Vandaag geopend: 08.00 - 17:30

All posts by De redactie

Liefde is...

Crelis en Annemarie laten elkaar nooit vallen

,,Achttien was ik en Crelis was op drie weken na nog twintig”, begint Annemarie Sier-Schokker. ,,Ik had hem echt nog nooit gezien, eerlijk waar niet. Dat is ook niet vreemd, want ik was nog nooit in de bar geweest. Was niet zo’n bartype.” Crelis (lachend): ,,Ik ook niet, hoor. Dat mag ook best wel eens gezegd worden.”
Door Jan Koning

[ads id=66]

Annemarie komt die avond voor het eerst in café ‘t Hemeltje. ,,Met mijn nicht Gemma Klouwer mee. Het was met kermis en het was er megadruk. Ik had geen idee waar ik het zoeken moest, maar zag een beetje ruimte en liep er naar toe. Onwetend dat Crelis daar bovenop een kruk stond. Achteraf hoorde ik dat hij met het liedje ‘Van Traalala’ van Hans de Booij altijd op de kruk ging staan en ze er altijd afvielen. Dat wisten alle vaste gasten, maar ik dus niet. En zo kon het gebeuren dat hij letterlijk op me viel.”
En Annemarie valt ook op Crelis. Figuurlijk gezien dan, want het is liefde op het eerste gezicht. ,,We gingen allebei staan en ik ben er heilig van overtuigd dat er meer is tussen hemel en aarde, want vanaf dat moment zijn we onafscheidelijk.”

‘Hij is letterlijk
op me gevallen’

Wat het nog meer bijzonder maakt, is dat Crelis helemaal groen is op het moment dat hij van de kruk valt. ,,Niet alleen mijn gezicht was overigens groen, maar ik was bij de dames van de schmink geweest en zei; ‘ik wil groen’. Dus ook mijn lijf en zelfs mijn gat was groen.” Annemarie: ,,En dat heeft hij die avond tijdens het loopje vanaf het Hemeltje naar de Beukenlaan – waar ik woonde – ook aan iedereen die hem aankeek laten blijken. ‘Heb jij mijn buik al gezien?’ en dan ging dat shirt weer omhoog. Of nog erger ‘heb jij ook al mijn gat gezien’ en dan deed-ie zijn broek weer los en liet-ie die even zakken. Ook bij mijn zus Ingrid op de dijk. Dat zal een leuke eerste kennismaking geweest zijn.”
Het is in de Beukenlaan – ‘op de stoeprand’ – waar de twee tortelduifjes elkaar voor het eerst kussen en hun leven samen begint. Een bewogen leven, want ze hebben flink wat op hun bordje gehad. Toch zijn ze altijd vrolijk en blijven ze het leven met een lach tegemoet treden. ,,Dat zit in je”, laat Crelis weten. ,,Toen Annemarie 21 was, werd voor de eerste keer een tumor in haar zwezerik geconstateerd. We hebben toen eerst twee avonden keihard gehuild, maar daar krijg je pijn in je hoofd van. Dat loste het ook niet op. Dus toen zijn we weer gaan lachen. Dan krijg je ook veel minder problemen.”
Hun zoons – Cees en Eric – zijn twee en drie jaar als Crelis en Annemarie elkaar beloven dat ze voor elkaar en voor de jongens het leven zo mooi mogelijk zullen maken. Annemarie: ,,En dat hebben we ook geprobeerd met alle heuvels op de weg. Soms een bergje, maar ook die hebben we overwonnen en we zijn er nog steeds.”
En genieten doen ze ook samen. Want juist doordat ze diepe dalen hebben gekend, kunnen ze extra genieten van al het moois dat ze samen mee mogen maken. Hoe klein ook. Annemarie: ,,We genieten van dezelfde dingen. Lekker eten, gezelligheid, mensen in huis, mensen om ons heen.” Crelis: ,,Of toen de jongens nog klein waren lekker de hort op samen. Een loopje in het bos, een strandwandeling. Dat kan ons gewoon heel erg blij maken.”

‘Dan konden we zo
blij worden van
een zak flippen,
een pak muisjes en
een pak melk’

Annemarie: ,,Dat was ook hetgeen dat ons nog gelukkig hield toen ik zo zwak was dat ik alleen nog maar in een rolstoel kon zitten. Dan konden we zo blij worden van een zak flippen, een pak muisjes en een pak melk. Dan gingen we zitten in Edam bij het Oorgat op zo’n grasveldje. Beestenwerk. Eerst mij in de auto tillen, dan mij in een rolstoel tillen, maar als we dan samen daar zaten aan een flip met muisjes waren we de gelukkigste op aarde. Of een handdoekje mee en bij De Spijker naar beneden naar het schelpenstrandje. Dat de jongens alleen met hun voetjes het water in konden. Ik bleef dan boven, want ik kon niet met mijn rolstoel naar beneden, maar daar werd ik ook gelukkig van.”
Inmiddels hebben Crelis en Annemarie het wat breder en kunnen ze genieten van de wat meer luxe dingen. De dromen worden beetje bij beetje ook wat groter. Crelis: ,,We reden eerste in een Punto en nu in een Hyundai Tucson. Die droom hebben we waargemaakt. We wilden graag op wintersport en een keer op zomervakantie naar Oostenrijk, die droom hebben we ook waargemaakt. Nu droomt Annemarie nog van een cruise door de fjörden en reis door Amerika met de camper.”
Annemarie: ,,En die dromen komen ook uit. Daar ben ik van overtuigd. Crelis wil nog even wachten tot de jongens 21 zijn, zodat ze samen een biertje mogen drinken. Dat komt goed uit, dan kan hij nog even aan het idee wennen, maar dat we er heen gaan, dat staat vast!”

Fotogalerij

Netten drogen

Op Oudejaarsdag lag de VD64 van de gebroeders Schilder (Loege) afgemeerd in de haven vóór Bar “De Molen”. Onder het motto: “Wie bij nacht vist moet overdag zijn netten drogen” waren de visnetten aan de mast van de botter bevestigd om te drogen.

 

De wandelaars en fietsers op de dijk hadden zo een mooi uitzicht op dit sfeerplaatje dat past bij een vissersplaats als Volendam.

Fotogalerij

Regenbuien boven Marken

Door M. Boom werd de bijgeplaatste foto gemaakt van regenbuien boven Marken. Vanaf de dijk in Volendam was er afgelopen zaterdagmiddag dit fraaie uitzicht op het Markermeer en de wolkenpartijen erboven.

 

Ook waren enkele keren kleurrijke regenbogen te zien, waar menigeen foto’s van maakte. Een mooi natuurplaatje kon van de winterse plensbuien gemaakt worden. Nu is het wachten op sneeuw, want het is al zo’n tien jaar geleden dat Volendam met een pak sneeuw bedekt was.

Voor kerst- of winterse sfeerplaatjes dient al lange tijd het fotoarchief geraadpleegd te worden.

Fotogalerij

In de Nivo van vandaag, 6 januari 2021

Wij wensen iedereen veel leesplezier met onder andere de volgende onderwerpen:

• Crelis en Annemarie laten elkaar nooit vallen
• Marie Smit verbleef vier maanden in zorgcentra tijdens eerste coronagolf
• Veel nieuwe viervoeters in Volendam
• Beleidsmedewerker Monumenten over Stolphoevekerkje:
• Moedige Moeders: De gevolgen van blowen op jonge leeftijd
• Ontwikkeling van samenwerking RKAV en FC versneld door bijzondere omstandigheden
• ‘Succesverhaal van Tinder’ brengt Jasper Jonk in Finland
• Specs Hildebrand en Jan Akkerman zoeken elkaar op:

Fotogalerij

ADVERTORIAL

Sporten in de buitenlucht; lekker, gezellig en ook nog eens erg gezond

Het is wederom een prachtige dag. Janine (68) springt op haar fiets met een grote lach op haar gezicht, het is weer tijd voor een uur sporten met GezondOud. “Ik ga iedere week naar het Leeghwaterpark en het is elke keer weer optimaal genieten. Wanneer ik de hoek om kom fietsen ben ik altijd nieuwsgierig wie er verder allemaal zullen zijn. Ik heb echt al een aantal hele leuke nieuwe mensen ontmoet. Inmiddels sport ik alweer een aantal maanden bij GO en ik merk dat het me erg goed doet. Iedere keer kom ik zo vrolijk en positief gestemd terug van de training. Ik heb meer energie en voel me echt sterker worden.” Zo sprak een deelneemster uit Purmerend.

Binnenkort ook in Volendam, Broek in Waterland en Monnickendam
Bij GezondOud kun je het hele jaar door sporten op de mooiste plekken in de natuur. Zo starten we vanaf eind januari in Burgemeester Boelenspark, de Volgermeerpolder en het Hemmeland. De trainingen zijn professioneel, afwisselend, gezellig en voor ieder niveau goed te doen. Tijdens de training wordt gewerkt aan de conditie, de stabiliteit, de mobiliteit en doen we diverse spierversterkende oefeningen met weerstandsbanden of lichaamsgewicht.

Sporten op je eigen niveau
Je traint op je eigen niveau. Ieder mens is anders en onze trainers zijn juist opgeleid om ervoor te zorgen dat je op de juiste manier wordt uitgedaagd. Mede hierdoor laat ruim 96% van onze deelnemers weten zich fysiek dan wel mentaal sterker te voelen.

Professionele begeleiding
Wij werken uitsluitend met goed gecertificeerde trainers waarvan een groot deel fysiotherapeut is. Regelmatig onderzoeken wij het effect van onze trainingen en passen de inhoud van de training daar waar nodig aan.

Samen buiten en zelf vanuit je eigen omgeving
Dagelijks 25 minuten matig intensief bewegen is optimaal voor een goede gezondheid. Om je hierbij te helpen bieden wij naast de buitentraining ook online trainingen aan. Natuurlijk zijn de online trainingen volledig vrijblijvend.
Ben je nieuwsgierig geworden? Neem vrijblijvend contact met ons op via 06-53837045 of kijk op www.gezondoud.nl. Je kan altijd gratis een proefles komen doen.

Fotogalerij

Kees Veerman (buurman) kan zich nu verplaatsen in wat de ouders destijds voelden n

‘De ouders zijn de helden’

Op 1 januari is het 20 jaar geleden dat Volendam breaking news was in Amerika (CNN) en Groot-Brittannië (BBC). Nederland raakte geschokt, omdat bar De Hemel in brand stond en tientallen feestvierende kinderen – van buiten en van binnen – verwond raakten. Veertien jongeren kwamen te overlijden, duizenden mensen waren betrokken. Families, vrienden, omwonenden, hulpverleners, ooggetuigen, velen raakten getraumatiseerd. Naast de vele drama’s bracht de nasleep van de Nieuwjaarsbrand ook onvoorstelbare veerkracht en verrassende, soms ontroerende, gebeurtennissen met zich mee in de twintig jaar daarna. De Nivo brengt een reeks verhalen met mensen uit die betrokken groep. Vandaag voorlopig de laatste in deze reeks: Kees Veerman (buurman), 37 jaar. Opgedane zelfkennis, reflectie en het vaderschap hebben gezorgd dat hij sterk kan invoelen wat zijn – en vele – ouders toen hebben gevoeld. Door schade en schande wijs geworden, vraagt hij middels enkele ontboezemingen om begrip en vergeving. En overheerst, ondanks alles, de dankbaarheid.
Door Eddy Veerman

[ads id=66]

Er moet hem meteen iets van het hart. ,,Eigenlijk wil ik mijn verhaal beginnen met mensen te bedanken.” Er sluipt direct een brok in zijn keel. ,,Fysiotherapeut Jelle Douma is alles geweest voor mij.” Zijn ogen tranen. Hij kijkt naar het dagboekje en foto-albums die voor hem op tafel liggen. Dagboeken waarvan er die maanden in Volendam enkele honderden werden volgeschreven met ‘doffe ellende en pure pijn’, zoals Kees zelf omschrijft. Snikkend: ,,Twintig jaar lang heb ik er niet in gekeken. Nu we dit gesprek gepland hadden, heb ik het dagboek dat mijn moeder bijhield gister voor het eerst gelezen… En toen had ik dit niet”, doelt hij op zijn vochtige ogen. ,,Pas bij de laatste drie bladzijden hield ik het niet droog. En dat foto-album, dat ga ik straks voor het eerst bekijken, samen met jou…”

Spirituele vlak
Hij neemt een slokje van zijn glas water. ,,Ik moet mijn voormalige vriendin Linda Bond ook bedanken. Ik heb heel veel aan haar gehad. Dat geldt ook voor Lida Zwarthoed, een vriendin van mijn moeder. Haar zoon Simon raakte ook verbrand. Met Lida had ik iets op het spirituele vlak, al vóór de Nieuwjaarsbrand. Als Lida iets vertelt, drukt zij je niet een kant op, maar geeft je iets mee om over na te denken. Ik luister zelden naar anderen, maar zeker naar haar. Dat spirituele is niet iets waar ik mee te koop loop, maar zelf kan ik soms ook sterk aanvoelen wat er is, als iemand aan geeft dat het niet lekker gaat. Ik hoef daar zelf niets mee te doen. Ik heb teveel meegemaakt.”
,,Als ik het leed van iemand anders zie, breek ik. Je eigen leed is geen schim van het leed van iemand anders. Toen mijn zoontje Dex hulpeloos in het ziekenhuis lag en ze wisten eerst niet wat er aan de hand was – later werd hij aan zijn amandelen geholpen – dat was voor mij al killing. Bizar wat je dan voelt. Kun je nagaan wat mijn ouders en al die andere ouders destijds hebben gevoeld. Ik heb toen na een paar minuten mijn moeder gebeld. ‘Diep en diep respect voor wat jullie hebben gedaan, want ik sta hier nu tien minuten en mijn hart breekt. Nu pas gaat het rollen bij mij…’”
,,Ik heb heel veel geluk gehad dat ik niet in kunstmatig coma ben gebracht”, opent hij het deurtje naar het grote gebeuren. ,,Psychisch gezien is dat perfect geweest voor mij. Ik maakte alles heel bewust mee en kon het verhaal van die avond in De Hemel ook nog helemaal beschrijven.” Na middernacht zocht hij vriendin Linda, met wie hij een maand verkering had, op. ,,Zij zat tussen de dansvloer en de trap naar de wc. Ik kan en kon toen ook al superveel drank hebben. Toen het vuur ontstond, was ik meteen bij de les. Ik zag de vlammen aankomen en dook weg, beschermde mijn gezicht met mijn handen. ‘Ik zal hier toch wel niet dood gaan…’, schoot door mijn gedachten. Dat moment kan ik nog zó goed voor de geest halen.”
,,Even later kwam ik weer bij, kennelijk was ik even weg geweest. Ik maakte iemand anders wakker en die schoot ook wakker. Toen werden de ramen ingegooid en brak de paniek uit. Ik pakte een reling, langs de wand, die was kokend heet. Ben ik gaan zitten wachten tot de paniek minderde, deed mijn shirt voor mijn mond. Op het moment dat er brandweermannen binnenkwamen, ben ik zelf opgestaan en gaan lopen.”

‘Ik was zeventien en
een verschrikkelijke puber.
Een dag eerder was ik
nog naar een
houseparty geweest’

,,Buiten zag ik één van mijn vrienden, Maik Offerman. Hij heeft me naar het pension van Wim Schilder (nivo) gebracht. Ik zag er voor mijn gevoel piekfijn uit en wilde naar huis, want ik bevroor zowat. Ik had mijn handen in mijn mouwen verstopt. Toen ik bij dat pension wegging, ben ik op de dijk gaan lopen en zag Linda in De Molen. Ze vroeg of ik haar wilde vasthouden, want zij had het koud. Maar ik kreeg een klap van iemand, werd bij haar weggehaald. Ze dachten dat ik een toeschouwer was.”
,,Eenmaal buiten kwam ik André Willinsen (Sack) tegen. Hij zat in het leger, zag kennelijk wat er met mijn handen was en ontfermde zich over mij, samen met Peter van der Waarden. Pas om kwart over vijf kon ik met een ambulance mee en werd naar het Slotervaart-ziekenhuis gebracht.”
,,Ik was zeventien toentertijd: een verschrikkelijke puber. Een dag eerder was ik nog naar een houseparty geweest. Ik had een grote bek, óók in het ziekenhuis. Die eerste dagen in het Slotervaart moest ik steeds overgeven. Schold ik mijn moeder uit. ‘Die spinazie die ik van jou zo nodig op moest eten op oudejaarsdag…’. Maar het was in werkelijkheid loef en slierten van ingeademde roet.”
In zijn ogen staat het schuldgevoel geschreven. ,,Ik lag daar, opgeblazen met vocht en mijn armen en handen lagen open, toen dat eenmaal was doorgeprikt: ging ik ook nog eens tekeer tegen mijn moeder. Dat moet vreselijk zijn geweest voor haar.” Na vier dagen werd Kees naar het Brandwondencentrum van Beverwijk vervoerd. ,,Ik lag op de vijfde verdieping, op de verdiepingen daaronder lagen de dorpsgenoten die er qua brandwonden heel ernstig aan toe waren.”
,,Wij lagen met z’n zessen op een kamer, met onder meer Kees Tol, Johan Smit, Linda Tol en het was vaak best gezellig, ik heb me wel vermaakt. Zo heb ik dat grotendeels ervaren.” Hij kijkt naar het dagboek. ,,Maar het was die eerste twee maanden kommer en kwel: elke dag was een verrassing. Ik heb veel gehuild en dacht wel eens aan opgeven, want er werd telkens gedacht dat ik al wel snel naar huis mocht, maar de huidtransplantaties op mijn handen wilden niet lukken. Mijn maatje Henry Onrust – hij moet in De Hemel een meter van mij hebben gestaan – lag in Rotterdam en was er slecht aan toe. Mijn vriendin Linda lag in een Belgisch ziekenhuis, had geen haar meer en haar toestand was ook wisselend.”

Geheel geamputeerd
,,Er was steeds slecht nieuws. Ondertussen overleed Nico Veerman en voor zijn begrafenis mocht ik een dag terug naar Volendam. We zaten bij elkaar op school en hij is mijn achterneef. Dan was er nog de helse fysieke pijn en de voortdurende onzekerheid. Op een gegeven moment kwam de arts tot de diagnose dat mijn rechterhand, vierdegraads verbrand, geheel geamputeerd moest worden. Mijn vader kon het niet, m’n moeder vertelde het me.”
,,De volgende ochtend was ik erg emotioneel. Heisa alom. Kwam traumachirurg Toine van Trier kijken en hij zei ‘we gaan het anders doen’. Hij zag een lichtpuntje. Het heeft nog weken geduurd, toen uiteindelijk bleek dat er alleen een stukje pink af hoefde en alle andere vingers moesten worden gezet, met pennen. Alleen de wijsvinger heeft mobiliteit.”
Na de opluchting van dat hij één topje zou moeten missen, leek het alsnog mis te gaan. ,,Mijn collega’s en ouders waren op bezoek geweest en net naar huis, toen ik mezelf opeens voelde wegvallen. Ik drukte op het knopje voor de verpleegster, maar viel weer weg, daardoor dacht de verpleegster dat ik sliep. Dat ging twee keer zo, tot een verpleegster opmerkte dat er meer aan de hand was. Ik kreeg mijn ogen niet open. Ging langzaam uit.”
,,Bleek dat ik longontsteking had. Met heftige temperatuurschommelingen en een hoge hartslag. Medicijnen sloegen niet aan. Zaten mijn ouders aan mijn bed. En als ik dan weer even wegviel, riep m’n vader ‘blijf erbij, blijf erbij…’. Totdat ik hem nog wel hoorde, maar zijn stem was steeds verder weg.” Hij schiet vol. ,,‘Ik kan niet meer, ik kan niet meer…’, zei ik. ‘Ik hoor je ook niet meer, je moet dichterbij komen…’. Het leven ging er uit.”
Wat men ook probeerde, niets sloeg aan. Kees werd zelfs bediend. Hij en de gezinsleden dreigden afscheid te moeten nemen. Definitief. ,,Ze hadden nog één middel… Dat sloeg aan. Kwam ik er alsnog boven op. Leek ik gewoon dood te gaan, met mijn vader en moeder er bij. Bizar…”
,,Twee dagen later werd ik al weer geopereerd. Dat zorgde voor schrik bij m’n moeder. Want bij het met huid beleggen en schoonschrapen van mijn arm en hand ging mijn hartslag steeds enorm omhoog en ze was bang dat mij hetzelfde zou overkomen als Peter Veerman, die half januari op de operatietafel overleed, omdat zijn hart het begaf.”

‘Toen ik eind februari
werd uitgenodigd voor
de Wedstrijd van
Verbondenheid en een
bloedmooie verpleegster
meenam, zagen die grote
voetballers alleen haar’

,,In dat eerste jaar en in 2002 ben ik alleen aan mijn handen 31 keer geopereerd. Dan weer een deel van vingers breken, dan weer zetten. Na die eerste maand in Beverwijk waren van de vijfde verdieping alle Volendammers naar huis, ik was nog alleen. Ging ik naar de kinderafdeling, waar ik een eigen kamer en computer kreeg, met eten – ook lekker snacken dus – naar keuze. Ik kreeg een kinderactiviteitenbegeleidster van 21 toegewezen, zij liep stage. Ik kwam eigenlijk in de hemel. En er waren nieuwe verpleegsters. Eentje was bloedmooi. Toen ik eind februari werd uitgenodigd voor de Wedstrijd van Verbondenheid in het FC Volendam-stadion, nam ik haar als gast mee. Van Basten, Gullit, de grote voetballers die mee deden aan die wedstrijd, ze zagen mij niet zitten, maar zagen alleen haar.”
,,Op die kinderafdeling heb ik ook leren relativeren. Want ik ging – als verreweg de oudste patiënt – vaak met de verpleegsters langs bij de kinderen, die daar lagen. Zag ik ook huilende moeders bij hun verbrande kindjes, soms zelfs een baby, zitten. Hartverscheurend. Dat heeft me enorm geholpen bij het herstel. Wat gebeurde, sloeg ik op, maar ik verdrong het niet. Daarom heb ik ook nog nooit – ik klop het af – een terugval gehad.”
Ondertussen was er de opluchting toen hij zijn vriendin Linda even mocht bezoeken. ,,Ik had anderhalve maand alleen naar een foto gekeken en moest bedenken hoe zij er verbrand uit zou zien. Ik was heel blij toen ik haar weer zag, het haar was weg maar zou wel weer aangroeien.”
De blijdschap had hij ook bij het zien van zijn maatje, Henry Onrust. ,,Hij vroeg steeds of ik op bezoek wilde komen, dus ik ging naar Rotterdam toen dat kon. Henry was een medisch wonder, maar behoorlijk gehavend. Alles wat ik had, viel in het niet bij wat Henry had. Toen iedereen even de kamer uit was, zei hij. ‘Zo, nou kun jij mooi de stekker er uit trekken…’ Ik schrok. Begon te janken. Henry niet. Hij meende het. Ik was blij dat hij er nog was. Maar voor hem was het moeilijk te accepteren dat hij zo gehavend was. En wij zeiden altijd alles tegen elkaar, goed of slecht, dat maakte niet uit. Henry’s vader en moeder hebben bijna een jaar in Rotterdam gezeten, zo lang lag hij in het ziekenhuis.”

Vloekende weg
Kees zat toen al een aantal maanden in het revalidatietraject. ,,Ik was vijf dagen per week aan de slag met fysio Jelle Douma. Die man heeft er voor gezorgd dat ik kan wat ik nu kan. Niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk. Hij was als een tweede vader voor mij. Het was een norse man, we hadden niks gemeen en tóch hadden we een megaklik. Ik kon lezen en schrijven met hem. Wilde mijn baan als tegelzetter niet verliezen. Deed ergotherapie en was de hele dag bezig met een stressballetje, mijn handen zóuden en móesten weer iets gaan doen.”
,,Henry en Jan Tol (kurk) sloten aan bij de revalidatie met Jelle. Moesten we samen op de loopband, dat ging vloekende weg. Maar dan heb je er ook wel drie bij elkaar. Ging Jelle grapjes maken. Als ik maar doorpakte. Daardoor kon ik weer bij mijn baas Jaap Schilder (van Neel) aan de slag, die me heel erg heeft geholpen. Terwijl genoeg mensen zeiden dat ik het nooit zou redden. Maar het ging lukken, met apart gereedschap. Ik ben een buitenmens, geen kantoorman. Al kon ik naderhand maar iets doen, dan ging ik al mee naar de bouw.”
,,Ik wilde ook weer voetballen. Speelde naderhand een tijdje met gips om mijn hand, in de zondag-2, met oud-FC Volendam speler Frank Kramer als trainer.” Kees was en is een technisch vaardige voetballer met uitstekend overzicht. ,,En toch vind ik voetbal niet leuk. Althans, ik wilde in de jeugd al nooit trainen, alleen wedstrijdjes spelen. Mijn moeder zei dat ik móest blijven voetballen en dat heeft zij goed gezien, want het werd een uitlaatklep voor alle emoties die ik bij me droeg. Ik was vóór de brand een levensgenieter en dat ben ik al mijn hele leven, qua gezelligheid, dat is óók een uitlaatklep. Ik houd van aandacht. Maar dat maakt ook dingen kapot. Zoals mijn relatie met Linda, na enkele jaren. Dat was een pijnlijke situatie.”
,,In het voetbal kon en kan ik dan mij emoties kwijt, lang niet altijd op een goede manier. In de zondag-2 speelde een vriendengroep, oudere jongens die ook als een vader waren voor mij, zeker in de tijd dat mijn eigen vader overleed… Vijf jaar na de Nieuwjaarsbrand stond ineens de politie bij ons voor de deur. Riep m’n moeder naar boven ‘heb je soms iets gedaan tijdens het weekeinde, Kees?’ Ik hoefde niet lang na te denken.”

‘Stond de politie
voor de deur:
die komt voor mij,
dacht ik’

,,Wij, ‘Onrust’ en ik, wij waren niet echt leuk voor anderen, hadden ook na de Nieuwjaarsbrand een grote bek. Die zaterdagavond had ik één van de meiden met brandwonden, Eline van Pooij, uitgescholden. Met alcohol op, mijn schuld. ‘Zij heeft waarschijnlijk aangifte gedaan’, dacht ik. En dat vond ik ook niet raar. ‘Die komt voor mij’, riep ik naar beneden. Toen mijn moeder de deur opendeed, kwam er echter een andere boodschap van de politieagent. ‘Uw man heeft een hartaanval gekregen en wordt momenteel gereanimeerd…’ Of we meekwamen naar het ziekenhuis. Mijn moeder reageerde heel kalm en dat had ik ook. We wisten eigenlijk meteen dat het over was. Ook al zei de agent dat ze nog met hem bezig waren.”
,,In de politie-auto zei m’n moeder al ‘die leeft niet meer’. Ik knikte en zei dat ik mijn zus op zou vangen. Alsof het – terwijl het nog niet bevestigd was – meteen bij ons binnen kwam en we bewust waren van wat komen ging. In het ziekenhuis hoorden we al snel dat hij niet meer te redden was. Zat ik in de gang toen een brancard met daarop mijn vader voorbij werd gereden. Vroeg ik of ik hem nog mocht zien, voordat hij naar het mortuarium ging. Dat mocht. Ik vertelde het aan mijn zus Jenny toen zij binnenkwam en zij had het verschrikkelijk moeilijk, want zij was een echt vaders kindje. Voor haar was die periode na de Nieuwjaarsbrand ook heftig, want alles binnen het gezin draaide om mij. En wij hadden – en hebben – als broer en zus ook nog eens een hele goede band.”
,,De dagen van het condoleren beleef je in een roes, maar op een of andere manier ging me dat ook rustig af.” Wellicht speelde in het onderbewustzijn dat het een erfelijke kwestie was. ,,Mijn opa was 58 toen zij hart het begaf, mijn oom nog maar 46 jaar en mijn vader was 55. Vier jaar geleden had ik zelf steeds steken in mijn hart en werd ik wat angstig. Heb ik ook een test gedaan, iets wat ik volgend jaar weer doe. Ik ben veel aan het hardlopen en dan stijgt mijn hartslag behoorlijk bij kilometer tien, dus ik wil het wel in de gaten houden.”
Het is niet dat de angst voor een jonge dood met hem meeloopt. ,,Als je iets overkomt, gebeurt dat. Ik heb geen angst. De dood hoort bij het leven. Maar ik had wel verdriet na het wegvallen van mijn vader en had het ook moeilijk te zien hoe zwaar mijn moeder het had. Ik ben een moederskindje. Je moeders hand heb je gewoon nodig. Mijn moeder was 42 ten tijde van de Nieuwjaarsbrand. Leny is maar één jaar jonger”, kijkt hij naar de vrouw waarmee hij een prachtig gezin stichtte. ,,Wij voelen ons nog zo jong en dan zoiets groots meemaken als ouders. Ik heb alles met haar gedeeld, mijn moeder werd ook mijn thuisverpleegster. Toen kon zij wat betekenen, maar daarvoor zat zij maandenlang machteloos aan mijn bed. Nu voel ik wat mijn moeder toen heeft gevoeld. Was ik ook nog eens niet leuk voor haar: ik had wel een klein hartje maar was een heftige puber. Zo’n sterke vrouw. Ik heb het daarna allemaal goed gemaakt, hoor”, breekt een ondeugende glimlach door.

Hartverscheurend
,,Het was hartverscheurend om de laatste pagina’s te lezen”, daalt zijn blik weer af naar het dagboek. ,,’Doe ik het wel goed als moeder? De één zegt dat ik er op uit moet gaan, de ander dat ik thuis moet blijven’, schrijft zij onder meer.” De pijn van zijn moeder is voelbaar in zijn stem. ,,Kun je nagaan, dit allemaal is voor mij niet het ergste wat in mijn leven is gebeurd. Dat was het overlijden van het dochtertje van Ruud Jonk (suikere) en José, onze vrienden. Roos was een paar maanden oud en overleed plotseling, net als nu Jan Dulles en Caroline overkwam. Vreselijk. Leny en ik zijn naar het AMC gereden en kwamen het kamertje binnen toen zij te horen kregen dat Roos niet meer te redden was.”
,,Ik dacht: als ik nu ga huilen, daar hebben zij niks aan, dus ik heb naderhand geprobeerd met een lach en een traan de clown uit te hangen. Dat deed mijn vader toen ik in Beverwijk lag. Mijn vader liep daar als een cliniclown rond om de kleine kinderen op de afdeling te vermaken. Maar dit… Ik zie Ruud nog naar buiten komen, met het mandje met Roos daar in.” Hij breekt. ,,Erger wordt het niet… Je kindje verliezen. Voor José en Ruud kwam het vorige week allemaal terug, ze kregen ook veel berichtjes van de mensen om hen heen, dat heeft José erg geholpen. Zij heeft zeker vijf jaar nodig gehad om de oude José te worden. En bepaalde periode blijven áltijd pijn doen.”
Lijden deed ook zijn maatje Henry. Met zijn onverschillige voorkomen en zwartgallige humor bracht en brengt hij mensen aan het schaterlachen. ,,Zo ad rem als het maar kan. Maar hij kon ook keiharde opmerkingen plaatsen. Dat komt voort uit zijn onzekerheid en innerlijke pijn”, weet Kees. ,,Hij is sinds enkele jaren gelukkig, met zijn vriendin Sandra. Als dat niet was gebeurd, was ik misschien anders gaan denken over mijn keuze om destijds niet aan zijn verzoek tegemoet te komen”, doelt hij op dat ijzingwekkende moment in Rotterdam. ,,Hij zat nooit te wachten op medeleven. Maar zijn worsteling heeft me wel zeer gedaan. Ik heb respect voor hem.”
Een smile volgt. ,,Het was vroeger altijd bij mijn moeder te doen. Henry kon ook alles tegen mijn moeder zeggen. ‘Nel, nou heb ik wat’, kwam hij een keer binnen. Hij was onderweg naar de wc gestruikeld en met zijn ‘ding’ tegen de punt van het bureau gekomen. ‘Hij is paars, zeg maar dezelfde kleur als rest van mijn lichaam’. Ik stikte van het lachen. ‘Dan moet ik ‘m even zien’, zei m’n moeder. ‘Of je moet zelf even testen of-ie het nog doet’. Zo’n band had Henry met mijn moeder. Kwam-ie een dag later weer langs. ‘Nou Nel, tranen over m’n wangen, maar hij doet het nog…’ We hebben genoeg meegemaakt samen.”

‘Als ik met mijn
kinderen de film
Ice Age kijk en
de leeuw ‘terug komt’,
dan loop ik helemaal leeg’

,,Dat geldt ook voor Frank Kramer”, maakt Kees een sprongetje naar de voormalige tv-presentator van ‘Hints’ en EuroSport. ,,Ik heb zo’n vijftien jaar met die jongens samen gevoetbald, dat was goud, onder Frank. Toen hij laatst overleed, dat deed écht zeer. We hebben prachtige avonturen en anekdotes met hem meegemaakt en hij kwam hier ook wel eens thuis. Ik kon alles tegen hem zeggen. Toen ik hoorde dat hij ziek was en het niet goed ging met hem, heb ik tijdens een nacht een speech gemaakt die ik tijdens zijn begrafenis zou voorlezen. Die mailde ik naar Frank, maar die heeft hij helaas niet meer gelezen, want die avond overleed hij. Ik heb het van me afgeschreven en zo kon ik het een plekje geven.”
Op het voetbalveld kreeg met name in de eerste jaren menig opmerking naar zijn hoofd geslingerd met betrekking tot de Nieuwjaarsbrand. ,,Tegenstanders die riepen dat we allemaal in de brand hadden moeten zitten. Ik kon er wel goed mee omgaan en wachtte meestal mijn moment af. Eén keer liep ik op het dochtertje van een tegenstander af en zei wat haar vader steeds riep. Wilde hij me opzoeken en moest worden tegengehouden. Ik wilde dat hij ging nadenken over wat hij deed. Moesten we in het nieuwe seizoen weer tegen hem. Die gaat mij pakken, dacht ik vooraf. Kwam hij op me aflopen en gaf me een hand. Hij had er dus over nagedacht.”
,,Ik werk al twintig jaar samen met Jan ‘de Bolle’, dat gaat perfect samen, maar op de bouw krijgt ik ook wel eens iets te horen. Als ze dan een opmerking maken over mijn kromme duim, dan laat ik de rest even zien en schrikken ze. Meestal zijn het ouderen, die vragen echt wat er is gebeurd. Of een uitvoerder die dan, als ik daar een paar dagen werk, verhaal komt halen. ‘Gaat wel lekker, zeker?’, hoor je dan. Dan zeg ik ook dat dit het enige is, dat geeft, het is therapeutisch. Zo lang ik kan blijven werken. Daar heb ik veel baat bij gehad.”
Mijmerend. ,,Ik heb genoeg mensen om me heen, vrienden en vriendinnen, waarmee ik over alles heb kunnen praten, maar ik heb de ziekenhuisperiode misschien iets rooskleuriger geschetst dan het werkelijk was. Veel ouders zaten met vragen, of er nog wel een toekomst was voor ons.” Leny: ,,Als puber leef je in het moment. Als ouder denk je na over wat er nog komen gaat en hoe de toekomst er uit zou kunnen zien.”
Kees: ,,Het klinkt gek, maar vanaf 2004 heb ik een ‘God mooi leven’ gehad. Ook al heb ik veel pijn gekend en veel verdriet bij anderen gezien. Dat kan ik normaal gesproken goed dragen, maar als ik met mijn kinderen de film Ice Age kijk en de leeuw ‘terug komt’, dan loop ik helemaal leeg. Ik schaam me niet voor mijn tranen. Leny lag laatst in het ziekenhuis, stond ons zoontje Dex te kijken en brak. Brak ik ook. Dat kan ik dan niet aan. Als ik dan kijk naar de Nieuwjaarsbrand, dan zijn de vaders en moeders de grote helden voor mij. Het heeft mijn vader wel vijf jaar van zijn leven gekost en misschien geldt dat voor meerdere ouders, maar zij zijn de sterkste paarden.”

