Vandaag geopend: 08.00 - 17:30

‘Ik wil gewoon dat het schoon is’

Die zin gaat mij nog eens het leven kosten. Dat weet ik zeker.

Ik heb nooit de ambitie gehad om in een showroom te wonen. Ik voel geen heilige drang om drie verdiepingen te stofzuigen omdat er in de keuken één verdwaald broodkruimeltje ligt. Dat kruimeltje ligt daar prima. Dat doet niemand kwaad. Maar volgens mijn vriendin is dat kruimeltje het startschot voor een verrassingsinspectie van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Onder mannen hoor ik hetzelfde: wij voelen die drang gewoon niet. Maar volgens vrouwen hóór je dat dus wél te voelen. Dat stofzuigervuur. Dat dogmatische schoonmaakgeloof. Vrouwen denken dat wij aan een handdoek kunnen ruiken of hij ‘niet meer fris’ is. Wij ruiken alleen of er ergens koffie staat.

Onze perceptie van ‘schoon’ ligt mijlenver uit elkaar. Ik ben vaak al tevreden als ik ergens niet op uitglijd. Mijn vriendin vindt een huiskamer pas ‘enigszins acceptabel’ als ze een openhartoperatie op de eettafel zou kunnen uitvoeren. Zonder handschoenen. En dan haar schema. Vier dagen werken. Een team aansturen. Een gezin met twee kinderen. Boodschappen. Vrijwilligerswerk. Sporten. Sociaal leven. Dan nog even het huis bijhouden alsof Beatrix straks op de koffie komt.

Zij doet dat allemaal. Máár… zodra ik thuiskom na een week zwoegen in de redactionele loopgraven en van m’n fiets stap, krijg ik meteen een baby in mijn ene hand en een vuilniszak van 25 kilo in de andere. Alsof ik die dag op Ibiza in een hangmat heb liggen garen.

Enfin, dan denk je: ik zal eens helpen. Je pakt de stofzuiger. Meteen fout. Je doet het niet goed. Of het is nét gedaan. Of je hebt het verkeerde opzetstuk. Stofzuigen waar een vrouw bij is, is vragen om vernedering. Je krijgt dan professioneel commentaar vanaf twee centimeter afstand. Geen vriendelijke tips, maar instructies alsof je een kerncentrale bedient. ,,Nee, niet zo. Hoger. Langzamer. Waarom draai je zo? Laat mij maar.” En dan geef je die stofzuiger weer af. Ze kijkt je aan met dat bekende gezicht: teleurstelling met een snufje minachting.

En toch blijf ik het proberen. Zij, ik, dat huis. Zij wil steriel. Ik wil kunnen lopen zonder helm. Misschien is dat wel de zin van het leven: eindeloos dezelfde ruzie voeren over handdoeken, en toch elke ochtend weer naast elkaar wakker worden. Tussen de kruimels die ik niet zag en de problemen die zij al had opgelost.
Maar goed. Iemand moet het doen. En iemand moet er dom naast staan te kijken.

Comments (0)

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *