat ik die kans niet laat lopen. Bovendien ben ik tevreden over het niveau dat ik op de Spelen heb gehaald. Daarom zijn de Olympische Spelen van 2024 in Parijs mijn volgende doel.”
Op dat moment heeft Jessica in Volendam haar laatste olympische missie afgerond: het aanbrengen van een tattoo met de wereldberoemde ringen.

Fotogalerij

× Hoe kan ik je helpen?