Fotogalerij

Marco Tol ‘Man of the Match’

Zondagavond werd verdediger Marco Tol uitgeroepen tot ‘Man of the Match’ van FC Volendam tijdens de wedstrijd tegen MVV.

 

Een half uur voor tijd maakte stadionspeaker Jack Mühren bekend, dat de FC-supporters die thuis de wedstrijd live op TV konden bekijken, hun stem mochten uitbrengen op de FC Volendam-App. Na de met 0-1 verloren wedstrijd werd Marco Tol gehuldigd. Hij kreeg een bos bloemen van Ron Bloemenweelde en een dinerbon van Café De Dijk aangeboden.

Fotogalerij

Familie Koning blijft ondanks twee tragedies positief

Vader en zoon overwinnen samen kanker

Terwijl Nederland zich met enige tegenzin opmaakte om Kerst en Oud en Nieuw in een zo klein mogelijk gezelschap te vieren, telt de familie Koning uit Volendam haar zegeningen. Het gezin mag op een doordeweekse avond graag gezellig rond de kerstboom zitten. In een oogopslag is te zien dat Eduard (54) en Petra een hechte band met hun kinderen Eric, Samantha en Marco hebben. Allemaal beseffen ze maar al te goed dat het een klein wonder is dat hun geliefde vader en echtgenoot nog altijd in hun midden is. ,,In oktober 2012 voelde ik een bultje in mijn nek”, zucht Eduard. Slechts tien dagen later bevonden zijn gezin en hij zich in een regelrechte nachtmerrie. ,,Ik bleek een zeldzame en agressieve vorm van kanker – in de neusholte, groeiend richting mijn hersenen – te hebben.” Wat volgde was een ingrijpend behandeltraject bestaande uit drie chemokuren en 35 bestralingen. De vader van drie balanceerde op het randje van de dood, maar vanwege zijn enorme wilskracht wist hij zijn ziekte uiteindelijk te overwinnen. ,,En net toen we het gevoel hadden dat het allemaal weer de goede kant op ging, werd bij onze jongste zoon kanker geconstateerd…”
Door Kevin Mooijer

[ads id=66]

,,In oktober 2012 werd ik wakker met een klein, hard bultje aan de rechterkant van mijn nek”, herinnert Eduard zich. ,,Ik had geen flauw idee wat het zou moeten zijn.” In eerste instantie besloot hij het merkwaardige bobbeltje te negeren, maar die oplossing zou van korte duur zijn. ,,Twee weken later voelde ik dat er een tweede bultje naast groeide. Daarbij had ik last van een bloederig soort snot. Ik maakte toch maar even een afspraak bij dokter de Vries om zijn mening te vragen.” Eenmaal aangekomen bij zijn huisarts werd het Eduard al gauw duidelijk dat hij met een serieuze kwestie te maken had. ,,Ik werd gelijk doorverwezen naar het AMC, waar ik de volgende dag al terecht kon voor verder onderzoek.” In het AMC werden biopten afgenomen, puncties zonder verdoving gedaan en vier buisjes met bloed gevuld. ,,Na afloop kreeg ik te horen dat de uitslag met tien dagen binnen zou zijn. Bij slecht nieuws zou ik voor die tijd gebeld worden en bij goed nieuws zou ik niks horen. In dat geval zou ik gewoon tijdens mijn afspraak tien dagen later te horen krijgen wat er precies uit het onderzoek naar voren was gekomen.”
Na het onderzoek in het AMC keren Eduard en Petra terug richting Volendam, waar ze proberen hun leven weer op een normale manier voort te zetten. ,,Je gaat gewoon weer aan het werk en je hoopt dat die telefoon de komende dagen niet af zal gaan.” En dat was ook hoe het de daaropvolgende tien dagen zou gaan. ,,We hoorden gelukkig niets, dus tien dagen na het onderzoek ging ik samen met Petra terug naar het AMC om de uitslag op te halen. We zaten nietsvermoedend in de wachtkamer toen we werden geroepen door een jonge meid gehuld in een witte jas. We volgden haar een spreekkamertje in, de deur ging dicht en na een korte introductie zei ze: ‘Ik heb vervelend nieuws, u heeft kanker’. Ik wist niet waar ik het zoeken moest. ‘Ik zou toch gebeld worden blij slecht nieuws?’, vroeg ik. ‘Dat klopt, onze excuses daarvoor, maar het betreft zo’n unieke vorm dat er zes professoren aan te pas zijn gekomen om het te bevestigen.’ Is het te genezen? Hoe lang zit het er al? Wat is de levensverwachting? Ik had een lijst met vragen waar allemaal geen antwoord op werd gegeven. De jonge arts zei dat ik mijn vragen op moest schrijven en ze de volgende dag in het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis – waar ze al een afspraak voor me had gemaakt – kon stellen. Mijn vorm van kanker bleek zeer zeldzaam in Nederland. Het komt veel voor bij Aziaten en Noord-Afrikanen, maar eigenlijk niet bij volbloed Nederlanders.”

‘Mijn vorm van
kanker bleek zeer
zeldzaam in Nederland.
Het komt veel voor
bij Aziaten en
Noord-Afrikanen’

Terneergeslagen liepen Eduard en Petra terug naar het parkeerterrein. ,,Achteraf gezien volgde daarna één van de allerergste momenten uit de hele situatie”, zucht Eduard. ,,Eerst heb je het samen in de auto over wat je zojuist overkomen is, maar antwoorden heb je nog niet. En dan komt het: je moet je gezin en familie gaan bellen. Het nummer invoeren en de telefoon vervolgens over horen gaan was nog wel te doen, maar dan wordt er opgenomen en je moet zeggen: ‘met je pa, ik heb kanker…’. Die woorden kreeg ik er niet uit. Ook Petra kon het niet over haar lippen krijgen. We hebben alleen maar keihard zitten huilen in de auto.”
Nadat het echtpaar hun emoties enigszins onder controle wist te krijgen, hebben ze hun gezin en naaste familie ingelicht over de verschrikkelijke situatie. ,,Eenmaal thuisgekomen stopten de telefoons niet met overgaan. Mijn mobiel, die van Petra, de toestellen van de kinderen en de vaste lijn. Ze bleven allemaal non stop overgaan. Zo snel kan het gaan in Volendam.”
Eén telefoontje herinnert Eduard zich nog als de dag van gisteren. ,,De huistelefoon op het dressoir ging drie keer over, ik liep ernaartoe om hem op te nemen en zei: ‘met Koning’. De vrouwelijke stem aan de andere kant van de lijn zei: ‘wat hoor ik nou? Is Eduard dood?’ Ik reageer: ‘wie denk je wie je nu aan de lijn hebt?’ En direct daarna wordt de verbinding verbroken.” Het hele gezin kan er gelukkig om lachen: ,,Tot op de dag van vandaag weet ik niet wie dat geweest is. Misschien is het een idee om toch maar eens een nummermelder aan te schaffen.”
De nacht die Eduard en Petra stond te wachten zou waarschijnlijk de zwaarste uit hun leven worden. ,,Ondanks dat je niet moe bent, ga je toch maar naar bed. Het enige waar je aan kan denken is het bezoek dat je de volgende dag in het AVL moet ondergaan en de vragen die je daarover hebt. We hebben elkaar de hele nacht aan liggen kijken.”
Bij het aanbreken van de ochtend zaten Eduard en Petra allang aan de eettafel en het hele telefoon-circus begon weer opnieuw. ,,We hebben alle telefoons uitgezet en hebben rustig proberen te wachten tot ik ’s middags naar het AVL moest.” Met lood in de schoenen vertrokken Eduard, Petra en hun oudste zoon Eric die middag richting Amsterdam. ,,We namen plaats in de wachtkamer en werden uiteindelijk naar binnen geroepen door een chirurg. Ze stelde zich voor als Dokter Zuur. Ik weet nog dat ik zei: ‘nou, dat is een mooi begin’. Waar ze op reageerde met: ‘dan weet je mijn voornaam nog niet: Lotje.’ Ik reageerde er gelijk op: ‘oh mijn god, hij is mooi. Het Lot is Zuur’. De chirurg en het aanwezige medische team konden er gelukkig om lachen. Naderhand lichtte de chirurg het complete team in opleiding nog even in dat het niet gebruikelijk was dat iemand voor een vergelijkbaar gesprek zo binnenkomt.”

Zuur
,,Ik werd die week aan de hand van verschillende onderzoeken en zeven scans volledig binnenstebuiten gekeerd. MRI- en CT-scans, puncties, echo’s en de laatste dag werd afgesloten met een PET-scan. Dat was de belangrijkste scan, werd me later verteld. Voor de PET-scan werd ik naar een donkere slaapkamer gebracht, waar ik een slaappilletje kreeg. Ik zat op de rand van m’n bed toen er een man in een loden, astronautachtig pak naar binnen stapte. Hij gaf me een spuit met daarin radioactief suiker. Vervolgens moest ik een half uurtje rusten om daarna de PET-scan te ondergaan. Na het afronden van de PET-Scan mocht ik eindelijk richting huis, waar mijn gezin op me wachtte. De volgende ochtend stond mij de definitieve uitslag van alle onderzoeken te wachten.”
,,Dinsdagochtend om half tien zaten Petra en ik weer tegenover dokter Zuur. Ze somde de eerste zes uitslagen achter elkaar op, maar de zevende – de zo belangrijke PET-scan – liet ze achterwege. De eerste zes uitslagen gaven allemaal hetzelfde aan, maar de doorslaggevende uitslag had ze nog niet binnen. Ik zei nog dat het volgens mij niet zo moeilijk was, ze had immers zes dezelfde uitslagen binnen, dan was het toch precies wat ze verwachtten? Wat bepaalde die zevende uitslag dan nog? ‘Alles’, antwoordde dokter Zuur resoluut. Ik schrok van haar reactie en zei: ‘Dus, stel dat de uitslag van de PET-scan niet goed is, wat dan?’ De chirurg ontweek mijn vraag: ‘dat nemen we dan wel door’. Ik was vastberaden antwoord te krijgen: ‘dan zal ik de vraag anders stellen: kan ik dan mijn kist bestellen?’ Ze keek me aan en zei: ‘ja.’ Dat was het enige wat ik wilde weten. Na de afgelopen 24 uur in onzekerheid te hebben geleefd wilde ik weten waar ik aan toe was.”
Met een pieper op zak werden Eduard en Petra richting de kantine van het ziekenhuis gestuurd. ,,Die ging in korte tijd twee keer. ‘Als ze me een tweede keer oppiepen binnen een paar minuten, dan zal het nieuws dat me te wachten staat vast niet best zijn’, dacht ik. We liepen de spreekkamer van dokter Zuur binnen, gingen zitten en terwijl de dokter de deur dicht deed – ze had letterlijk de klink nog in haar handen – zei ze: ‘Meneer Koning, de uitslag is goed. Het wordt de 100 % behandeling’. We gaan er alles aan doen om die kanker te bestrijden’. Vanaf dat moment is het een wedstrijd tussen jouw lichaam en de intensiteit van de behandelingen.”

‘Ik was immers
zó dicht bij de
eindstreep,
maar ik was op…’

Het behandeltraject dat Eduard te wachten stond, zou zeven weken gaan duren. ,,Ik zou te genezen zijn, maar er werd wel bij gezegd dat ze hoopten dat ik het einde van de behandelingen zou halen. Ik kon alleen maar zeggen: ‘ik ga voor goud, jullie ook?’ Gelukkig stonden de dokters er hetzelfde in. Achteraf heeft die zin me nog lang achtervolgt in het AVL. Zo kreeg ik bijvoorbeeld meer chemo toegediend en werd ik intensiever bestraald dan gebruikelijk, omdat ik ten slotte voor goud ging.”
In totaal zou Eduard 35 bestralingen en drie chemokuren moeten ondergaan. ,,Er werd een bestralingsmasker op maat voor me gemaakt. En wat gelijk werd duidelijk gemaakt, was dat ik mijn smaak, reuk en slikfunctie zou gaan verliezen en dat mijn zicht en gehoor aan de rechterkant gevaar liepen.”
De vastberaden vader van drie nam de waarschuwingen tot zich en maakte zich op voor wat de zwaarste periode uit zijn leven zou worden. ,,Zondag tot donderdag werd ik behandeld in het AVL. Daarna mocht ik anderhalve week naar huis, om vervolgens weer vier dagen naar het ziekenhuis te gaan, en zo ging het zeven weken aan één stuk door. Op de thuisdagen was het wel zo dat ik gewoon bestraald werd. Het enige verschil was dat ik ’s avonds thuis mocht slapen.” Na ongeveer tien bestralingen merkte Eduard dat het zijn tol begon te eisen. ,,Drinken ging heel moeizaam en eten ging helemaal niet meer. De bestralingen waren zo intens dat ik een brandlucht in mijn neus kreeg. Tijdens de bestraling lig je helemaal vast, waardoor je heel beperkt bent. Het enige redmiddel was – als het écht niet meer ging – je hand te bewegen. De bestraling werd dan gelijk gestopt en je kreeg even de tijd om over te geven. Dan snel weer verder…”
Eduards keel was volledig stuk gebrand, waardoor hij niet meer kon slikken. ,,Als oplossing werd er een maagsonde toegepast, maar waar geen oplossing voor bestond was dat ik helemaal kapot was. Ik sliep op de dagen dat ik thuis was wel twintig uur per dag. Je lichaam is aan het vechten tegen de kanker en daarvoor heeft het rust nodig.” Naar de buitenwereld bleef de Volendammer standvastig, maar diep van binnen vreesde hij dat de behandelingen toch te zwaar voor hem zouden zijn. ,,De tweede chemo was zo ongelofelijk zwaar, dat kan ik niet in woorden uitdrukken. Wetende dat er nog een derde zou volgen, begon ik hem een beetje te knijpen. De dokter sprak de hoop uit dat ik de derde en laatste chemobehandeling ook zou gaan doen. Ik was immers zó dicht bij de eindstreep, maar ik was op…”

Kameraad
Tijdens de eerste week van de behandelfase mocht Eduard weer even richting huis, waar hij bezoek kreeg van een goede vriend. ,,Mijn kameraad kwam binnen met een fles champagne waar een briefje op geplakt zat: ‘Deze fles gaat open als je weer beter bent.’ Hij heeft de fles op het dressoir gezet en we hebben hem vervolgens niet meer aangeraakt. Dat ik die fles champagne iedere dag zag staan, werkte enorm motiverend. ‘Hij zál opengaan’, dacht ik bij mezelf. Diezelfde fles heeft me ook de kracht gegeven om toch die derde chemo aan te gaan.”
Voorzien van goede moed en een realistische dosis angst nam Eduard plaats voor zijn laatste chemobehandeling. ,,Moet je je voorstellen hoe blij ik was toen ik ontdekte dat de laatste behandeling een eitje was vergeleken bij de tweede chemokuur!”
De zeven cruciale weken waarin hij behandeld werd, hadden heel wat voor Eduard in petto. Hij viel onder meer dertig kilo af en raakte zijn slikfunctie kwijt, maar tegelijkertijd maakte hij nieuwe vrienden en maakte hij kennis met de mooiste kant van de Volendammer gemeenschap. ,,Na die zeven weken keer je terug naar huis en probeer je rustig aan weer op te krabbelen. Wat een mens dan echt goed doet zijn de talloze fruitmanden en andere mooie gebaren die we van mensen uit onze omgeving hebben ontvangen. Zelfs de kerk stuurde een fruitmand.” Eduard lacht: ,,We hadden op een gegeven moment zoveel fruitmanden staan dat we ook als avondeten aan de bananen zaten.”
Met de ondersteuning van zijn gezin werkte Eduard naar de doorslaggevende deadline van 5 mei 2013 toe. ,,Al die tijd werd ik nog continu in de gaten gehouden. Hoe waren mijn bloedwaardes? Hoe gaat het met slikken? Slikken voelde nog altijd alsof er zo een aantal messen in mijn keel werden gezet. Zelfs een zware drinkbare morfinekuur mocht niet baten. Na het toedienen van de morfine zat ik thuis op de bank volledig in een andere wereld, maar de pijn in mijn keel verminderde niet.”
Het feit dat Eduards speeksel tegen alle verwachtingen in nog wel aangemaakt werd, bood hem de kans vertrouwen te tanken richting de definitieve uitslag op 5 mei.

‘Ik kon wel
janken! Ik zou
de 50 halen’

,,Eindelijk brak die cruciale dag aan”, herinnert de gemotiveerde Volendammer zich. ,,We waren al ruim van tevoren in het AVL. Vóór ons werd eerst een ouder echtpaar en daarna een jong stel met een baby naar binnen geroepen. Allemaal kwamen ze huilend van verdriet naar buiten toe. Nou, dan zakt de moed in je schoenen, kan ik je vertellen.” Door de ruimte klonk: ‘Meneer Koning’. ,,Mijn hart klopte bijna mijn borst uit. ‘Erop of eronder’, dacht ik bij mezelf, terwijl ik richting de spreekkamer van dokter Zuur liep. We gingen zitten, dokter Zuur stak haar hand uit en zei: ‘gefeliciteerd’. Ik kon wel janken! Ik zou de 50 halen, vanaf nu moest ik terugkomen voor de maandelijks controle en tot die tijd was er een kans geweest van 80 tot 90% dat de kanker terug had kunnen groeien – iets dat dokter Zuur bewust achterwege had gelaten – maar ik was kankervrij verklaard en zou de 50 halen!”
Eduard en Petra liepen dezelfde route naar het parkeerterrein als een jaar eerder, maar nu in een totaal andere stemming. ,,In de auto hebben we het er eerst weer met zijn tweetjes over gehad, maar thuis heb je kinderen en familie zitten die zenuwachtig wachten op je telefoontje. Dus, ga je weer bellen. Eerst hoor je de telefoon door de auto overgaan. Dan wordt er opgenomen en je hoort de stemmen van je kinderen… We schoten allebei vol. Het enige dat we er nog huilend uitkregen was ‘de vlag kan uit…!’.”
,,En toen we thuis aan kwamen rijden hadden ze de vlag echt uitgehangen. Die motiverende fles champagne – waar ik maandenlang tegenaan heb gekeken – kon éindelijk open.”
,,En dan vier jaar later…” Eduards en Petra’s zoon Marco (21) neemt het woord over van zijn vader: ,,Ik had last van pijn in mijn lies. Omdat ik keeper was en veel trainde op ver uittrappen, dacht ik dat de pijn veroorzaakt werd door een liesblessure. Ik besloot te gaan trainen met een fysiotherapeut en hij kwam tot dezelfde conclusie.” Pas weken later – nadat Marco merkte dat de pijn steeds erger werd – besloot hij naar de huisarts te gaan. ,,Mijn linker teelbal was groter geworden, dus het werd tijd om professionele hulp in te schakelen. De situatie kon twee dingen betekenen: of de teelbal was verdraaid, of ik had een tumor.” Zijn onderbuikgevoel vertelde hem dat het slecht nieuws zou zijn, maar Marco bleef positief. ,,Ik werd doorverwezen naar het ziekenhuis om een echo te maken, maar ik nam het zo licht op dat ik destijds van plan was om in mijn eentje naar het ziekenhuis te gaan. Uiteindelijk kreeg mijn familie daar lucht van en zat ik in de wachtkamer toch tussen mijn vader en zus in.”

Niks geks
,,Om de echo af te lezen hoefde je geen specialist te zijn. Eerst lieten ze mijn rechterbal zien. Een ovaalvormig, grijs, egaal beeld. Daar was niks geks te zien, dus op naar de linkerkant. Weer een grijs, ovaalvormig beeld, maar dit keer vol met zwarte gaten. Ik wist genoeg.” Al gauw stonden de uroloog en radioloog in het kamertje bij de zestienjarige Marco. ,,Zaadbalkanker, was de constatering. Drie dagen later zouden ze hem eruit halen. Mijn vader stond erop dat we doorverwezen werden naar het AVL. Het ging niet vanzelf, maar toen hij aangaf zelf kankerpatiënt te zijn, werd het direct geregeld. Met zaadbalkanker is er haast bij geboden, aangezien de bal in een gigantisch snel tempo kan groeien. Dus zouden we een dag later, op zaterdagochtend rond de klok van tien, gebeld worden om een afspraak voor diezelfde dag te maken.”
,,Mijn moeder was de hele dag aan het werk die dag. Ze bleef me appen of ik al wat wist, maar we besloten via de telefoon maar niks te zeggen. Als ik het voor iemand erg vond, dan was het wel voor mijn moeder. Ze is haar eigen moeder op jonge leeftijd verloren aan kanker, heeft ternauwernood haar man kunnen behouden aan dezelfde ziekte en nu was haar tienerzoon aan de beurt. We dachten dat ze zou instorten, dus leek het ons beter om het ’s avonds thuis te bespreken. Wat ik wel moeilijk vond die dag, was dat ik het tegen niemand kon zeggen, omdat dan heel Volendam het binnen de kortste keren weet. Dan liep ik het risico dat mijn moeder dit nieuws van iemand anders zou horen.”
Petra’s wereld stortte die avond voor de derde keer wegens de meedogenloze ziekte in. De volgende ochtend wachtte de familie Koning ongeduldig op het telefoontje vanuit het van AVL. ,,Die telefoon ging maar niet over. Zelfs niet rond de afgesproken tijd. Ik besloot dus zelf maar te bellen, legde de ernst van de situatie uit en kreeg te horen dat ik maandag maar terug moest bellen. Ik zei dat de arts ons die dag nog wilde zien, waarna de telefoniste erachteraan ging. In de tussentijd zijn Petra en ik maar boodschappen gaan halen. Tijdens het afrekenen ging de telefoon: ‘Hoe snel kunt u hier zijn?’ We zijn gelijk naar de auto gerend, hebben Marco opgehaald en zijn naar het ziekenhuis gescheurd.”

‘Om me gerust
te stellen kreeg
ik het succesverhaal
van Lance Armstrong
te horen’

,,Ik werd gelijk op allerlei manieren onderzocht”, vervolgt Marco. ,,Op de teelbal na leek alles goed te zijn. Ik had geen uitzaaiingen en kon die maandag al geopereerd worden.” De volgende dag vond het opnamegesprek plaats. ,,De vorm van kanker bleek zeer agressief te zijn, dus er was zeker haast bij mijn operatie geboden.” Die maandagochtend begon de chirurg met een flinke schrik: ,,Twee dagen daarvoor had mijn teelbal nog een doorsnede van 45 millimeter en nu was dat gegroeid naar 61 millimeter. Om me gerust te stellen kreeg ik het succesverhaal van Lance Armstrong te horen. Hij wist met uitgezaaide teelbalkanker de Tour de France nog een paar keer te winnen. ‘Als ik dan toch een vorm van kanker moest krijgen, dan maar deze’, dacht ik bij mezelf.”
Na een succesvolle operatie konden Marco en zijn familie opgelucht ademhalen. ,,Ik zou de komende periode maandelijks terug moeten komen om te controleren of mijn bloedwaardes in orde waren. Zouden de waardes namelijk stijgen, dan zou een chemokuur onvermijdelijk zijn.”
Lange tijd ging het de goede kant op, maar richting september was er een stijging in Marco’s bloedwaardes te zien. ,,Vlak voor kermis kreeg ik dat nieuws even op mijn bordje. Ze wilden dat ik zondag van kermis mijn eerste behandeling zou ondergaan, maar dat heb ik gelukkig naar maandag kunnen verzetten. Zo kon ik de vrijdag en zaterdag evengoed nog de dijk op met mijn vrienden. Ze keken in het ziekenhuis wel wat vreemd op van deze reden, maar het is wat het is met kermis in Volendam.”
Marco’s chemokuur bleek een flinke impact op zijn nog jonge lichaam te hebben. ,,Ik zat in een traject waarin ik steeds acht dagen in het ziekenhuis moest verblijven, om vervolgens een week naar huis te gaan. Tijdens de behandelingen die mijn vader destijds onderging, had ik gezien dat er grote zakken met chemo werden toegediend. Bij mij kwamen ze met een heel klein flesje vloeistof aan, dus ik dacht in eerste instantie dat het reuze mee zou vallen. Ik schrok me dan ook helemaal dood toen mijn haar uitviel. Dat was erg confronterend voor me. Ik zat destijds nog op het Don Bosco College en had voordat mijn haar uitviel al in de gaten dat mensen naar me wezen en het over me hadden, maar nadat ik kaal was, wisten mensen die me niet konden ook dat ik ziek was. Naast dat je jezelf bekeken voelt, voel je jezelf ook gelijk ziek.”

Kaalgeschoren
Om Marco een hart onder de riem te steken in deze zware tijd, kwam een goede vriend met een prachtig gebaar. ,,Nadat mijn haar begon uit te vallen besloot ik mezelf maar helemaal kaal te scheren. Ik vertelde tegen mijn vrienden dat ik met de tondeuse bezig was en een goede vriend vroeg via Snapchat om een foto. Ik twijfelde, maar heb toch een foto gestuurd. Vervolgens ging hij offline en kreeg ik geen reactie. Ik dacht ‘wat is dit nou?’ En na een minuut of tien ging mijn telefoon. Ik kreeg een foto van hem die heel veel weg had van de foto die ik hem eerder stuurde. Hij had zichzelf ook kaalgeschoren…” De actie van Marco’s goede vriend kon in huize Koning vanzelfsprekend op een hoop waardering rekenen.
Weer teruggekomen in het ziekenhuis vroeg Marco om een bijzondere reden of het mogelijk was dat hij een eigen kamer zou krijgen. ,,Ik speel gitaar en om de dagen door komen vond ik leuk om liedjes te spelen. Er bleek een één persoonskamer beschikbaar te zijn voor me. Iedere keer als ik mijn gitaar erbij pakte, zat ik richting de deur van mijn kamer. Als er dan een verpleegkundige voorbij liep kon ik gelijk stoppen. Zo zouden ze zo weinig mogelijk overlast van me ervaren. Maar nadat ik op een gegeven moment een keer met mijn rug voor zat te oefenen merkte ik niet wat er achter me gebeurde. Ik zat naar buiten te kijken terwijl ik een liedje speelde. Nadat ik het eindakkoord speelde, kreeg ik de schrik van mijn leven. Achter me had een heel team met verpleegkundigen verzameld die allemaal luid begonnen te applaudisseren. Zo maak je ook mooie dingen mee in een ziekenhuis waar je met een heel slechte reden bent.”

Een van de verpleegkundigen kwam Marco’s kamer binnen en vroeg of hij ook verzoekjes aannam op zijn gitaar. ,,In de kamer naast me bleek een stervende, oudere man te liggen. Hij had tegen de verpleegkundigen gezegd dat hij het zo leuk vond dat er iemand muziek maakte in de kamer naast hem. De man vroeg zich af of ik die avond iets van Bob Dylan zou willen spelen.”
De avond brak aan, Marco haalde zijn gitaar uit de koffer en ging op de rand van zijn bed zitten. Voor het slapen gaan speelde de gitarist een aantal aangrijpende Bob Dylan klassiekers. ,,De volgende morgen kwamen mijn ouders met ballonnen mijn kamer binnen. Het was mijn laatste nacht in het ziekenhuis, maar het zou ook de laatste nacht van de man in de kamer naast me zijn. Terwijl wij de kamer uitliepen met ballonnen, werd hij in een kist naar buiten gedragen.” Onwetend gunde Marco de man in de donkere ziekenhuiskamer naast hem, een bijzonder afscheid tijdens zijn laatste, eenzame avond onder de levenden…

‘Geld heb ik nooit
heel belangrijk gevonden,
maar sindsdien
interesseert het
me nog minder’

De timing van de chemokuur kon voor Marco niet op een slechter moment komen. ,,In september begon de chemo, maar in oktober had ik tentamens. Ik dacht wel even in het ziekenhuis te gaan leren, maar al gauw bleek dat ik de intensiteit van de behandelingen had onderschat. Ik kon me absoluut niet op mijn leerstof concentreren. De chemo eiste teveel energie van mijn lichaam, waardoor ik mijn tentamens steeds moest opschuiven. Ik had geluk dat het DBC heel goed meedacht met mijn situatie, anders had ik mijn tentamens misschien niet kunnen opschuiven en had ik waarschijnlijk een jaar over moeten doen.” Marco slaagde uiteindelijk voor zijn tentamens en werd op 12 december 2016 terug in het ziekenhuis verwacht voor de uitslag van zijn behandelingen.
In december 2016 werd de Volendammer in het ziekenhuis terugverwacht om zijn uitslag te bespreken. ,,Alles was goed gegaan. Ik werd gefeliciteerd door de dokter, maar ik was nog niet helemaal gerust.” Marco had als zestienjarige nog één prangende vraag voor zijn dokter: ,,Mijn vader kreeg na zijn behandelingen te horen dat hij nooit meer alcohol mocht drinken. Ik ben nog heel jong, je snapt wel waar ik naartoe wil…?” Marco lacht: ,,De arts moest lachen en zei dat ik gewoon mocht drinken. Toen ik dat hoorde, was ik volledig gerustgesteld.” Terugkijkend op zijn chemobehandelingen heeft Marco ondervonden dat positief blijven cruciaal is. ,,Als je dat niet doet, dan kom je er niet doorheen. Chemo vergt ontzettend veel energie van je lichaam en geest – ook als je jong en sterk bent – dus ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat je te allen tijde positief moet blijven wanneer je je in zo’n situatie bevindt.”
Vanwege de schat aan ervaring die Eduard en Marco opgedaan hebben tijdens hun behandelingen, is het al een paar keer voorgekomen dat ze door dorpsgenoten die zich in hetzelfde schuitje bevinden om advies worden gevraagd. Eduard: ,,Wanneer je de mededeling krijgt dat je kanker hebt, dan draag je dat niet alleen. Je hele omgeving is erbij betrokken. Het voelt ongelofelijk goed dat wij het allebei kunnen navertellen en dat we andere mensen nu kunnen bijstaan. Ik herinner me nog heel goed dat ik tijdens mijn eerste chemokuur staarde naar de vloeistof die naar beneden druppelde. Ik vroeg mezelf af of ik tevreden zou zijn als ik op dat moment zou sterven. Naar buiten kijkend zag ik dat de wereld zonder mij gewoon verder ging. Het besef dat die druppels mijn laatste redmiddel zouden zijn kwam binnen en ik werd extreem strijdbaar. Vanaf dat moment sta ik anders in het leven. Geld heb ik nooit heel belangrijk gevonden, maar sindsdien interesseert het me nog minder. Wat ik wel heel belangrijk vind, is mensen helpen. Dát is belangrijk.”

Fotogalerij

Tineke Rossenaar na 46 jaar ‘De Meermin’ met pensioen

Dinsdag 29 december was een bijzondere dag voor Tineke Rossenaar omdat ze met pensioen is gegaan. En dat is best een bijzonder moment! Ze is namelijk op 17 jarige leeftijd bij verzorgingstehuis de Meermin begonnen als huishoudelijke kracht.

 

Ze heeft op verschillende plaatsen binnen de Meerman gewerkt. En dat tot volle tevredenheid van iedereen. Ze werkte hard en vond het fijn om even een praatje te maken met de bewoners en de collega’s. Ze was een graag geziene collega.

In feite heeft Tineke 46 jaar geleden de deur van de Meermin open gedaan; dinsdag heeft ze deze symbolisch weer gesloten. Bij het afscheid werd een bos bloemen aan Tineke gegeven.

 

Fotogalerij

Wilde haren, gouden jaren

Jaap Corn klom uit een diep, donker dal en hervond de liefde voor de muziek

,,Mijn vader mocht vroeger graag een borreltje drinken”, herinnert Jaap Corn Veerman (64) zich. ,,Wel zo logisch ook, als je bedenkt dat hij tien kinderen had en we met zijn twaalven in één huis woonden. Mijn favoriete dagen als kind waren wanneer het hoofd van ome Kees om de hoek kwam kijken. ‘Nou, wat zeg je?’, hoorde je dan uit de deuropening komen. Vader reageerde vanuit zijn stoel in de voorkamer op zijn broer: ‘lust je er eentje?’ Steevast bedankte ome Kees in eerste instantie wegens tijdgebrek, maar wat net zo vast stond, was dat hij even makkelijk weer over te halen was om toch aan te schuiven. Eentje werden er twee, twee werden er drie en dan kwam de gitaar tevoorschijn. Vader op de gitaar en ome Kees – als drummer zijnde – met een lepeltje tikkend op een glas. Samen met mijn broers en zussen luisterde ik aandachtig naar de meerstemmige smartlappen die voorbij kwamen, tot ik ze uiteindelijk zelf ook onder de knie had. Dat waren de mooiste dagen die ik me kan herinneren. Daar is voor mij de basis voor de muziek gelegd.”
Door Kevin Mooijer

[ads id=66]

Jaap groeide op in een groot, gezellig en vooral muzikaal gezin. ,,Mijn oudere zussen vertellen veel over vroeger en één van de verhalen luidt, dat ik als klein jongetje, met een gitaartje gemaakt van een sigarenkistje, vaak onder de eettafel optrad. Bij gebrek aan een beter podium koos ik blijkbaar voor de krappe ruimte onder de tafel. Het hele gezin kon mooi zingen, nou ja, we konden in ieder geval allemaal toon houden. Al mijn broers en zussen waren muzikaal aangelegd. Ik was het achtste kind, waardoor ik in de gelegenheid was veel op te steken van mijn oudere broers en zussen. Mijn oudste broer Evert speelde heel verdienstelijk gitaar en trad al door heel Noord-Holland op met zijn band the Skyriders. Dat bandjesbestaan van hem is aan mij eigenlijk voorbijgegaan. Ik was destijds nog zo jong dat ik daar geen oog voor had.”
,,Vader kwam geregeld thuis met instrumenten. Vaak stond het hele huis vol met gitaren, mandolines, mondharmonica’s, alles waar je een mooi geluid uit kon krijgen. Thuis zat Evert altijd met een gitaar in zijn handen. Ik keek dan naar wat hij deed en rende daarna snel naar boven om het na te doen. Zo leerde ik gitaar te spelen.” Na vele uurtjes op zijn instrument te hebben geoefend, begon Jaap voorzichtig met zingen. ,,Ik was een jaar of elf toen ik ontdekte dat ik wel aardig kon zingen. Natuurlijk zong ik ieder jaar – na het bijwonen van de kerstmis – thuis aan de broodtafel ook mee met de klassiekers, maar ik had mezelf nooit eerder op de gitaar begeleid om dichtstukken van Bob Dylan en Leonard Cohen ten gehore te brengen.”

‘t Nickeltje
Waar Jaap ook naartoe ging, zijn gitaar ging mee. ,,Mijn vrienden waren natuurlijk ook op de hoogte van mijn liefde voor de muziek. Toen we een jaar of zestien waren, zaten we geregeld in ’t Nickeltje, de voorloper van ‘t Winckeltje. Daar draaiden ze fantastische muziek en bovendien had je er wekelijks een open podium-avond. In ’t Nickeltje zou ik ook mijn eerste publieke optreden spelen, de shows thuis onder de eettafel even buiten beschouwing gelaten.”
Samen met zijn vrienden zat Jaap aan de bar van hun geliefde café tijdens zo’n bewuste open podium-avond. ,,Er trad op dat moment nog niemand op. Wel stond er heel uitnodigend een akoestische gitaar in een standaard, wachtend om te worden bespeeld.” Jaaps vrienden zagen dat zijn aandacht naar de gitaar uitging en moedigden hem aan om het podium te betreden. ,,Na verloop van tijd besloot ik het te doen. Het zou er toch ooit van moeten komen. Ik herinner me nog dat ik een aantal oude blues nummers zong en wat liedjes van Bob Dylan en Van Morrison.” De toon was gezet voor een ingetogen, zestienjarige Jaap Veerman.
Niet lang na zijn eerste publieke optreden werd de jonge zanger gevraagd om zich bij de band Embryo aan te sluiten. ,,Samen met goede vriend Johnny Lautenschutz – die gitarist was – werd ik lid van de band. Al gauw stonden we met ons rhythm and blues-repertoire op de verschillende podia van Volendam. We waren zwaar onder de indruk van hoe goed onze band aansloeg bij het publiek.” Embryo speelde geregeld voor uitverkochte zalen, maar toch zou de band nooit meer dan een hobbyproject worden.
In 1977 werd door Dick Plat, Klaas Kap Tuyp en Theo van Scherpenseel de band Canyon opgericht. ,,Een jaar later stapte Theo vanwege tijdgebrek uit de band en ik werd gevraagd als zijn vervanger. Dick en Klaas waren de jaren voorafgaand aan Canyon al beroepsmuzikant geweest en met deze nieuwe formatie was dat weer het streven. Ik moet toegeven dat ik mijn twijfels had toen ik werd gevraagd. Niet vanwege de muzikanten, maar vanwege de muziekstijlen die ze speelden. Ik had het trio zien spelen op de bruiloft van mijn broer en ik was tot de conclusie gekomen dat ik Canyon een veredelde feestband vond. Ze speelden geen rock ’n roll, maar meer rustig en Nederlandstalig werk.”
Dick en Klaas wisten Jaap – die meer had met het ruigere muziekgenre – te overtuigen om toch eens mee te gaan naar een optreden. ,,Buiten bruiloften om werd voor uitverkochte zalen popmuziek gespeeld. Daarbij zou ik twee door de wol geverfde muzikanten als collega’s hebben en bovendien kon ik per direct beroepsmuzikant worden door in te stemmen. Ik besloot het een kans te geven.” Alsof het zo moest zijn kwam de planning zo uit dat het laatste optreden van Canyon met Theo van Scherpenseel plaatsvond op de bruiloft van Jaap zelf. ,,Ik trouwde en stapte tegelijkertijd in Canyon. Op mijn bruiloft werd het stokje overgedragen. Ik werd op het podium geroepen en zong een liedje mee met mijn nieuwe collega’s, dat was natuurlijk een leuk moment voor mij.”

‘Ik werd tijdens
mijn bruiloft op
het podium geroepen
en zong een liedje
mee met mijn
nieuwe collega’s’

Het feit dat Canyon de eerste jaren uit slechts drie bandleden bestond, had één groot voordeel ten opzichte van de concurrentie: ,,We waren een betaalbare band en konden vrijwel overal terecht. Iedere vrijdag, zaterdag en zondag speelden we door heel Noord-Holland heen. Ik denk dat we alle zalen uit die tijd wel gehad hebben. In het live circuit hadden we enorm veel succes. Buiten Volendam speelden we alle zalen plat met ons gebruikelijke repertoire en op het dorp zelf organiseerden we regelmatig shows met gastoptredens. Vooral tijdens de rustige wintermaanden zorgden wij voor gezellige avonden in het Pius X-gebouw. Ik denk dat we alle gerenommeerde muzikanten uit Volendam in die tijd wel op het podium gehad hebben: van Jan Kies tot Thomas Tol en van Evert Jash Veerman tot Harmen Veerman. Die speciale gastformaties bevielen het publiek zo goed, dat het concept uitgroeide tot iets dat meerdere malen per jaar terugkwam.”
Tussen al het live-geweld door waren de mannen van Canyon op de achtergrond bezig met het schrijven van eigen werk. ,,Dick en Klaas schreven voornamelijk Engelstalig. Ik luisterde destijds veel naar Boudewijn de Groot en stelde voor om Nederlandstalige muziek eens een kans te geven. Ze stemden met mijn verzoek in en de hulp van Theo van Scherpenseel werd ingeschakeld om onze eerste singles ‘Altijd Zon’ en ‘Ik Hield Van Jou’ te schrijven. De liedjes werden opgenomen bij Arnold Mühren in de studio en voor we het wisten zaten we in allerlei radioprogramma’s.” Canyon zou de eerste band uit Volendam worden die Nederlandstalige muziek uitbracht.
,,Terugkijkend had het beter voor Canyon geweest als we onder het management van Jaap Cas Buijs hadden gevallen. Wij waren aangesloten bij het bureau van een oud-muzikant uit Warder. Wel verliepen onze platen via Jaap Cas. Zo ben ik ooit twee keer door Jan Tuf Buijs teruggefloten van vakantie voor een televisieoptreden.” Jaap neemt een slok van zijn koffie en lacht: ,,‘Dit kan jullie doorbraak worden!’, zei Jan dan enthousiast door de telefoon. Als ik het me goed herinner, ging het om optredens bij de programma’s Op Volle Toeren en Nederland Muziekland. Misschien heeft Jan toch enigszins gelijk gekregen, we zijn vooral bij het laatstgenoemde programma vaak terug gevraagd.”
De bekendheid die Canyon met de televisieoptredens vergaarde werd uiteindelijk beloond. ,,We werden gecontracteerd door een grotere platenmaatschappij en in 1983 mochten we een album opnemen.” Met de single ‘Als ik Maar Bij Jou Ben’ bereikte de band de landelijke Top 40, maar een ander liedje zou – ondanks dat het de hitlijsten nooit haalde – vele malen bekender worden. ,,Mooi Volendam”, zucht Jaap. ,,Ondanks dat het hele land het liedje kent, is het nooit gelukt om er een hit van te maken. Een sleeper wordt dat in de muziekindustrie genoemd.”
Landelijk gezien zou ‘Mooi Volendam’ nooit de hit-status krijgen, maar binnen het derde klaphek is het lied uitgegroeid tot een ware evergreen. En aangezien het lied iets magisch heeft, is dat ook niet zo gek. Bij het horen van de openingstonen waan je je namelijk direct tijdens een zonnige dag op een gezellig gevulde dijk. ‘Mooi Volendam’ wordt in Jaaps thuisdorp vanaf het moment dat het uitgebracht werd, doorgegeven van generatie op generatie. ,,We zijn nog altijd ongeslagen kampioen in de Volendammer Top 1000. The Cats, BZN en Jan Smit hebben ons nog altijd niet overtroffen”, lacht Jaap. ,,Maar de mooiste herinnering die ik aan het liedje heb, is toch wel de dag waarop we het opnamen in de studio.”
,,Bij Arnold Mühren in de studio is het zo dat de beste zangers en muzikanten slechts één telefoontje verderop zijn. De basis van ‘Mooi Volendam’ was inmiddels opgenomen en we waren aanbeland bij de sologitaar. Arnold had geregeld dat Piet Veerman de gitaarpartij voor zijn rekening zou nemen. Piet kwam binnenstappen met zijn prachtige akoestische gitaar en nam plaats achter de microfoon. Het resultaat is alom bekend. Hij speelde het liedje op zijn eigen kenmerkende manier in.”

‘Het koor dat
het refrein van
‘Mooi Volendam’
ondersteunt, werd
– naast de Canyon-leden –
gezongen door
Cees Poes Veerman,
zijn broers Martin en Harmen,
Maribelle, Jaap de Witte
en Arnold Mühren zelf’

De godfather van de Palingsound voegde zelfs zijn karakteristieke Piet-noot toe aan de solo die later in het lied te horen is. ,,Het koor dat het refrein ondersteunt, werd – naast de Canyon-leden – gezongen door Cees Poes Veerman, zijn broers Martin en Harmen, Maribelle, Jaap de Witte en Arnold Mühren zelf. Al die mensen stonden onder de sneltoets in de studio van Arnold. Werkelijk fantastisch om mee te maken. Dat is een dag die me nooit meer zal worden afgenomen.”
Canyon bracht meerdere singles uit, maar tot een echte doorbraak kwam het helaas niet. ,,Het studiowerk sloeg niet aan bij het grote publiek. Volgens Albert West had het te maken met dat we ons teveel op onze optredens bleven richten. ‘Jongens, jullie moeten je optredens cancelen en je volledig storten op platen maken, anders wordt het niks’, adviseerde hij. Wij waren helaas genoodzaakt dat advies in de wind te slaan, simpelweg omdat er drie gezinnen leefden van de band. Terugkijkend op die periode vind ik het enerzijds jammer dat het niet gelukt is, maar anderzijds heb ik beroemdheid nooit geambieerd. Misschien heeft ook dat een rol gespeeld in het hele proces. Dat je als extra drijfveer hebt beroemd te willen worden. Ik wilde alleen muziek maken, zingen, spelen, maar beroemd worden zeker niet.”
Later in de jaren 80 brak er een moeilijker periode aan voor de Volendammer muzikanten. ,,De opkomst van de discomuziek betekende voor ons minder werk. We gingen niet mee in het nieuwe genre en als gevolg werden we minder geboekt.” Desondanks bleef Canyon volharden en verwelkomde in 1985 zelfs een nieuw bandlid. ,,We haalden Willem de Vries erbij als bassist. Tot die tijd had Dick Plat altijd met zijn voeten de bas gespeeld, terwijl zijn handen het druk hadden met het toetsenwerk. Maar met de toevoeging van Willem waren we toch dynamischer.”
Drie jaar later kreeg Canyon de volgende klap te verwerken. ,,Dick Plat verliet de band. Hij werd gevraagd door de BZN. Wij waren er natuurlijk niet zo blij mee, maar we hadden wel begrip voor zijn besluit.” Jaap, Klaas en Willem gingen op zoek naar een nieuwe toetsenist. ,,Evert Jash Veerman kwam net terug van zijn wereldreis en zat zonder werk. Het enige probleem was dat Evert gitarist was in plaats van pianist. Maar om een lang verhaal kort te maken: Evert heeft zichzelf vier maanden opgesloten en toen hij weer naar buiten kwam, was hij pianist. Zodoende kon hij tijdens onze optredens wisselen tussen piano en zijn virtuoze gitaarspel.”
De nieuwe formatie hield niet lang stand. ,,Begin jaren 90 gooide Klaas de handdoek in de ring. Helaas gebeuren dat soort dingen nu eenmaal in een band.” Nu zowel Dick als Klaas Canyon hadden verlaten, was het aan Jaap om de contacten met zaalhouders in Noord-Holland te onderhouden. ,,Ik dacht bij mezelf ‘we hebben nu al veertien jaar in Noord-Holland gespeeld, misschien is het tijd om onze horizon eens te verbreden’. Samen met Evert ben ik op zoek gegaan naar andere boekingskantoren door het land. Al vlug stonden we in contact met bureaus in Amsterdam, Dordrecht, Nijmegen en Friesland. Met deze nieuwe connecties kwamen we op de gekste plekken te spelen. We hebben zelfs over de grens in Duitsland en België gespeeld. Als ik tegenwoordig door Nederland rijd, herinner ik me overal nog zalen waar we gespeeld hebben.”
Monnickendammer Johan Lansing was net ingewerkt tot nieuwe drummer, toen de mannen van Canyon het volgende slechte nieuws te verwerken kregen. ,,Evert kreeg een hernia. Het was zo erg dat hij niet meer van bed kon komen. Al onze gezinnen leefden van de band, dus de optredens moesten doorgaan. Willem was nog bevriend met een pianist, een ‘wonder op toetsen’ noemde hij hem. Het ging om Ben Vermeulen, voormalig toetsenist van onder meer het orkest van André van Duin en verschillende andere orkesten. Totdat Evert opknapte zou Ben de honneurs waarnemen.” Weer doken de muzikanten noodgedwongen het repetitiehok in. ,,De toevoeging van Ben bracht weer verschillende muzikale invloeden met zich mee. Dat was ook weer hartstikke leuk en een mooie ervaring.”

Mooiste klussen
Een jaar later was Canyon lekker bezig met de nieuwe samenstelling, maar elders in Volendam begon Evert Jash weer op te krabbelen. ,,Dit bracht ons in een lastig parket. Enerzijds wilden we Evert natuurlijk niet kwetsen, maar anderzijds wilden we Ben niet kwijt. Hij was zo’n extreem goede, ervaren toetsenist, die zou je nooit weer treffen. Dus we besloten het maar met zijn vijven te proberen. En na dat besluit waren we op ons best. Ben achter de piano en Evert op zijn oude, vertrouwde gitaar. Willem zong de hoge stemmen en ik de zwaardere stemmen. We kwamen eindelijk weer in beter vaarwater terecht. We werden geboekt op de mooiste klussen. Van gigantische bedrijfsfeesten met duizenden mensen tot shows op indrukwekkende schepen. Het ging ons even voor de wind, tot Evert er in 1998 geen zin meer in had. Hij begon een charterbedrijf met zeilboten en wij besloten met zijn vieren verder te gaan. Dat hadden daarvoor immers ook een jaar zo gedaan. Al gauw hadden we alles weer op de rit. Er was geen vuiltje aan de lucht.”
En toen sloeg het noodlot toe. ,,De ramp… Het zal altijd onlosmakelijk verbonden blijven met mijn muzikale carrière.” Na het verliezen van zijn dierbare zoon Lennart, viel Jaap in een diep, donker gat. ,,Mijn kinderen zijn alles voor me. Lennart was zestien jaar en we waren zó ongelofelijk trots op hem. Hij was zo’n fantastische jongen met een prachtig innerlijk. Zijn karakter was goedaardig en lief. Hij kwam net uit de pubertijd, had een krachtig lijf, een schitterend gebit en een kop met pikzwart haar. En dan, zo, in één klap, is hij weg. Hoe dat voelt, is onbeschrijfelijk. Je komt als gezin in diepe rouw, alle optredens worden gecanceld, je leven komt stil te staan.”
Ondanks de tragische situatie waarin Jaap zich bevond, wilde hij zijn collega’s niet afvallen. ,,Na enige tijd probeerde ik de draad weer op te pakken. Ik heb tot juli van datzelfde jaar geprobeerd verder te gaan met Canyon, maar ik trok het niet.” Op Jaaps gezicht vormt een bedrukte blik: ,,Je staat op dat podium, de mensen in het publiek staan te dansen en te feesten en ik had het gevoel dat ik dood ging. Iemand anders zou het misschien sneller kunnen doen, maar bij mij zat dat er niet in. Dus heb ik tegen mijn collega’s gezegd dat ik het niet meer kon. De jongens begrepen het volledig. Ik heb ze nog gezegd dat ze met een andere zanger door moesten gaan, maar dat wilden ze niet.” Zeven maanden na de Nieuwjaarsbrand, in juli 2001, werd Canyon opgeheven en Jaap bevond zich in een diep dal.
,,Ik heb heel veel tijd nodig gehad om te kunnen zeggen dat dit bij ons hoort. Terugkijkend op het hele proces heb ik er vijftien jaar over gedaan om dat toe te kunnen geven.” Jaap neemt een korte pauze en vervolgt: ,,Laatst keek ik The Hobbit voor de zoveelste keer toen me iets duidelijk werd. Wanneer de hoofdpersoon in de film voor het eerst de ring omdoet, wordt hij onzichtbaar. De wereld om hem heen gaat op volle snelheid door, maar alles gaat aan hem voorbij omdat niemand hem kan zien. Ik dacht ‘dit is precies het gevoel dat ik had.’ De wereld gaat door, maar jouw wereld komt volledig stil te staan. Dat is wat ik voelde na het verliezen van mijn zoon.”

‘De mensen in het
publiek staan te
dansen en te feesten
en ik had het gevoel
dat ik dood ging’

Jaap zonderde zich af en deed de daaropvolgende jaren niets meer in de muziek. Tot dat Jan Mühren in 2004 voor de deur stond. ,,Jan kwam vragen of ik mee wilde doen aan het Concert van de Eeuw. Ik twijfelde omdat ik nog niet in goeden doen was, maar uiteindelijk besloot ik toch mee te doen.” Tijdens het legendarische optreden in de Opperdam zag het publiek hoe Jaap zijn ziel en zaligheid gaf om een gedenkwaardige show neer te zetten. De opvoering van de bedaarde zanger staat in het geheugen van veel Volendammers gegrift. ,,Er hing een bijzondere sfeer in de zaal toen ik het podium betrad. Ik zong ‘Jersey Girl’ en ‘Sherry Darling’ en naderhand in de coulisse werd ik opgevangen door collega-muzikanten. Iedereen had hetzelfde, emotionele gevoel overgehouden aan het optreden. Het was heel opmerkelijk.”
Later die avond sprak Jaap zijn neef Corn, die het optreden vanuit de zaal had meegemaakt. ,,Corn vatte mijn optreden samen als: ‘hij kwam, zag en overwon.’ Heel voorzichtig putte ik weer kracht uit de muziek. Zo nu en dan heb ik meegedaan aan een project, maar nooit meer ben ik onderdeel geweest van een vaste band zoals ik dat bij Canyon was.”
De afgelopen jaren werkte Jaap mee aan the Next Generation-optredens, het Americana Guitar Fest, PX-Recordings, de Leonard Cohen avonden en heeft hij zelfs An Evening With Jaap Corn gedaan. ,,Bovendien ben ik vijf jaar geleden samen met mijn zoon Martijn en toetsenist Christiaan Veerman een muzikaal trio begonnen waarmee we in kroegjes spelen. Dat is toch wat ik het liefste doe. Lekker op kleine schaal jaren 60 en 70 muziek spelen. Heerlijk…”
De zingende ambtenaar – zoals Jaap met een knipoog door zijn collega’s bij de gemeente wordt genoemd – heeft in zijn leven bijzonder veel meegemaakt en heeft bovendien een hoop om trots op te zijn. ,,Dat ik ‘Mooi Volendam’ heb ingezongen kan de zee niet meer uitwissen”, lacht hij. ,,Er is een fase geweest waarin ik een afkeer tegen het nummer begon te ontwikkelen, maar dat is ook niet zo gek als je bedenkt dat we het geregeld vier keer per optreden moesten spelen. Desalniettemin ben ik er ontzettend trots op dat mijn stem te horen is in het liedje.”
Jaap heeft na ruim tien jaar verslagenheid zijn plezier in de muziek teruggevonden. ,,Muziek is echt mijn leven. Muziek is helend, zowel voor het hart als voor de ziel. Het was ook de muziek die me uit de ellende heeft getrokken. Tegenwoordig kan ik weer vol vertrouwen zeggen dat ik nog niet denk aan stoppen met zingen. Het is zelfs zo dat ik weer iedere dag zing.”
Als slotakkoord komt Jaap met een verrassende primeur: ,,Binnenkort komt er een liedje uit van mij samen met Jan Smit. Ik kan nog niet zeggen hoe, wat of waarom, maar er wordt op de achtergrond aan gewerkt. Ik ben de laatste tijd bevriend geraakt met Jan en ik moet zeggen dat ik enorm veel bewondering heb voor die jongen. Wat hij allemaal heeft meegemaakt op zo’n jonge leeftijd, dat is niet te bevatten. Ik ben blij dat hij een goede vriend van me is geworden.”
Jaap kan naar eigen zeggen een krant vullen met sappige verhalen uit de muziek, maar die bewaart hij voor een ander moment. ,,Sommige verhalen zijn niet per se geschikt voor een groot publiek. Die vertel ik je wel eens in de kroeg”, lacht hij. Naast het feit dat Jaap een geweldig zanger en een fijne vent is, is hij boven alles een bewonderenswaardig mens. Jaap is uit een ongelofelijk diep dal geklommen, heeft zijn verdriet overwonnen en uiteindelijk heeft hij zijn liefde voor de muziek teruggevonden. Het jongetje dat met zijn zelfgemaakte gitaartje onder de eettafel optrad, groeide uit tot de zanger van Volendams grootste evergreen. De verlegen tiener die na aandringen van zijn vrienden voorzichtig een liedje zong in ’t Nickeltje, werd de ster van de show tijdens het Concert van de Eeuw. Of hij het zelf zo ziet, valt te betwijfelen, maar één ding staat vast: het Mooie Volendam is trots op Jaap.

Jaap ‘Corn’, samen met Nancy Guijt, tijdens een uitvoering van de ‘Tribute to Leonard Cohen’.

Fotogalerij

× Hoe kan ik je helpen?